ECLI:NL:RBROT:2022:6885

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/626432 / HA ZA 21-882
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en benoeming onzijdig persoon

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man, die van 11 mei 2009 tot 25 februari 2019 met elkaar gehuwd zijn geweest. De rechtbank had eerder op 25 februari 2019 een beschikking gegeven waarin werd vastgesteld dat het huwelijk was ontbonden en dat er sprake was van gemeenschap van goederen, aangezien de vrouw de Nederlandse en de man de Turkse nationaliteit heeft. De vrouw vorderde in deze procedure onder andere de benoeming van een onzijdig persoon om de man te vertegenwoordigen bij de verdeling, omdat de man weigerde mee te werken aan de verdeling van de gemeenschap. De rechtbank oordeelde dat de man niet voor de benoemde notaris was verschenen en dat hij tot op heden geen medewerking verleent aan de verdeling. De rechtbank benoemde daarom een onzijdig persoon, die de man bij de verdeling zal vertegenwoordigen en zijn belangen zal behartigen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw recht heeft op medewerking van de man bij de taxatie en verkoop van de woning, en dat de kosten van de taxatie en notaris door beide partijen gelijkelijk moeten worden gedragen. De rechtbank wees de vorderingen van de man in reconventie af, omdat de eerdere beschikking bindende kracht heeft en de gemeenschap van goederen blijft bestaan. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/626432 / HA ZA 21-882
Vonnis van 27 juli 2022
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.V. Paniagua te Rotterdam,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H. Durdu te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 21 september 2021 met producties I t/m IV;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 t/m 3;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties V en VI;
  • het B-formulier van gedaagde van 7 februari 2022 met 3 producties;
  • het B-formulier van gedaagde van 15 februari 2022 met 2 producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn vanaf 11 mei 2009 met elkaar gehuwd geweest.
2.2.
Het huwelijk van partijen is op verzoek van de man bij beschikking van deze rechtbank van 25 februari 2019 ontbonden. De echtscheidingsbeschikking is op 23 januari 2020 ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
2.3.
In de hiervoor genoemde beschikking heeft de rechtbank overwogen, dat - nu de man de Turkse nationaliteit heeft en de vrouw de Nederlandse nationaliteit - krachtens het Haags Huwelijksvermogensverdrag (hierna: HHV) Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen omdat partijen geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben en zij hun eerste gewone verblijfplaats na de huwelijksvoltrekking in Nederland hebben gevestigd, en dat op grond daarvan, nu geen huwelijkse voorwaarden overeen zijn gekomen, sprake is van gemeenschap van goederen.
2.4.
In de echtscheidingsbeschikking is het volgende over de verdeling van de gemeenschap
van partijen opgenomen:
- beveelt partijen over te gaan tot verdeling van hun gemeenschap ten overstaan van
een notaris;
- benoemt, indien partijen binnen acht dagen na de inschrijving van de beschikking
in de registers van de burgerlijke stand zich niet over de keuze van een notaris zullen hebben
verstaan, tot notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van de verdeling zullen
geschieden: [naam 1], [adres 1], notaris of diens waarnemer
of opvolger;
- bepaalt dat partijen voor de gekozen of benoemde notaris moeten verschijnen op de
door hem of haar te bepalen tijd en plaats;
- benoemt tot onzijdige persoon om de vrouw, indien zij mocht weigeren voor de
notaris te verschijnen, of verschenen zijnde, mocht weigeren aan de verdeling mede te
werken, te vertegenwoordigen en hetgeen hij mocht ontvangen te beheren:
[naam 2], [adres 2].
2.5.
Op 24 mei 2019 is de vrouw in hoger beroep gegaan van deze beschikking van de rechtbank.
2.6.
Nadat op 1 november 2019 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, tijdens welke de vrouw het hoger beroep heeft ingetrokken, is de vrouw bij beschikking van 27 november 2019 door het hof te ’s-Gravenhage niet ontvankelijk verklaard.
2.7.
De beschikking van de rechtbank van 25 februari 2019 is - nu er geen cassatie tegen de beschikking van het hof is ingesteld - in kracht van gewijsde gegaan.
2.8.
Tot een verdeling is het tot op heden niet gekomen, nu de man daaraan geen medewerking verleent.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
De vrouw vordert om, uitvoerbaar bij voorraad:
I. een onzijdige persoon volgens de wet te benoemen om de man te vertegenwoordigen, indien hij mocht weigeren voor de notaris te verschijnen ter zake van de verdeling, of verschenen zijnde, mocht weigeren aan de verdeling mede te werken, te vertegenwoordigen en hetgeen hij mocht ontvangen te beheren;
II. de man te gebieden alle medewerking te verlenen aan de taxatie van de woning, waaronder openstelling van de woning voor de taxateur, de vrouw en de woningcorporatie, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, dat de man na betekening van het te dezen te wijzen vonnis daarmede in gebreke blijft;
III. de man te gebieden alle medewerking te verlenen voorafgaand aan een eventuele verkoop van de woning, die noodzakelijk is om tot verkoop van de woning te komen, waaronder openstelling van de woning voor bezichtiging door een eventuele makelaar, de woningcorporatie en eventueel andere potentiële kopers, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, dat de man na betekening van het te dezen te wijzen vonnis daarmede in gebreke blijft;
IV. te bepalen dat de kosten van de taxatie(s), de notaris en eventuele makelaar bij verdeling, levering en of verkoop van de woning in mindering zullen worden gebracht op een eventuele overwaarde en het resterende tussen partijen gelijkelijk wordt verdeeld;
V. de man te veroordelen om mee te werken aan de verkoop en de notariële levering van de woning aan de woningcorporatie of aan een derde indien de woning kan worden verkocht voor een bedrag gelijk aan of hoger dan de door makelaar/taxateur te bepalen waarde, met een marge van € 10.000,00 naar beneden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, dat de man na betekening van het te dezen te wijzen vonnis daarmede in gebreke blijft;
In geval de woning door het uitblijven van de medewerking van de man niet binnen zeven dagen na sommatie daartoe, althans een in goede justitie te bepalen termijn, zal worden verkocht en/of geleverd:
VI. de vrouw op de voet van artikel 3:174 lid 1 BW en/of artikel 3:299 BW te machtigen tot het te gelde maken van de woning en te bepalen dat het te dezen te wijzen vonnis alsdan dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte koop- en leveringsakte, althans in de plaats treedt van (een deel van) de koop- en leveringsakte, voor zover het de vereiste wilsverklaring, de medewerking en de handtekening van de man betreft, een en ander zoals bedoeld in artikel 3:300 BW althans op de voet van artikel 3:181 BW en/of artikel 3:300 lid 1 BW een onzijdig persoon te benoemen of een vertegenwoordiger aan te wijzen, die de man bij de verkoop/verdeling vertegenwoordigt en namens de man de verdeling/verkoop tot stand brengt en zo nodig effectueert door medewerking te verlenen aan de verkoop en/of levering en daartoe alle nodige handelingen te verrichten;
In geval de hiervoor bedoelde machtiging aan de vrouw wordt verleend:
VII. de man te veroordelen om de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering der machtiging te voldoen op vertoon van de declaraties en facturen, althans de in de uitspraak te vermelden bescheiden en deze kosten in mindering zullen worden gebracht op het deel van de resterende overwaarde die aan de man toekomt en aan de vrouw worden overgedragen;
VIII. de man te veroordelen om uiterlijk op de zevende dag voor de dag waarop de woning aan een derde wordt geleverd (de dag waarop de notariële akte van levering van de woning wordt verleden), althans een in goede justitie te bepalen termijn, de woning te ontruimen en te verlaten met alle personen en/of roerende zaken die zich in de woning bevinden, met afgifte van de sleutels aan de makelaar/de vrouw, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per dag of gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, dat gedaagde daarmede in gebreke blijft;
IX. de vrouw te machtigen, bij nalatigheid of weigerachtigheid van de man tot tijdige en algehele voldoening aan het bovenstaande, de woning op kosten van de man te doen ontruimen door inschakeling van de gerechtsdeurwaarder en de sterke arm van politie en justitie;
X. de man te veroordelen in de werkelijke proces- en nakosten, onder bepaling dat de man de wettelijke rente over de proces- en nakosten verschuldigd wordt wanneer deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans na de betekening van dit vonnis, zijn betaald.
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar vorderingen, althans afwijzing van de vorderingen van de vrouw.
3.3.
Op de stellingen en weren van partijen in conventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
De man vordert om:
- voor recht te verklaren dat de woning gelegen aan de [adres 3]
, inclusief de daarop rustende hypotheeklening en de levensverzekeringspolis, tot het voorhuwelijkse privévermogen van de man behoort;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding;
3.5.
De vrouw voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de man.
3.6.
Op de stellingen en weren van partijen in reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie

4.1.
De vrouw baseert haar vorderingen op de beschikking van deze rechtbank van 25 februari 2019, waarin is bepaald dat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen en dat partijen in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De man voert daartegen als verweer aan dat de rechtbank destijds van onjuiste feiten is uitgegaan. De vrouw had toentertijd niet alleen de Nederlandse nationaliteit, maar ook de Turkse. Dat brengt met zich dat wel sprake is van een gemeenschappelijke nationaliteit in de zin van het HHV, zodat krachtens het HHV niet Nederlands maar Turks recht van toepassing is. Dat brengt met zich, dat geen sprake is van gemeenschap van goederen, aldus de man, zodat de vorderingen van de vrouw niet kunnen worden toegewezen.
4.2.
De vrouw beroept zich op het gezag van gewijsde van de beschikking van de rechtbank van 25 februari 2019. Deze beschikking is in kracht van gewijsde gegaan en heeft dus in een ander geding tussen partijen bindende kracht, ofwel gezag van gewijsde (artikel 236 lid 1 Rv). Dit brengt met zich dat in de onderhavige procedure tussen partijen bindend vaststaat dat Nederlands recht van toepassing is op hun huwelijksvermogensregime en dat sprake is van gemeenschap van goederen. Voor een geslaagd beroep op het gezag van gewijsde is namelijk voldoende dat in de procedures dezelfde rechtsbetrekking in geschil is, ongeacht welke vorderingen uit hoofde van die rechtsbetrekking geldend worden gemaakt. Het gaat erom of de beslissing in de eerste procedure in de weg staat aan een nieuw oordeel over de rechtsbetrekking, in die zin dat dit nieuwe oordeel zou kunnen leiden tot een uitspraak die zich naar zijn uitkomst niet met de eerdere uitspraak verdraagt. Daarvan is in het onderhavige geval sprake, zodat bij de beoordeling van de vorderingen van de vrouw uitgegaan zal worden van Nederlands recht en van het bestaan van gemeenschap van goederen tussen partijen.
4.3.
Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming over de verdeling van een gemeenschap kunnen bereiken, kan de rechter de verdeling daarvan op de voet van artikel 3:185 lid 1 BW vaststellen. Daarbij dient, zoals in dat artikel is bepaald, naar billijkheid rekening te worden gehouden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en hij behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren. (HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
4.4.
De rechtbank heeft partijen bij de beschikking van 25 februari 2019 bevolen over te gaan tot verdeling van hun gemeenschap ten overstaan van een notaris en bepaald dat partijen voor de door de rechtbank benoemde notaris ([naam 1]) of een andere door hen gekozen notaris moeten verschijnen op de door die notaris te bepalen tijd en plaats. Partijen hebben geen andere notaris gekozen en de man is niet voor [naam 1] verschenen op de door hem bepaalde tijd en plaats. De man heeft ook overigens tot heden geweigerd aan de verdeling mee te werken. Daarom zal de rechtbank, zoals door de vrouw gevorderd, een onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW benoemen, die de man bij de verdeling zal vertegenwoordigen en daarbij de belangen van de man naar eigen beste inzicht zal behartigen. Indien de man in gebreke blijft met het verrichten van een rechtshandeling waartoe hij ingevolge dit vonnis verplicht is, zal deze onzijdig persoon gerechtigd zijn die rechtshandeling namens hem te verrichten.
4.5.
Een verkoop van de woning, zoals door de vrouw verzocht, zal niet onmiddellijk worden bevolen omdat de man zich nog niet heeft uitgelaten over de vraag of hij de woning toegedeeld wenst te krijgen. De man zal binnen twee weken na dit vonnis aan de vrouw en aan de hierbij te benoemen onzijdig persoon moeten laten weten of hij het aandeel van de vrouw in de woning wenst over te nemen. Indien de man dat niet doet, zal worden aangenomen dat hij dat aandeel niet wenst over te nemen en zal tot verkoop van de woning worden overgegaan op de wijze zoals omschreven in 4.6. Indien de man binnen de genoemde termijn aan de vrouw en aan de hierbij te benoemen onzijdig persoon laat weten dat hij het aandeel van de vrouw in de woning wenst over te nemen, zal op de hierna in 5.3 te vermelden wijze een makelaar worden benoemd om de vrije verkoopwaarde van de woning in onbewoonde staat te taxeren. De kosten van de taxatie zullen door de man worden gedragen. Bij een verkoop van de woning, zoals door de vrouw gevorderd, is taxatie immers niet nodig. Vervolgens zal binnen vier maanden na de datum van het taxatierapport een akte van verdeling moeten worden gepasseerd waarbij het aandeel van de vrouw in de woning aan de man wordt geleverd en gelijktijdig met die levering de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening, dan wel de hypotheekschuld geheel door de man wordt afgelost. Op de dag van levering betaalt de man aan de vrouw haar aandeel (de helft) van de overwaarde, waarbij als overwaarde geldt de getaxeerde vrije verkoopwaarde van de woning verminderd met de hypotheekschuld. In de akte van verdeling moet ook de aan de hypotheekschuld gekoppelde spaarpolis/spaarrekening worden verdeeld. Indien één der partijen na de peildatum (de datum van het verzoek tot echtscheiding) méér op die polis/spaarrekening heeft betaald dan de andere partij, dient de eerstgenoemde partij daarvoor gecompenseerd te worden. De akte van verdeling zal worden gepasseerd voor [naam 1] tenzij partijen een andere notaris overeenkomen. De kosten van de notaris zullen door partijen ieder bij helfte worden gedragen.
4.6.
Indien niet binnen de in 4.5 genoemde termijn van vier maanden een akte van verdeling als in 4.5 bedoeld is gepasseerd, zal de woning verkocht moeten worden. Daarbij geldt het volgende:
( a) Tussen partijen staat vast dat de woning bij verkoop eerst moet worden aangeboden aan de woningstichting waarvan de woning is gekocht. Partijen zullen de woning dus te koop moeten aanbieden aan de woningstichting.
( b) De makelaar die de taxatie van de woning als bedoeld in 4.5 heeft verricht, zal als verkoopmakelaar optreden, zowel bij verkoop aan de woningstichting als bij verkoop aan een derde. Indien geen taxatie is verricht, zal de verkoopmakelaar worden gekozen op de wijze als in 5.3 bepaald voor het kiezen van de taxateur. Partijen zullen beiden de opdracht tot verkoop tekenen en zullen de verkoopmakelaar informeren dat alle correspondentie aan hen beiden verstuurd moet worden. De kosten van de verkoopmakelaar zullen door partijen ieder bij helfte worden gedragen.
( c) Indien partijen over de vaststelling van de vraag- of laatprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woning geen overeenstemming kunnen bereiken, zal ieder van hen gerechtigd zijn advies aan de verkoopmakelaar te vragen. Dat advies zal voor partijen bindend zijn; partijen dienen dus aan dat advies uitvoering te geven.
( d) De man zal op eerste verzoek van de vrouw elke rechtshandeling verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woning te komen, zoals het tekenen van de overeenkomst van opdracht met de verkoopmakelaar, de koopovereenkomst en de akte van levering (of een volmacht tot het tekenen van de akte van levering).
( e) De man zal (i) op eerste verzoek van de vrouw alle feitelijke handelingen verrichten die nodig zijn om tot verkoop en levering van de woning te komen, zoals het meewerken aan een eventuele taxatie en aan het maken van foto’s door de verkoopmakelaar en aan bezichtigingen, (ii) ervoor zorgen dat de woning in behoorlijke staat en opgeruimd is ten tijde van het maken van de foto’s en de bezichtigingen, en (iii) de woning uiterlijk één dag voor een aangezegde notariële levering van de woning leeg en bezemschoon opleveren. Hieraan zal een dwangsom worden verbonden zoals hierna in 5.4 bepaald. Weliswaar heeft de advocaat van de man ter zitting gezegd dat de man zal meewerken, maar de man heeft al eerder niet voldaan aan een beslissing van deze rechtbank.
( f) Op de dag van levering zal het saldo van de aan de hypotheekschuld gekoppelde spaarpolis/spaarrekening worden gebruikt ter gedeeltelijke aflossing van de hypotheekschuld. Vervolgens zullen partijen uit de verkoopopbrengst de resterende hypotheekschuld aflossen en de kosten van de verkoopmakelaar en eventuele andere verkoopkosten betalen. Het daarna resterende bedrag (de overwaarde) komt aan partijen ieder bij helfte toe. Indien na aflossing van de hypotheekschuld en betaling van de verkoopkosten een schuld resteert, dan zal deze in de onderlinge verhouding tussen partijen door ieder bij helfte worden gedragen. Indien één der partijen na de peildatum méér op de genoemde polis/spaarrekening heeft betaald dan de andere partij, zal die andere partij een vergoeding aan de eerstgenoemde partij betalen gelijk aan de helft van het meerdere dat door de eerstgenoemde partij is betaald.
4.7.
De rechtbank wijst partijen erop dat zij gezamenlijk en uit vrije wil kunnen beslissen af te zien van verkoop van de woning en de onverdeeldheid van de woning voort te zetten, bijvoorbeeld indien blijkt dat bij verkoop aan de woningstichting of bij verkoop aan een derde een schuld resteert.
4.8.
De vorderingen van de vrouw die ertoe strekken om haar te machtigen de man te vertegenwoordigen, zullen worden afgewezen nu een onzijdig persoon zal worden benoemd die de man zal kunnen vertegenwoordigen. Datzelfde geldt voor de vordering te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de rechtshandelingen die de man moet verrichten.
4.9.
De gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad zal worden uitgesproken. Weliswaar heeft de advocaat van de man tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de man dit vonnis wil laten toetsen door het hof indien de rechtbank beslist dat sprake is van gemeenschap van goederen, en heeft hij de rechtbank daarom gevraagd het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, maar de rechtbank is van oordeel, mede gelet op het feit dat het inmiddels meer dan drie jaar geleden is dat de rechtbank partijen bevolen heeft over te gaan tot verdeling van hun gemeenschap, dat het belang van de vrouw bij een spoedige verdeling van de gemeenschap zwaarder weegt dan het belang van de man bij opschorting van de tenuitvoerlegging van dit vonnis.
4.10.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd op de wijze aangegeven in 5.6. Weliswaar heeft de vrouw betoogd dat het aan de man te wijten is dat het tot deze procedure is gekomen, maar uitgangspunt bij een procedure tussen (voormalige) echtelieden is dat de proceskosten worden gecompenseerd tenzij een partij die kosten nodeloos veroorzaakt. Van dat laatste is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval geen sprake.
in reconventie
4.11.
Nu in conventie is overwogen dat tussen partijen sprake is van gemeenschap van goederen, zullen de vorderingen van de man worden afgewezen.
4.12.
Op basis van hetgeen in conventie is overwogen omtrent de proceskosten, zullen ook de proceskosten in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
benoemt tot onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW, die de man bij de verdeling zal vertegenwoordigen en daarbij de belangen van de man naar beste eigen inzicht dient te behartigen: [naam 3], kantoorhoudende bij Van Gastel & Bal Advocaten aan de [adres 4];
5.2.
beveelt de man om mee te werken aan verdeling van de gemeenschap op de wijze zoals in 4.5 en 4.6 omschreven;
5.3.
indien de man binnen twee weken na dit vonnis aan de vrouw en aan de hierbij benoemde onzijdig persoon heeft bericht dat hij het aandeel van de vrouw in de woning wenst over te nemen, gelast partijen de vrije verkoopwaarde van de woning in onbewoonde staat te laten taxeren door de makelaar/taxateur die de man kiest uit een door de vrouw op te stellen lijst van drie makelaars die bij het NWWI zijn aangesloten. De vrouw zal deze lijst aan de man voorleggen binnen tien dagen na ontvangst van het eerdergenoemde bericht van de man en de man zal binnen tien dagen na ontvangst van de lijst zijn keuze aan de vrouw kenbaar maken. Indien de vrouw de lijst niet binnen tien dagen aan de man voorlegt, zal als taxateur worden aangewezen de makelaar die de man kiest. Indien de man zijn keuze niet binnen tien dagen na ontvangst van de lijst aan de vrouw kenbaar maakt, zal als taxateur worden aangewezen de makelaar die de vrouw van de lijst kiest. De opdracht tot taxatie zal door beide partijen worden verstrekt en getekend. Partijen zullen de taxateur informeren dat alle correspondentie aan hen beiden verstuurd moet worden. Partijen mogen bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien een partij aangeeft bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd te willen zijn, dan zal bij het bepalen van de datum van de taxatie rekening gehouden worden met de verhinderdata van die partij;
5.4.
bepaalt dat de man een dwangsom verbeurt van € 500,- per keer of dag dat hij in gebreke is te voldoen aan hetgeen onder 5.2 is bevolen ten aanzien van hetgeen in 4.6(e) is bepaald, zulks tot een maximum van € 10.000,-;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen en wel zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen af;
5.9.
compenseert de proceskosten tussen partijen en wel zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens. Het is getekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.
638/3310