In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, zijn incidenten tot schorsing en zekerheidstelling aan de orde in een schadestaatprocedure. De eiseres, Alsberg Accountants & Adviseurs B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Coöperatieve Rabobank U.A., naar aanleiding van een eerder vonnis waarin Rabobank is veroordeeld tot schadevergoeding aan Alsberg. De rechtbank heeft op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in de incidenten. Rabobank vorderde schorsing van de schadestaatprocedure op grond van artikel 351 Rv, stellende dat de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het eerdere vonnis niet gemotiveerd was en dat er een belangenafweging in haar voordeel moest plaatsvinden. De rechtbank oordeelde echter dat Rabobank zich niet op artikel 351 Rv kon beroepen in de schadestaatprocedure, omdat dit artikel enkel in hoger beroep kan worden ingeroepen. De vordering tot schorsing werd dan ook afgewezen.
Daarnaast vorderde Rabobank zekerheidstelling op grond van artikel 235 Rv, met het argument dat Alsberg al een voorschot van € 750.000,00 had ontvangen en dat er een levensgroot restitutierisico bestond. Ook deze vordering werd door de rechtbank afgewezen, omdat de rechter in de schadestaatprocedure geen beslissingen in de daaraan ten grondslag liggende procedure kan aantasten. De rechtbank veroordeelde Rabobank in de proceskosten van de incidenten, begroot op € 563,00 aan salaris voor de advocaat van Alsberg. De zaak werd vervolgens naar de rol verwezen voor beraad door de rolrechter over een eventuele mondelinge behandeling.