Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de vonnissen van 20 augustus 2021 en 26 november 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord tevens inhoudende eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- nadere producties van de zijde van Urbanic, ingekomen ter griffie op 28 februari 2022;
- een nadere productie van de zijde van Urbanic, ingekomen ter griffie op 17 juni 2022;
- een nadere productie van de zijde van Urbanic, ingekomen ter griffie op 20 juni 2022;
- een nadere productie (contrarapportage) van de zijde van [gedaagde].
2..De feiten
sociëtair verband van Urbanic Netherlands II C.V., voornoemd, welke levering hierbij door de Juridische Eigenaar wordt aanvaard: (…)”
3..Het geschil in conventie en in reconventie
- beëindiging van de huurovereenkomst per 1 juni 2021 en ontruiming van het gehuurde op straffe van een dwangsom voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de ontruiming met rente;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- voor recht te verklaren dat de beëindiging van de huurovereenkomst door Urbanic op grond van eigen gebruik c.q. de belangenafweging rechtens geen effect sorteert op [gedaagde];
- Urbanic te veroordelen tot betaling van de helft van de huur over de periode maart 2020 tot en met maart 2022 als gevolg van de gebrekenregeling c.q. onvoorziene omstandigheden;
- Urbanic te veroordelen tot betaling van de verhuis- en inrichtingskosten van € 330.000,- indien de beëindiging van de huurovereenkomst wordt uitgesproken;
- Urbanic te veroordelen in de proceskosten met rente en nakosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordeling
Als Urbanic op enig moment verhuurder is geworden, dient dat aan [gedaagde] kenbaar te zijn gemaakt hetgeen niet is geschiedt. Dat de stichting de eigendom heeft verkregen onder sociëtair verband van Urbanic maakt dat niet anders. Niet vastgesteld kan worden dat Urbanic daardoor mede juridisch eigenaar is geworden. Urbanic is dan ook niet opvolgend verhuurder van de verkoper geworden op de voet van artikel 7:226 BW.