ECLI:NL:RBROT:2022:6842

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
10.143178.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor belaging, smaadschrift en belediging

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan belaging, smaadschrift en belediging. De verdachte heeft herhaaldelijk grensoverschrijdende berichten gestuurd naar het slachtoffer, [naam aangever], en heeft deze ook naar derden verzonden, waaronder de werkgever van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door hem te belagen en te beledigen met ernstige beschuldigingen, waaronder het noemen van de woorden 'misdadiger' en 'seriemoordenaar'. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op te leggen, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.143178.21
Datum uitspraak: 11 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. M. van Tessel, advocaat te Drunen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 28 februari 2022;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis;
  • oplegging van een gedragsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met aangever [naam aangever] en een locatieverbod te weten dat de verdachte zich met ingang van heden niet zal bevinden binnen een straal van 500 meter van de woning van aangever en in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam voor de duur van 5 jaren, met bevel dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde gedragsbeperkende maatregel.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de officier van justitie wegens schending van het ne bis in idem-beginsel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Daartoe is aangevoerd dat de onder 2 en 3 tenlastegelegde feitelijke gedragingen – te weten smaadschrift/laster en belediging – dezelfde feiten betreffen als de onder 1 tenlastegelegde belaging.
4.2.
Beoordeling
Vooropgesteld zij dat de verdachte niet eerder is vervolgd voor de (thans) tenlastegelegde strafbare feiten, wat op zichzelf al in de weg staat aan een beroep op ne bis in idem. Ten overvloede wordt de verdachte verder onder feit 1 belaging ten laste gelegd. Onder feit 2 op de tenlastelegging wordt de verdachte smaadschrift/laster ten laste gelegd en onder feit 3 op de tenlastelegging wordt hem belediging ten laste gelegd. Dat zijn verschillende strafbare feiten, zodat er bij enige overlap hoogstens, bij bewezenverklaring van die feiten, sprake zou kunnen zijn van een kwalificatie vraagstuk zoals (eendaadse) samenloop, hetgeen vervolging van de afzonderlijke strafbare feiten (echter) niet in de weg staat.
4.3.
Conclusie
Het verweer van de raadsman wordt verworpen. De officier van justitie is ontvankelijk.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Feiten 1 en 3 - bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Wel zal daarbij bij feit 1 (belaging) worden uitgegaan van een latere periode, zoals ook door de verdediging betoogd, startend vanaf 29 april 2021. Voor die datum ontbreekt de voor belaging vereiste stelselmatigheid van de inbreuk.
5.2.
Feit 2 - bewijswaardering
5.2.1.
Standpunt verdediging
Het onder 2 ten laste gelegde kan niet bewezen worden en de verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De verdachte is ervan overtuigd dat hij door de aangever is bestolen en dat de aangever daarbij andere strafbare feiten heeft gepleegd. Hierdoor heeft de verdachte diverse uitspraken gedaan over de gedragingen van de aangever.
5.2.2.
Beoordeling
De rechtbank begrijpt het verweer van de verdediging aldus dat wordt weersproken dat de verdachte wist dat zijn beschuldigingen in strijd met de waarheid waren. Dat wil zeggen: dat er geen sprake is van laster (artikel 262 Wetboek van Strafrecht). Voor die gestelde wetenschap is - strikt genomen - inderdaad geen wettig en overtuigend bewijs, zodat dat onderdeel van de tenlastelegging door de rechtbank om die reden niet bewezen kan worden verklaard. In zoverre slaagt het verweer. Wetenschap van eventuele strijd met de waarheid is echter geen vereiste voor de strafbaarheid van onder 2 impliciet subsidiair ten laste gelegde feit (smaad). Voor het smaadschrift is op zichzelf niet vereist dat het feit waarvan de beledigde wordt beschuldigd, onwaar is -daargelaten of dat hier het geval is.
5.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van
29 april 2021tot en met
10 augustus2021 in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders
persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam aangever], door
meermalen telkens brieven achter te laten bij en te sturen en e-mails te sturen aan [naam aangever] en in afschrift naar personen en bedrijven/instanties/beroepsorganisaties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], waarin die [naam aangever]
- wordt beschuldigd van het zijn van een “misdadiger, seriemoordenaar, psychopaat ” en
- ervan werd beschuldigd strafbare feiten te hebben gepleegd, al dan niet met als (indirect) slachtoffer hem, verdachte, die feiten te weten diefstal oplichting, misleiding, valsheid in geschrifte, contractbreuk, belediging, belemmering, stalking/belaging, verkrachting en
telefonisch te trachten contact te krijgen met die [naam aangever], door onder meer naar hem, [naam aangever], en zijn, [naam aangever], huisadres, te bellen,
met het oogmerk die [naam aangever], te dwingen iets te dulden ;
2.
hij in de periode van 21 maart 2018 tot en met 26
maart2021 in Nederland, meermalen opzettelijk de eer en goede naam van [naam aangever] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften , verspreid, openlijk, tentoongesteld of aangeslagen en door geschriften waarvan de inhoud openlijk, door toezending aan personen en bedrijven/instanties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], door die [naam aangever] in die voornoemde communicaties
- te beschuldigen van strafbare feiten oplichting, misleiding, valsheid in geschrifte, contractbreuk, belediging, belemmering, stalking/belaging, bedreiging, verkrachting en
3.
hij in de periode van
18 oktober2018 tot en met
25 maart2021, in Nederland, meermalen opzettelijk [naam aangever], al dan niet in het openbaar, door in telefonisch contact met die [naam aangever] en toezending door een toegezonden of aangeboden geschrift aan die [naam aangever] en in afschrift personen en bedrijven/instanties, heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen en over hem tegen die derden-ontvangers in afschrift de woorden te sturen: “misdadiger, seriemoordenaar, psychopaat”
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 primair
belaging.
Feit 2
smaadschrift, meermalen gepleegd.
Feit 3
belediging, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan belaging, smaadschrift en belediging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van slachtoffer [naam aangever] door naar hem en anderen meermalen en op verschillende manieren grensoverschrijdende berichten te sturen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verspreiden van verscheidene teksten over het slachtoffer op sociale media en heeft hij meermalen naar het slachtoffer gebeld. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan smaadschrift en belediging door hetzelfde slachtoffer te beschuldigen van ernstige strafbare feiten en in berichten onder andere uit te maken voor seriemoordenaar en psychopaat en deze berichten naar het slachtoffer, andere personen en instanties te sturen.
De verdachte heeft door zijn handelen stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De verdachte heeft daarmee doelbewust gevoelens van onveiligheid bij hem veroorzaakt. Dit rekent de rechtbank de verdachte ernstig aan, vooral omdat het niet de eerste keer is dat het slachtoffer ernstig door de verdachte is belaagd. Voor het slachtoffer moet het extra vervelend zijn geweest dat ondanks eerder justitieel ingrijpen hij wederom te maken heeft gekregen met de belaging door de verdachte, een belaging waarbij niet alleen hij maar ook zijn (werk)omgeving is betrokken. Ten slotte heeft hij de goede naam van het slachtoffer aangerand. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn frustraties wilde uiten, maar heeft met zijn handelen de grens van het toelaatbare ver overschreden door over het slachtoffer de in de bewezenverklaring genoemde aantijgingen te verspreiden en te beledigen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van de GZ-psycholoog drs. V.T.G. Arnts, gedateerd 28 januari 2021 en het reclasseringsrapport gedateerd 28 februari 2022.
Pro Justitia rapport
Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Er is sprake van een matige depressieve stoornis, recidiverende episode. Er zijn geen aanwijzingen dat deze depressieve stoornis aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt om de feiten, indien bewezen, volledig toe te rekenen aan de verdachte.
Reclasseringsrapport
Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De reclassering ziet risicofactoren op het gebied van de psychosociale vaardigheden van de verdachte. De depressieve stoornis staat momenteel op de voorgrond. Verder heeft de verdachte geen dagbesteding, zondert hij zich af en ervaart hij hiermee in grote mate gevoelens van somberheid en neerslachtigheid. Ook ziet hij weinig tot geen toekomstperspectief. Daarnaast heeft de verdachte tot op heden geen andere mogelijkheden gevonden om om te gaan met zijn frustraties. Er zijn geen beschermende factoren aanwezig. De verdachte zou baat kunnen hebben bij een behandeling die gericht is op zijn depressie en zijn omgang met frustraties, emoties en het leren loslaten.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante door [naam 1] of een soortgelijke zorgverlener waarbij het innemen van medicijnen een onderdeel van de behandeling kan zijn en het hebben van een dagbesteding. Daarnaast wordt geadviseerd om aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, inhoudende een contactverbod met de aangever en een locatieverbod voor het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam voor de duur van vijf jaren.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en als gekeken wordt naar straffen in min of meer vergelijkbare zaken, kan een gevangenisstraf worden opgelegd. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte wordt echter aanleiding gezien die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Daarnaast gaat de rechtbank in de bewezenverklaring van een kortere pleegperiode uit dan waartoe de officier van justitie concludeert. De rechtbank acht een verplicht contact met de reclassering evenals een contactverbod en locatieverbod ten aanzien van (de woning van) de aangever noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen de op te leggen straf worden verbonden. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht het locatieverbod ten aanzien van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam niet noodzakelijk, omdat de aangever [naam aangever] met pensioen is en niet meer in het Erasmus Medisch Centrum werkt. Daarnaast ziet de rechtbank geen reden om contacten te ontzeggen met het Erasmus Medisch Centrum. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen en wijst de door de officier van justitie daartoe gedane vordering af.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 261, 266 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij de bureaudienst van Reclassering Nederland op het adres Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te ’s-Hertogenbosch (088-8041504). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zolang en frequent als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam aangever], geboren op [geboortedatum aangever], gedurende de proeftijd;
- de veroordeelde bevindt zich niet binnen een straal van 500 meter van de woning van het slachtoffer, te weten aan de [adres], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 augustus 2022.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2018 tot en met 26 augustus 2021,
althans heden, te Rotterdam, Barendrecht en/of Boxtel, althans in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders
persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam aangever], door veelvuldig, althans
meermalen (telkens) brieven achter te laten bij en/of te sturen en/of e-mails te sturen aan [naam aangever] en/of (in afschrift) naar personen en/of bedrijven/instanties/beroepsorganisaties,
waaronder de werkgever van die [naam aangever], waarin die [naam aangever]
- wordt beschuldigd van het zijn van een “misdadiger, seriemoordenaar, minkukel, psychopaat en machtswellusteling” en/of
- ervan werd beschuldigd (strafbare) feiten te hebben gepleegd, al dan niet met als (indirect) slachtoffer hem, verdachte, die feiten te weten diefstal oplichting, misleiding, valsheid in geschrifte, contractbreuk, belediging, belemmering, stalking/belaging, bedreiging, verkrachting en/of corruptie, en/of
telefonisch (te trachten) contact te krijgen met die [naam aangever], door onder meer naar hem, [naam aangever], en/of zijn, [naam aangever], huisadres, te bellen, met het oogmerk die [naam aangever], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2018 tot en met 26 augustus 2021, althans heden, te Rotterdam, Barendrecht en/of Boxtel, althans in Nederland, meermalen een ander, te weten [naam aangever], door bedreiging met smaad en/of smaadschrift gericht tegen die [naam aangever], al dan niet in indirecte vorm via personen en/of bedrijven/instanties/beroepsorganisaties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten te dulden dat zijn, [naam aangever], eer en/of goede naam (telkens) werd aangetast, door veelvuldig, althans meermalen (telkens) brieven achter te laten bij en/of te sturen en/of e-mails te sturen aan [naam aangever] en/of (in afschrift) naar personen en/of bedrijven/instanties/beroepsorganisaties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], waarin die [naam aangever]
- wordt beschuldigd van het zijn van een “misdadiger, seriemoordenaar, minkukel, psychopaat en machtswellusteling” en/of
- ervan werd beschuldigd (strafbare) feiten te hebben gepleegd, al dan niet met als (indirect) slachtoffer hem, verdachte, die feiten te weten diefstal oplichting, misleiding, valsheid in geschrifte, contractbreuk, belediging, belemmering, stalking/belaging, bedreiging, verkrachting en/of corruptie,
en/of daarbij op of omstreeks 4 mei 2021 aan te geven middels een schrijven: “P.S.
Zeg niet: ‘Ik wil geen bericht meer ontvangen of niets meer horen. ’Dat wilde ik destijds ook niet, maar werd ook niet gespaard door [naam 2] en zijn trawanten”;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2018 tot en met 26 augustus 2021, althans heden, te Rotterdam, Barendrecht en/of Boxtel, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om meermalen een ander, te weten [naam aangever], door bedreiging met smaad en/of smaadschrift gericht tegen die [naam aangever], al dan niet in indirecte vorm via personen en/of bedrijven/instanties/beroepsorganisaties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten te dulden dat zijn, [naam aangever], eer en/of goede naam (telkens) werd aangetast, veelvuldig, althans meermalen (telkens) brieven heeft achtergelaten en/of heeft gestuurd en/of e-mails heeft gestuurd aan [naam aangever] en/of (in afschrift) naar personen en/of bedrijven/instanties/beroepsorganisaties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], waarin die [naam aangever]
- werd beschuldigd van het zijn van een “misdadiger, seriemoordenaar, minkukel, psychopaat en machtswellusteling” en/of
- ervan werd beschuldigd (strafbare) feiten te hebben gepleegd, al dan niet met als (indirect) slachtoffer hem, verdachte, die feiten te weten diefstal oplichting, misleiding, valsheid in geschrifte, contractbreuk, belediging, belemmering, stalking/belaging, bedreiging, verkrachting en/of corruptie,
en/of daarbij op of omstreeks 4 mei 2021 aangegeven heeft middels een schrijven:
“P.S. Zeg niet: ‘Ik wil geen bericht meer ontvangen of niets meer horen.’ Dat wilde ik
destijds ook niet, maar werd ook niet gespaard door [naam 2] en zijn trawanten”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2018 tot en met 26 augustus 2021, althans heden, te Rotterdam, Barendrecht en/of Boxtel, althans in Nederland, meermalen opzettelijk de eer en/of goede naam van [naam aangever] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk, tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk, door toezending aan personen en/of bedrijven/instanties, waaronder de werkgever van die [naam aangever], door die [naam aangever] in die voornoemde communicaties
- te beschuldigen van (strafbare) feiten oplichting, misleiding, valsheid in geschrifte, contractbreuk, belediging, belemmering, stalking/belaging, bedreiging, verkrachting en/of corruptie, en/of
- te omschrijven als een misdadiger, seriemoordenaar, minkukel, psychopaat en/of
machtswellusteling, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit of deze feiten in strijd met de waarheid was;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2018 tot en met 26 augustus 2021, althans heden, te Rotterdam, Barendrecht en/of Boxtel, althans in Nederland, meermalen opzettelijk [naam aangever], al dan niet in het openbaar, door in telefonisch contact met die [naam aangever] en/of toezending door een toegezonden of aangeboden geschrift aan die [naam aangever] en/of in afschrift personen en/of bedrijven/instanties), heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen en/of over hem tegen die derden-ontvangers in afschrift de woorden te sturen: “misdadiger, seriemoordenaar, minkukel, psychopaat, machtswellusteling”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;