Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1..De procedure
- de dagvaarding van 17 maart 2022, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge verweer;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 5 juli 2022.
2..De feiten
3..Het geschil
- de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 11.062,08 aan huurachterstand, vermeerderd met primair de contractuele rente ad 1 % per maand met een minimum van € 300,00, subsidiair de wettelijke handelsrente, en de lopende huur van € 1.714,09 per maand vanaf maart 2022, eveneens te vermeerderen met rente;
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen primair € 1.659,31, subsidiair € 885,62 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente en nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordeling
Huurachterstand
€ 300,00 aan boete toewijsbaar is. De kantonrechter acht deze laatste interpretatiewijze het meest rechtvaardig, te meer nu de eerstgenoemde interpretatiewijze (het ‘stapelen’ van boetes) er toe zou leiden dat de verschuldigde boetes al snel de achterstallige huurtermijnen zouden kunnen overstijgen, waardoor de verschuldigde boetes ook los zouden raken van het belang dat het boetebeding dient: enerzijds een prikkel te zijn voor [gedaagde] tot tijdige nakoming van zijn betalingsverplichting, anderzijds een fixering op voorhand van de verschuldigde schadevergoeding bij gebreke daarvan. Gelet hierop gaat de kantonrechter er van uit dat Romeo Foxtrot bij de berekening van de verschuldigde boete uit zal gaan van de hiervoor genoemde interpretatie dat er per kalendermaand dat er een huurachterstand bestaat, € 300,00 aan boete verschuldigd is.