ECLI:NL:RBROT:2022:6891
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de stopzetting van de Ziektewetuitkering van een werknemer met medische beperkingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022, wordt het beroep van eiser tegen de stopzetting van zijn Ziektewet (ZW-)uitkering beoordeeld. Eiser, die als operator werkzaam was, is sinds 11 juni 2019 uitgevallen door medische klachten. Het primaire besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat de ZW-uitkering per 15 januari 2021 stopte, werd door eiser bestreden. De rechtbank heeft op 9 augustus 2022 de zaak behandeld, waarbij verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. Roodenburg.
De rechtbank concludeert dat de medische situatie van eiser correct is vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapportages aangegeven dat er geen aanleiding is voor aanvullende beperkingen, en dat eiser in staat is om meer dan 65% van zijn eerdere loon te verdienen met de geduide functies. Eiser voerde aan dat hij meer beperkt is dan vastgesteld, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verzekeringsarts een onjuist beeld van zijn situatie heeft gehad. De rechtbank oordeelt dat de geduide functies geschikt zijn en dat eiser vanaf 15 januari 2021 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het bestreden besluit blijft in stand.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de arbeidsdeskundige in het vaststellen van de geschiktheid van functies voor de betrokken werknemer. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.