Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere procesverloop
- het tussenvonnis van 11 februari 2022;
- het proces-verbaal van de gerechtelijke plaatsopneming van 30 maart 2022;
- de akte uitlaten van Woonstad;
- de akte uitlaten van [gedaagde];
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde, die anoniem is gebleven. Woonstad vorderde twee verklaringen voor recht, waarin zij stelde dat zij de onderhoudskosten van de groenvoorziening rondom het flatgebouw waarin de gedaagde woont, bij de bewoners in rekening mag brengen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis een plaatsopneming bepaald om de feitelijke situatie ter plaatse te beoordelen.
Tijdens de plaatsopneming is vastgesteld dat de groenvoorziening een openbaar karakter heeft. De tuin is vanaf alle zijden toegankelijk via voetpaden, en hoewel er slingerhekken en verbodsborden zijn geplaatst, belemmeren deze de toegang niet significant. De kantonrechter concludeert dat de tuin niet als een onroerende aanhorigheid van de flatgebouwen kan worden beschouwd, omdat het genot van de tuin primair voortkomt uit de openbare bestemming en niet uit de huurovereenkomst.
Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van Woonstad afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn vastgesteld op € 111,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonstad de kosten moet betalen, ongeacht een eventuele hoger beroep. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren.