ECLI:NL:RBROT:2022:6839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
10/096463-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, diefstal van een fiets en niet voldoen aan een bevel van een opsporingsambtenaar

Op 11 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan drie strafbare feiten: diefstal met geweld van een mobiele telefoon, diefstal van een fiets en het niet voldoen aan een bevel van een opsporingsambtenaar. De feiten vonden plaats op 16 april 2022 te Capelle aan den IJssel. De verdachte heeft de aangevers, [naam aangever 1] en [naam aangever 2], mishandeld en de telefoon van de laatste weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de telefoon met geweld heeft afgenomen, waarbij hij de aangevers heeft geslagen en geduwd. Daarnaast heeft hij een fiets gestolen uit een tuin. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.C. Gocmen. De officier van justitie, mr. E.M. Loppé, heeft gevorderd dat de verdachte voor de feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2]. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, waarbij de immateriële schadevergoeding voor beide partijen is vastgesteld op € 550,00 en de materiële schadevergoeding voor [naam benadeelde 2] op € 342,20. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/096463-22
Datum uitspraak: 11 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsvrouw mr. A.C. Gocmen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 3 - bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Feiten 1 en 2 – bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal met geweld en de onder 1 subsidiair ten laste gelegde diefstal. Daartoe is onder andere aangevoerd dat de verklaringen van de aangevers [naam aangever 1] en [naam aangever 2] onbetrouwbaar en tegenstrijdig zijn. De verdachte wilde zich de telefoon bovendien niet toe-eigenen. De telefoon van de aangeefster is ook niet bij de verdachte aangetroffen.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van de fiets van aangeefster [naam aangeefster] ontbreekt ook het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte had niet de bedoeling de fiets als zijn eigendom te beschouwen, maar om de vlucht voor de politie vergemakkelijken.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van aangevers [naam aangever 1] en [naam aangever 2] omtrent de mishandeling van [naam aangever 2] en de diefstal van de telefoon. De rechtbank acht de verklaringen van de aangevers betrouwbaar, op wezenlijke punten gedetailleerd en consistent. Deze verklaringen vinden bovendien voor een groot deel ook steun in de verklaring ter terechtzitting van de verdachte zelf.
Wat het ontbreken van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij zowel de onder 1 ten laste gelegde diefstal van de telefoon als de onder 2 ten laste gelegde diefstal van de fiets geldt dat niet nodig is dat de verdachte de eigendom over het goed wilde behouden, zoals door de verdediging is betoogd. Daarvoor is slechts van belang of de verdachte het oogmerk had om als heer en meester over het weggenomen goed te beschikken, niet de tijdsduur van de beschikkingsmacht (zie o.a. ECLI:NL:GHDHA:2020:2926). Een en ander volgt uit de bewijsmiddelen en daarop is ook geen verweer gevoerd.
4.2.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 16 april 2022 te Capelle aan den IJssel op de openbare weg, te weten de Akkerwinde een mobiele telefoon (merk Samsung, type s20, kleur blauw) die geheel aan [naam aangever 2],
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld met geweld tegen [naam aangever 1] en [naam aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door:
- meermalen die [naam aangever 1] te duwen tegen en te slaan op de borstkas en
- meermalen die [naam aangever 1] te slaan en/of te stompen in het gezicht en
- die [naam aangever 2] in de bosjes te duwen en
- die [naam aangever 2] te slaan en/of te stompen in het gezicht en/of op/tegen het lichaam terwijl die [naam aangever 2] in de bosjes lag en
- voornoemde telefoon uit de handen te pakken en/of te trekken van die [naam aangever 2];
2.
hij op 16 april 2022 te Capelle aan den IJssel een fiets (type crossfiets/kinderfiets kleur groen), die geheel aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 16 april 2022 te Capelle aan den IJssel opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d van het wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam ambtenaar], belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd zijn medewerking voor afname van een speekseltest, hieraan geen gevolg te geven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 primair
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Feit 2
diefstal.
Feit 3
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in de nacht van 16 april 2022 schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een telefoon, diefstal van een fiets en het niet voldoen aan een bevel van een opsporingsambtenaar. In de nacht van 16 april heeft de verdachte de aangevers lastig gevallen en onder meer geslagen, geduwd en getrapt, waarna hij de telefoon uit de hand van één van de slachtoffers heeft getrokken. Vervolgens is de verdachte op de vlucht geslagen en heeft hij een fiets uit een tuin gestolen.
De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen geen enkel respect getoond voor andermans spullen, hij heeft bovenal de slachtoffers een zeer angstig moment bezorgd hetgeen ook uit de schriftelijke slachtofferverklaringen gebleken is. Daarnaast zorgt een dergelijk feit voor maatschappelijke onrust en versterkt het de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook heeft de verdachte door niet mee te werken aan de speekseltest de opsporingsambtenaar belemmerd in zijn werk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en vermogensdelicten.
7.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport, gedateerd 26 juli 2022.
Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte kent een geschiedenis met behandeltrajecten die gericht zijn geweest op zijn drugsgebruik. Verder vertoont de verdachte impulsief gedrag en onttrekt hij zich niet aan bepaalde situaties. De verdachte ziet zijn middelengebruik niet als problematisch en is niet gemotiveerd voor gedragsverandering, waardoor de mogelijkheden om te werken aan gedragsverandering er niet zijn. Behandelingen in het verleden zijn telkens vroegtijdig beëindigd. Het herhalingsgevaar wordt als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert om de verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is het opleggen van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De strafeis van de officier van justitie sluit hier naar het oordeel van de rechtbank bij aan. De verdediging heeft verzocht aan de verdachte geen straf en anders een voorwaardelijke straf op te leggen, maar de rechtbank volgt daarin de verdediging niet. De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

De vordering van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van
€ 600,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 342,20 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade.
8.1
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard en subsidiair dat de vorderingen afgewezen dienen te worden.
8.2
Beoordeling en conclusie
Aan de benadeelde partijen is door het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (im)materiële schade toegebracht. De door [naam benadeelde 2] gevorderde materiële schadevergoeding is genoegzaam onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen. De vorderingen ten aanzien van de immateriële schade, zullen elk naar billijkheid vastgesteld worden op een bedrag van € 550,00. Voor het overige zullen de vorderingen worden afgewezen.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 16 april 2022.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 550,00 en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van € 892,20 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Daarnaast wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 184, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 550,- (zegge: vijfhonderdvijftig euro), bestaande uit
€ 550,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het resterende deel van de vordering van [naam benadeelde 1];
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 550,- (zegge: vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 550,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
11 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 892,20 (zegge: achthonderdtweeënnegentig euro en twintig cent), bestaande uit € 342,20 aan materiële schade en € 550,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het resterende deel van de vordering van [naam benadeelde 2];
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 892,20 (zegge: achthonderdtweeënnegentig euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 892,20 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
17 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. J. van der Groen en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 augustus 2022.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 april 2022 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel op de openbare weg, te weten de Kralingseweg en/of de Akkerwinde een mobiele telefoon (merk Samsung, type s20, kleur blauw) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 2],
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- ( meermalen) die [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] de woorden toe te voegen: “ik wil geld”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) die [naam aangever 1] te duwen tegen en/of te slaan op de borstkas, althans het lichaam en/of
- ( meermalen) die [naam aangever 1] te slaan en/of te stompen in het gezicht, althans het lichaam en/of
- die [naam aangever 2] in de bosjes te duwen en/of
- die [naam aangever 2] te slaan en/of te stompen in het gezicht en/of op/tegen het lichaam terwijl die [naam aangever 2] in de bosjes lag en/of
- voornoemde telefoon uit de handen te pakken en/of te trekken van die [naam aangever 2];
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 april 2022 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] heeft mishandeld door:
- ( meermalen) die [naam aangever 1] te duwen tegen en/of te slaan op de borstkas, althans het lichaam en/of
- ( meermalen) die [naam aangever 1] te slaan en/of te stompen in het gezicht, althans het lichaam en/of
- die [naam aangever 2] in de bosjes te duwen en/of
- die [naam aangever 2] te slaan en/of te stompen in het gezicht en/of op/tegen het lichaam
terwijl die [naam aangever 2] in de bosjes lag;
en/of
hij op of omstreeks 16 april 2022 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel een mobiele telefoon (merk Samsung, type s20, kleur blauw), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 16 april 2022 te Capelle aan den IJssel een fiets (type crossfiets/kinderfiets kleur groen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 16 april 2022 te Capelle aan den IJssel opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d van het wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam ambtenaar], belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd zijn medewerking voor afname van een speekseltest, hieraan geen gevolg te geven;