ECLI:NL:RBROT:2022:6957

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/639972 / JE RK 22-1417
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige met perspectief bij de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind] te verlengen. De minderjarige verblijft momenteel bij de oma aan moederszijde, terwijl het ouderlijk gezag door de moeder wordt uitgeoefend. De GI heeft verzocht om de machtiging te verlengen voor drie maanden, maar de kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat het perspectief van [naam kind] bij de moeder ligt en dat er onvoldoende zicht is op de thuissituatie van de moeder, mede door personeelstekort bij de GI. De kinderrechter heeft begrip voor de interne problemen bij de GI, maar benadrukt dat de belangen van [naam kind] voorop moeten staan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen noodzaak meer is voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, en heeft bepaald dat [naam kind] per 16 augustus 2022 terug kan naar de moeder. De GI is opgedragen om ambulante spoedhulpverlening bij de moeder thuis in te zetten om zicht te houden op de thuissituatie. Het verzoek van de moeder om de ondertoezichtstelling op te heffen is afgewezen, omdat er nog onvoldoende zicht is op de ontwikkeling van [naam kind].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/639972 / JE RK 22-1417
Datum uitspraak: 3 augustus 2022

Beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. K. Logtenberg, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informaten aan:

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam oma],

hierna te noemen: de oma moederszijde (mz), wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 juni 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum;
- het concept-gezinsplan van de GI, ongedateerd, ingekomen bij de griffie op
28 juli 2022;
- het verweerschrift met bijlagen van de moeder van 1 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 3 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
De oma mz is, hoewel hiertoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft bij de oma mz.
Bij beschikking van 16 mei 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 16 februari 2023. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden tot 1 januari 2023 pro forma. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg verleend tot 16 augustus 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, te weten oma mz, te verlengen voor de duur van drie maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op de vorige zitting heeft de kinderrechter beslist dat er zo snel mogelijk onderzocht moet worden of [naam kind] bij de moeder thuis kan worden geplaatst. Er is tot op heden onvoldoende zicht gekomen op de thuissituatie van de moeder. Er hebben nog geen huisbezoeken of een teamtafeloverleg plaatsgevonden. Ook is er geen hulpverlening ingezet en is het gezin nog niet op een wachtlijst voor hulpverlening gezet. Enerzijds komt dit door een personeelstekort bij de GI. Er is volgende week pas een vast contactpersoon voor de ouders beschikbaar. De GI biedt hiervoor haar excuses aan. Anderzijds heeft de GI meer tijd nodig om onderzoek te doen naar de thuissituatie, zodat er duidelijkheid komt over het perspectief van [naam kind].

Het standpunt en zelfstandig verzoek van de moeder

Door en namens de moeder is verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen. Ook wordt verzocht om de ondertoezichtstelling op te heffen.
Het is heel schadelijk hoe de GI met de situatie van [naam kind] en de moeder omgaat. De afgelopen drie maanden heeft de GI niets voor hen gedaan. Zonder een vaste jeugdbeschermer heeft een ondertoezichtstelling weinig zin. De GI is ook slecht geïnformeerd over de zaak. Voordat de ondertoezichtstelling werd uitgesproken, was het wijkteam al bezig om SPAN (specialistisch ambulant netwerk) bij de moeder in te zetten. Dit is toen stopgezet omdat een ondertoezichtstelling werd uitgesproken. Gedurende de ondertoezichtstelling is er geen hulpverlening ingezet. De doelen die door de Raad zijn opgesteld, zijn behaald. [naam kind] begrijpt niet waarom zij niet terug mag naar de moeder. In november 2022 wordt zij vier jaar oud en gaat zij naar de basisschool. Zij staat nu ingeschreven op een school in de buurt van de moeder en waar de moeder ook achter staat. Op de vorige zitting heeft de moeder verteld welke stappen zij al heeft genomen. Ook heeft zij nu een mediator aangeschreven om de communicatie met de vader te verbeteren. Het is niet in het belang van [naam kind] om deze situatie langer voort te laten duren. [naam kind] en de moeder hebben een hechte band met elkaar. [naam kind] is één keer per twee weken een weekend bij de moeder in het bijzijn van oma.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ter zitting aangegeven dat, gelet op het verloop van de ondertoezichtstelling, het vertrouwen in de GI heel laag is. De vader wordt niet op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Hij wil dat [naam kind] een goed leven heeft. Ook wil de vader meer betrokken worden in het leven van [naam kind]. De vader staat ook open voor mediation. De vader is het ermee eens dat [naam kind] bij één van de ouders moet wonen.

De beoordeling

Ter zitting is geconstateerd dat de GI zich de afgelopen maanden vanwege personeelstekort niet heeft kunnen inzetten om hulpverlening op te starten en zicht te krijgen op de thuissituatie van de moeder. De kinderrechter heeft begrip voor de interne problemen bij de GI, maar daar mogen de belangen van [naam kind] niet onder lijden en [naam kind] mag hiervan niet de dupe worden. [naam kind] zit nog steeds in onzekerheid of zij terug mag naar de moeder. Dit is heel schadelijk voor haar ontwikkeling.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is daarbij gebleken dat bij de vorige zitting op 16 mei 2022 iedereen het erover eens was dat het perspectief van [naam kind] bij de moeder is. De kinderrechter heeft toen beslist dat er, gelet op de jonge leeftijd van [naam kind], voortvarend gewerkt moet worden aan de terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Om die reden is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor slechts drie maanden.
De kinderrechter is daarom van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] niet langer noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. Het verzoek van de GI wordt afgewezen. Dit betekent dat [naam kind] per 16 augustus 2022 terug mag naar de moeder. De GI dient hiervoor ambulante spoedhulpverlening bij de moeder thuis in te zetten om zicht te houden op de thuissituatie, waarna vervolgens bekeken kan worden of en welke hulpverlening bij de moeder thuis noodzakelijk is.
De kinderrechter wijst het verzoek van de moeder tot opheffing van de ondertoezichtstelling af. Er is momenteel nog onvoldoende zicht of de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] is weggenomen. Binnenkort zal er een vaste jeugdbeschermer betrokken worden. Het is belangrijk dat de GI zicht houdt op de terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder, de communicatie tussen de ouders en eventueel passende hulpverlening in kan zetten.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek van de GI af;
wijst het zelfstandig verzoek van de moeder af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022 door mr. R.R. Warmerdam, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 18 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.