In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in het kader van de pilot ‘De Rotterdamse Regelrechter’, gaat het om een geschil tussen een huurder, aangeduid als [aanvrager], en de woningcorporatie Woonstad Rotterdam. De aanvrager huurt een woning van Woonstad en is in geschil over de verwijdering van een schutting in de achtertuin, die zonder toestemming door Woonstad is verwijderd. De aanvrager eist dat de schutting wordt teruggeplaatst of dat zij een schadevergoeding ontvangt. Woonstad betwist de eis en stelt dat de aanvrager een deel van het achterpad bij haar tuin heeft betrokken, waardoor er geen doorgang meer mogelijk is.
De procedure begon op 7 januari 2022 met een aanmeldformulier van de aanvrager. Woonstad stemde in met de behandeling van de zaak door de Rotterdamse Regelrechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2022 konden partijen geen regeling bereiken, waarna een schriftelijke ronde volgde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schutting zonder toestemming is verwijderd, maar dat de aanvrager een onrechtmatige situatie heeft gecreëerd door het achterpad bij haar tuin te betrekken.
De kantonrechter oordeelt dat de schutting teruggeplaatst moet worden, maar op een andere plek, zodat het achterpad vrij blijft. De kosten voor de materiaalkosten komen voor rekening van de aanvrager, terwijl het arbeidsloon voor rekening van Woonstad komt. Beide partijen dragen hun eigen kosten en betalen elk € 43,- aan griffierecht. De kantonrechter wijst de gevorderde dwangsom van Woonstad af, omdat het in het belang van beide partijen is om snel tot uitvoering van de uitspraak over te gaan.