ECLI:NL:RBROT:2022:7005

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
9710717
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en betalingsregeling in vonnis

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woonhave Beleggingen B.V. en een gedaagde partij, die niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling. Woonhave vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van een huurachterstand van € 5.921,12, inclusief rente en proceskosten. De gedaagde erkende de vordering, maar stelde dat hij een betalingsregeling wilde treffen. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat de huurachterstand € 5.432,44 bedroeg. Woonhave trok haar vordering tot ontbinding in, omdat de gedaagde het gehuurde inmiddels had verlaten en correct had opgeleverd. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 6.034,98, inclusief proceskosten, en heeft de mogelijkheid geboden om dit bedrag in twaalf maandelijkse termijnen van € 612,37 te voldoen. Tevens is bepaald dat bij niet-nakoming van de betalingsverplichting het verschuldigde bedrag ineens opeisbaar is, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9710717 CV EXPL 22-5883
datum uitspraak: 5 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Woonhave Beleggingen B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarders R.A.M. Vismans en W.H.A. van Rijckevorsel,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Woonhave’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 februari 2022, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het namens [gedaagde] op de rolzitting van 1 maart 2022 gegeven mondelinge antwoord;
  • de brief van 11 april 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van de gemachtigde van Woonhave van 24 juni 2022, met bijlage;
  • de e-mail van [gedaagde] van 3 juli 2022.
1.2.
Op 4 juli 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [naam 1] namens de gemachtigde van Woonhave. [gedaagde] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling, bij e-mail van 3 juli 2022, meegedeeld dat hij wegens omstandigheden niet aanwezig kan zijn. Gelet op het door [gedaagde] gevoerde verweer heeft de kantonrechter geen aanleiding gezien om de mondelinge behandeling op een latere datum te plannen, waarom [gedaagde] overigens ook niet heeft verzocht.
1.3.
Nadat vonnis was bepaald heeft de gemachtigde van Woonhave per e-mail van 14 juli 2022 een nieuwe huurspecificatie gestuurd naar de griffie van de rechtbank. Daarin is gesteld dat in de huurspecificatie van 24 juni 2022 per abuis een betaling van € 3.680,00 in mindering is gebracht, maar dat dit een betaling betreft van een andere huurder (dus niet van [gedaagde]). Volgens deze huurspecificatie is sprake van een achterstand van € 5.432,44 en verzocht is om dit op te nemen in het vonnis. Naar aanleiding van deze e-mail is een nieuwe mondelinge behandeling gepland op 29 juli 2022 om 10:30 uur. Bij deze mondelinge behandeling zijn verschenen [naam 2] en [naam 3] namens Woonhave. [gedaagde] is niet verschenen.

2..Het geschil

2.1.
Woonhave eist in de dagvaarding samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 5.921,12 met rente en de lopende huur vanaf maart 2022;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 5.318,58, rente van € 29,81 (berekend tot en met 15 februari 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 572,73.
2.2.
Woonhave baseert de eis op het volgende.
[gedaagde] is tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst door een huurachterstand te laten ontstaan die, berekend tot en met de maand februari 2022, € 5.318,58 bedraagt. Aangezien [gedaagde] in verzuim is, is hij op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd. De buitengerechtelijke incassokosten vordert Woonhave op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.3.
[gedaagde] erkent de vordering. Hij stelt dat de lopende huur wordt betaald en dat hij hulp heeft gezocht bij de gemeente.

3..De beoordeling

3.1.
Woonhave heeft bij e-mail van 14 juli 2022 een recente specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht. Op die specificatie staat vermeld dat de huurachterstand thans € 5.432,44 bedraagt.
3.2.
[gedaagde] heeft de juistheid van deze huurachterstand niet betwist. In zijn e-mail van 4 juli 2022 heeft hij meegedeeld dat hij een betalingsregeling wenst te treffen waarbij hij binnen 1 jaar het volledige bedrag, inclusief eventuele bijkomende kosten, kan voldoen.
3.3.
De vordering is op de wet gegrond en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
3.4.
Woonhave heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat [gedaagde] het gehuurde inmiddels heeft verlaten en correct heeft opgeleverd en dat zij haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en alles dat daarmee samenhangt daarom intrekt.
3.5.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
3.6.
Woonhave heeft ter zitting meegedeeld dat zij akkoord kan gaan met een betalingsregeling waarbij het totaal verschuldigde bedrag binnen een jaar wordt afgelost. Daarbij wordt de verschuldigde wettelijke rente vanaf 16 februari 2022 gefixeerd op een bedrag van € 50,00. Dit betekent voor [gedaagde] dat hij maandelijks een bedrag van € 612,37 aan Woonhave moet betalen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Huurachterstand: € 5.432,44
Wettelijke rente tot 16 februari 2022: € 29,81
Wettelijke rente vanaf 16 februari 2022: € 50,00
Buitengerechtelijke incassokosten: € 572,73
Dagvaardingskosten: € 127,43
Griffierecht: € 514,00
Gemachtigdensalaris:
€ 622,00 (2x € 311,--)
Totaal: € 7.348,41
Maandtermijn: € 7.348,41/12 = € 612,37

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om Woonhave tegen kwijting te betalen een bedrag van (€ 5.432,44 + € 29,81 + € 572,73 =) € 6.034,98;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonhave vastgesteld op (€ 127,43 + € 514,00 =) € 641,43 aan verschotten en € 622,- aan salaris voor de gemachtigde;
4.3.
staat [gedaagde] toe om het totaal aan Woonhave verschuldigde bedrag (te vermeerderen met een bedrag van € 50,00 aan gefixeerde wettelijke rente vanaf 16 februari 2022) aan Woonhave te voldoen in twaalf maandelijkse termijnen van € 612,37, voor het eerst uiterlijk op 1 september 2022 en vervolgens telkens uiterlijk op de eerste dag van iedere daaropvolgende maand;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde] bovengenoemde betalingsverplichting niet behoorlijk nakomt:
4.4.
bepaalt dat het alsdan ingevolge dit vonnis nog verschuldigde bedrag ineens opeisbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over
€ 5.318,58, althans zo veel minder als aan hoofdsom na iedere debetmutatie heeft open gestaan vanaf 16 februari 2022, tot de dag der algehele voldoening;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het méér of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
48637