ECLI:NL:RBROT:2022:6906

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
10/242438-21 (incl. al gevoegde zaak 10/341817-21)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak inbraak en fietsendiefstallen; bewezenverklaring winkeldiefstal en fietsendiefstallen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van inbraak en fietsendiefstallen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de inbraak en twee fietsendiefstallen, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan winkeldiefstal en twee fietsendiefstallen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor de inbraak en de fietsendiefstallen niet wettig en overtuigend was, omdat de verklaringen van de aangever onvoldoende steun vonden in de overige bewijsstukken. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier maanden, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat de verdachte geen respect had voor de eigendommen van anderen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen voor de geleden materiële schade. De vorderingen van de benadeelde partijen werden grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel van de vordering van de tweede benadeelde partij, die niet-ontvankelijk werd verklaard voor immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van wettelijke rente over de schadevergoedingen vanaf de data van de feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/242438-21 (incl. al gevoegde zaak 10/341817-21)
Datum uitspraak: 2 augustus 2022
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught (PPC),
raadsman mr. H. Külcü, advocaat te Nuth.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 10/242438-21 (1 t/m 3) ten laste gelegde feiten en de in de zaak met parketnummer 10/341817-21 (1 t/m 3) ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 227 dagen met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3 in de zaak met parketnummer 10/242438-21
Standpunt officier van justitie
Dit feit kan wettig en overtuigend bewezen worden. In het dossier bevindt zich een aangifte en uit dactyloscopisch onderzoek blijkt dat er sporen van de verdachte zijn aangetroffen op de glaslat.
Beoordeling
De rechtbank is, met de verdediging, van oordeel dat de verklaring van de aangever onvoldoende steun vindt in de overige procestukken, waardoor niet is voldaan aan het door de wetgever vereiste bewijsminimum. Het dactyloscopisch onderzoek – waaruit niet meer kan worden afgeleid dan dat de verdachte in aanmerking komt als donor van de aangetroffen vingerafdrukken en dat een meervoudige procedure hier uitsluitsel over kan geven – is onvolledig geweest, nu bedoelde meervoudige procedure achterwege is gebleven. Uit het onderzoek blijkt dus naar het oordeel van de rechtbank niet, althans niet in afdoende mate, dat de sporen tot de verdachte zijn te herleiden. Bij deze stand van zaken houdt de rechtbank het ervoor dat het dactyloscopisch onderzoek niet gebezigd kan worden voor het bewijs.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 10/341817-21
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 1 merkt hij op dat de discrepantie tussen tijdstippen in het dossier het gevolg is van het gebruik van zomer- en wintertijd en dat de verklaringen bruikbaar zijn als bewijsmiddel, omdat deze passen in het geheel van verklaringen in het dossier. Ondersteunend voor de bewijsconstructie is dat bij de verdachte de fietssleutel wordt aangetroffen van de fiets van feit 2 en dat deze fiets wordt aangetroffen op de plek waar de fiets van feit 1 is gestolen.
Beoordeling
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende duidelijk is dat de verdachte de betreffende fiets heeft weggenomen. Wat betreft de onder 1 ten laste gelegde weggenomen blauwe fiets geldt dat de verdachte hiermee niet is aangetroffen, terwijl de verbalisant die de camerabeelden heeft bekeken niet met zekerheid durft te zeggen of de fiets die hij ziet die fiets is, en of d e persoon die hij ziet de verdachte is. De fietssleutel die de verdachte bij zich had, is bovendien van een witte fiets. Wat betreft de onder 2 ten laste gelegde weggenomen, niet afgesloten fiets geldt dat daarvan geen beelden zijn en dat bij de verdachte weliswaar een fietssleutel is aangetroffen, maar dat onvoldoende duidelijk is of de aangetroffen sleutel op de weggenomen fiets past.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1 in de zaak met parketnummer 10/242438-21
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De bewezenverklaring volgt uit de bewijsmiddelen in het dossier die zijn genoemd in bijlage II, zodat dit feit zonder nadere bespreking bewezen wordt verklaard.
4.4.
Bewijswaardering feit 2 in de zaak met parketnummer 10/242438-21
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De beelden zijn van onvoldoende kwaliteit om als basis voor een herkenning te dienen.
4.4.2.
Beoordeling
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal waarin een verbalisant relateert wat er op de bewegende camerabeelden te zien is. Op basis van deze bewegende beelden – die ten opzichte van de stills een aanzienlijke kwaliteitswinst plegen op te leveren – heeft de herkenning van de verdachte plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de herkenning van de verdachte door de verbalisant.
4.4.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.5.
Bewijswaardering feit 3 in de zaak met parketnummer 10/341817-21
4.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De stills van de camerabeelden zijn van bijzonder lage resolutie en hierop zijn weinig onderscheidende kenmerken waar te nemen. De beelden zijn onvoldoende om als basis te dienen voor een herkenning.
4.5.2.
Beoordeling
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal waarin een verbalisant relateert wat er op de bewegende camerabeelden te zien is. Op basis van deze bewegende beelden – die ten opzichte van de stills een aanzienlijke kwaliteitswinst plegen op te leveren – heeft de herkenning van de verdachte plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de herkenning van de verdachte door de verbalisant.
4.5.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
in de zaak met parketnummer 10/242438-21
1
hij op 28 juli 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam potten medicijnen (merk Vogel), die aan Kruidvat toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 5 april 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam een fiets (merk/type Cube Acid), die aan (de zoon van) [naam 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 10/341817-21
3
hij op 6 september 2021 te 's-Gravenzande, gemeente Westland
een zwarte herenfiets van het merk Cube, type Cube Aim
dieaan (de zoon van) [naam 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken. Taalfouten die in de tenlastelegging voorkwamen, zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
in de zaak met parketnummer 10/242438-21
1
diefstal;
2
diefstal;
in de zaak met parketnummer 10/341817-21
3
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van twee fietsen en een winkeldiefstal. Dergelijke delicten zijn aan de orde van de dag en bezorgen eigenaren van fietsen en winkeliers de nodige materiële schade en tijdverspilling. De verdachte heeft slechts gehandeld uit eigen financieel gewin en laat zien geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, waaronder meermalen voor diefstal.
7.3.2.
Rapportages
Ook is acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 6 december 2021 dat over de verdachte is opgemaakt. Hieruit blijken evenwel geen persoonlijke omstandigheden waar de rechtbank rekening mee kan houden, anders dan verdachtes veelvuldige justitiële contacten. Tegen een ISD-maatregel verzet de reclassering zich niet. De rechtbank overweegt dat de officier van justitie die maatregel niet heeft gevorderd en, ten overvloede, dat de verdachte hiertoe in een andere zaak al is veroordeeld door het gerechtshof. Dat arrest is wegens cassatieberoep waarop nog niet is beslist ten tijde van het wijzen van dit vonnis overigens nog niet onherroepelijk.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten in combinatie met de veelvuldige recidive kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij vrijspreekt van drie ten laste gelegde feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

[naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/242438-21 onder 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 184,33 aan materiële schade.
[naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/242438-21 onder 2 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 350,00 aan materiële schade en € 100,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] in haar geheel dient te worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de vordering dient te worden toegewezen voor een bedrag van € 350,00 en dat de benadeelde partij voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 10/242438-21 verzoekt de raadsman om de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] door het in de zaak met parketnummer 10/242438-21 onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De materiële schade bestaande uit de weggenomen goederen ter waarde van € 184,33 wordt toegewezen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het in de zaak met parketnummer 10/242438-21 onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De materiële schade bestaande uit de weggenomen fiets ter waarde van € 350,00 wordt toegewezen. Onvoldoende is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Deze is alleen toewijsbaar in de gevallen, bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer sprake is, terwijl bewijsstukken ter onderbouwing van dit gedeelte van de vordering ontbreken. De benadeelde partij zal daarom voor het gedeelte van de vordering dat ziet op de immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wettelijke rente en kosten
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 juli 2021.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt passend en geboden geacht.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de volgende bedragen aan schadevergoeding betalen:
- aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] :
€ 184,33, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2021;
- aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] : € 350,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2021.
Ook zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 36f, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/242438-21 onder 3 ten laste gelegde feit en de onder parketnummer 10/341817-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/242438-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/341817-21 onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] te betalen een bedrag van
€ 184,33 (zegge: honderdvierentachtig euro en drieëndertig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] ( [naam bedrijf] te betalen
€ 184,33(hoofdsom,
zegge: honderdvierentachtig euro en drieëndertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 184,33 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
3 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen een bedrag van
€ 350,00 (zegge: driehonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 350,00(hoofdsom,
zegge: driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 350,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 augustus 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
in de zaak met parketnummer10/242348-21
1
hij op of omstreeks 28 juli 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam een of meer flessen/potten medicijnen (merk Vogel), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Kruidvat, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 5 april 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam een fiets (merk/type Cube Acid), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan (de zoon van) [naam 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 6 maart 2021 te 's-Gravenzande, gemeente Westland een fiets (merk/type Cube), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen fiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
in de zaak met parketnummer10/341817-21
1
hij op of omstreeks 8 september 2021 te 's-Gravenzande, gemeente Westland een blauwe elektrische (dames)fiets van het merk Leader Fox Bend, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2
hij op of omstreeks 4 september 2021 te 's-Gravenzande, gemeente Westland een witte (dames)fiets van het merk Cortina, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan (de dochter van) [naam 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 6 september 2021 te 's-Gravenzande, gemeente Westland een zwarte (heren)fiets van het merk Cube, type Cube Aim, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan (de zoon van) [naam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.