Op 4 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen over de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder was gelast op 6 maart 2020. De terbeschikkingstelling was ingesteld vanwege ernstige misdrijven, waaronder bedreiging en verkrachting, en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank ontving op 19 juli 2022 een vordering van het openbaar ministerie tot het bevelen van dwangverpleging, omdat de terbeschikkinggestelde onvoldoende had meegewerkt aan de voorwaarden van zijn behandeling. De rechter-commissaris heeft op 21 juli 2022 voorlopige verpleging bevolen. Tijdens de openbare zitting op 4 augustus 2022 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg, en een reclasseringswerker gehoord. De reclassering adviseerde tot dwangverpleging, omdat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden hield en recalcitrant gedrag vertoonde. De rechtbank oordeelde dat er meer informatie van de reclassering nodig was, vooral omdat de maximale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging vier jaar is. De rechtbank besloot het onderzoek op te schorten en de reclassering opdracht te geven een aanvullend advies op te stellen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. Er is geen hoger beroep mogelijk tegen deze beslissing.