ECLI:NL:RBROT:2022:6994

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
9812550
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurwoning wegens huurachterstand in kort geding

In deze zaak, die op 2 juni 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] wegens huurachterstand. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. T. Colijn, vorderden ontruiming van de door [gedaagde] gehuurde woning en betaling van achterstallige huur. De huurachterstand was opgelopen tot € 15.000,00, en [gedaagde] was niet verschenen op de zitting van 19 mei 2022, waar alleen [eiser 1] aanwezig was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de eisers, aangezien [gedaagde] al meer dan negen maanden in gebreke was met de huurbetalingen. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers, gezien de onweersproken huurachterstand, toewijsbaar zijn. De ontruiming van de woning werd toegewezen met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis.

Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. De rechter heeft de proceskosten aan de kant van eisers vastgesteld op € 1.318,43, inclusief wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook al kan [gedaagde] in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9812550 \ VV EXPL 22-165
datum uitspraak: 2 juni 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van

1..[eiser 1],

woonplaats: [woonplaats eiser 1],
2. [eiser 2],
woonplaats: [woonplaats eiser 2],
eisers,
gemachtigde: mr. T. Colijn,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
niet verschenen.
De partijen worden hierna ‘eisers’ en ‘[gedaagde]’ genoemd. Eisers worden hierna afzonderlijk ‘[eiser 1]’ en ‘[eiser 2]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 april 2022, met bijlagen;
  • de tijdens de mondelinge behandeling ingediende specificatie van de huurachterstand.
1.2.
Op 19 mei 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Aanwezig was slechts [eiser 1], bijgestaan door mr. T. Colijn als gemachtigde.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van eisers de woonruimte gelegen aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’). De maandelijks verschuldigde huurprijs bedraagt laatstelijk € 1.600,00.
2.2.
In de betaling van de huurpenningen is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1.
Eisers vorderen, na hun eis te hebben verminderd tijdens de mondelinge behandeling:
  • [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde] te veroordelen aan hen te betalen € 15.000,00 met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen aan hen te betalen € 1.600,00 per maand na april 2022 dat [gedaagde] met de ontruiming in gebreke blijft, onder voorbehoud van huurverhoging;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, met rente, en de nakosten.
3.2.
Eisers baseren hun vorderingen op het volgende. [gedaagde] heeft een huurachterstand van ruim negen maanden laten ontstaan. Op grond van deze tekortkoming in de nakoming van de betalingsverplichting uit de huurovereenkomst vorderen eisers ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde] is niet in de procedure verschenen. Van hem is geen verweer bekend.

4..De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van eisers bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
4.2.
Voldoende is gebleken dat eisers een spoedeisend belang hebben bij de door hen gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk zijn in hun vordering.
4.3.
Eisers hebben de betekende dagvaarding overgelegd, waaruit blijkt dat [gedaagde] correct is opgeroepen voor de zitting van 19 mei 2022. Nu ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, zal verstek worden verleend tegen [gedaagde].
4.4.
Bij gebreke aan een verweer daartegen, moet in rechte worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van eisers. De onweersproken huurachterstand, die berekend tot en met mei 2022 € 15.000,00 bedraagt en ruim negen maanden betreft, zal in een bodemprocedure naar verwachting leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De vordering tot ontruiming wordt daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
4.5.
De gevorderde betaling van € 15.000,00 aan huurachterstand, berekend tot en met mei 2022, wordt als onweersproken eveneens toegewezen. De vordering tot betaling van de maandelijks verschuldigde huurpenningen tot de dag van ontruiming wordt toegewezen vanaf de maand juni 2022.
4.6.
De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van eisers volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
4.7.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eisers tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 693,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.318,43. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen.
4.8.
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
4.9.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] met al de zijnen en al het zijne te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eisers te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om aan eisers tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen € 15.000,00 aan achterstallige huur, berekend tot en met mei 2022, en € 54,44 aan reeds verschenen wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend tot en met 10 april 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 15.000,00 vanaf 11 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] om onder voorbehoud van huurverhoging aan eisers tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen € 1.600,00 voor iedere maand vanaf juni 2022 dat gedaagde met de ontruiming van het gehuurde in gebreke blijft, een ingegane maand te rekenen voor een gehele;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van eisers tot vandaag vastgesteld op € 1.318,43 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de na vandaag te maken proceskosten, begroot op € 124,00 aan salaris voor de gemachtigde en als niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en het vonnis is betekend, de explootkosten van deze betekening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
48637