ECLI:NL:RBROT:2022:6808

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
10/051298-99
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en aanhouding van de beslissing over dwangverpleging

Op 4 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 2001 onder deze maatregel valt. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en de beslissing over de verpleging van overheidswege aangehouden voor maximaal drie maanden. Dit besluit is genomen na het horen van de ter beschikking gestelde, zijn raadsvrouw en deskundigen, en op basis van adviezen van de inrichting, psychiater en psycholoog. De rechtbank oordeelt dat er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de terbeschikkinggestelde, en dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank acht het noodzakelijk om zich door de reclassering te laten voorlichten over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en de voorwaarden waaronder de terbeschikkinggestelde kan terugkeren in de maatschappij. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aangehouden tot een nader te bepalen zitting binnen drie maanden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/051298-99
Datum uitspraak: 4 augustus 2022
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde] (de terbeschikkinggestelde),
geboren te [geboorteplaats ter beschikking gestelde] op [geboortedatum ter beschikking gestelde],
(formeel) verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum Van der Hoevenkliniek te Utrecht
(hierna ook: de inrichting),
feitelijk verblijvende op het adres [adres ter beschikking gestlede],
raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg, advocaat te Westzaan.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 22 maart 2001 is de terbeschikkingstelling van [naam ter beschikking gestelde]
gelast en is zijn verpleging van overheidswege (hierna:
dwangverpleging) bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van verkrachting, meermalen gepleegd,
wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met zware mishandeling. De termijn van
de terbeschikkingstelling is aangevangen op 31 juli 2001.
Bij beslissing van deze rechtbank van 1 september 2020 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.
De terbeschikkinggestelde heeft hiertegen beroep ingesteld. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn beslissing van 4 februari 2021 de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 1 september 2020 bevestigd.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 21 juni 2022 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Bij die vordering zijn de daarbij op grond van
artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering vereiste stukken gevoegd.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 4 augustus 2022 behandeld. De officier van justitie mr. R. Joesoef Djamil, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de deskundige [naam] werkzaam bij de inrichting als GZ-psycholoog en hoofd behandeling van de terbeschikkinggestelde, zijn gehoord.

3..Adviezen

Advies inrichting
De inrichting adviseert in het rapport, gedateerd 8 juni 2022, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
Wanneer de tbs-maatregel thans wordt beëindigd, wordt het risico op recidive ingeschat op matig tot hoog. Het risico zal zich niet acuut aandienen aangezien voorafgaand aan het delictgedrag sprake is van een opbouw in spanningen en frustraties in een partnerrelatie. Door het risicomanagement binnen de tbs (hulpverlening, toezicht in de vorm van controles, monitoring en begeleiding van de partnerrelatie) kan dit risico tijdig ondervangen worden. Geleidelijke afbouw van beveiliging en geleidelijke opbouw van vrijheden is hierbij
nadrukkelijk aangewezen. Vanwege het gebrekkige probleeminzicht van de terbeschikkinggestelde is een dwingend kader voorlopig noodzakelijk. Het is niet reëel om te veronderstellen dat het resocialisatietraject korter zal duren dan één jaar. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zal na ommekomst van een jaar dan ook nog niet aan de orde zijn.
Advies psychiater
Psychiater drs. M.R. Weeda adviseert in het rapport, gedateerd 9 mei 2022, de reclassering nu opnieuw opdracht te geven om een voorwaardelijk kader te onderzoeken, omdat dit volgens de deskundige zonder grote risico’s mogelijk is. Indien dit kader er komt is het van belang om het (relationele) functioneren van de terbeschikkinggestelde langdurig te volgen. Daarom wordt een verlenging met twee jaar geadviseerd. Komt het voorwaardelijke kader er niet, dan adviseert de deskundige één jaar verlenging, om de voortgang scherp in het oog te houden.
Er is momenteel geen sprake van een behandelimpasse, maar deze dreigt in het geval van de terbeschikkinggestelde continu. De inrichting staat de geleidelijke weg via onbegeleide verloven, transmuraal verlof of mogelijk direct proefverlof voor, maar de kans dat de terbeschikkinggestelde in dit traject opnieuw zal vastlopen is groot en hangt volledig samen met de niet behandelbaar gebleken kernproblematiek. De inrichting vraagt hiermee het onmogelijke van de terbeschikkinggestelde. Hij blijft de kliniek wantrouwen, regels overtreden, niet eerlijk zijn, zelfbepalend gedrag vertonen en zichzelf overschatten. Dit heeft de afgelopen twee jaar al geleid tot een zeer traag verlopende resocialisatie.
Advies psycholoog
Klinisch (neuro)psycholoog dr. L.E.E. Ligthart adviseert in het rapport, gedateerd 3 juni 2022, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren, dan wel met één jaar. Dit laatste is afhankelijk van de vraag of een voorwaardelijk kader kan worden gerealiseerd. De deskundige komt tot deze advisering, omdat de geleidelijke weg die de inrichting voorstaat in zijn ogen het risico van vastlopen inhoudt bij een nu al zeer traag verlopende resocialisatie. De deskundige adviseert om het bevel tot verpleging van overheidswege in de nabije toekomst (c.q. over een jaar) voorwaardelijk te beëindigen.
Toelichting op de zitting bij het advies
De deskundige heeft het advies van de inrichting op de zitting toegelicht. Zij heeft onder
meer - zakelijk weergegeven - verklaard dat de inrichting de adviezen van de psychiater en de psycholoog niet in haar advies heeft kunnen betrekken, maar dat de verschillen in de adviezen minder groot zijn dan wordt voorgesteld, omdat allen het eens zijn over de stappen die nog moeten worden gezet. Het delictgevaar zit in de partnerrelatie. De inrichting probeert zoveel mogelijk inzage in de partnerrelatie van de terbeschikkinggestelde te krijgen, maar hij en zijn partner zijn daar niet voor gemotiveerd. Afgesproken is dat onbegeleid verlof en gesprekken met een relatietherapeut worden opgestart, bijvoorbeeld bij De Waag. Inmiddels is een aanvraag voor onbegeleid verlof in Utrecht de deur uitgegaan. Als dat wordt goedgekeurd en de relatietherapie wordt gestart, kan de terbeschikkinggestelde een bepaald aantal uur bij zijn partner verblijven. De tweede fase houdt langere onbegeleide verloven in. Op dit moment past daar geen voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging bij, omdat de partnerrelatie nog niet goed in beeld is en de terbeschikkinggestelde eerst zelfstandig moet wonen. Daarbij komt dat de reclassering pas bij de fase van transmuraal verlof in beeld komt en eerst nog onbegeleid verlof moet plaatsvinden. Een verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar is slechts reëel als er geen hobbels zijn. Echter, de terbeschikkinggestelde wil terugkeren naar (de omgeving van) Rotterdam waardoor een overdracht zal moeten plaatsvinden en dat kan voor problemen zorgen. Wellicht wordt de terbeschikkinggestelde in probleemoplossend vermogen door de inrichting overvraagd, maar de maatschappij vraagt ook veel van de terbeschikkinggestelde.

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De raadsvrouw heeft namens de terbeschikkinggestelde verzocht de behandeling van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling drie maanden aan te houden teneinde de reclassering onderzoek te laten doen naar de voorwaarden waaronder een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging mogelijk zou kunnen zijn.

5..Beoordeling

Op grond van de adviezen van deskundigen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de terbeschikkinggestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De terbeschikkingstelling met dwangverpleging van de betrokkene duurt reeds 21 jaar. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Ten aanzien van de verpleging van overheidswege overweegt de rechtbank dat de externe gedragsdeskundigen een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging adviseren. De weg zoals door de inrichting wordt voorgesteld zou naar het oordeel van de externe gedragsdeskundigen zeer waarschijnlijk leiden tot overvraging van de terbeschikkinggestelde en daarmee tot een impasse. Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is de rechtbank eveneens van oordeel dat een dergelijk onderzoek geboden is. Voor de vorming van haar eindoordeel acht de rechtbank het noodzakelijk om zich door de reclassering te laten voorlichten over de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen plaatsvinden.
De rechtbank zal daarom het onderzoek op de terechtzitting schorsen tot een nader te bepalen terechtzitting binnen drie maanden na heden. Op die terechtzitting zal de behandeling van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging worden voortgezet.

6..Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één) jaar;
houdt aande beslissing over de verpleging van overheidswege voor een periode van
ten hoogste drie maanden;
beveeltde officier van justitie om de reclassering opdracht te geven een adviesrapport op te stellen over de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in het maatschappelijke verkeer zou kunnen plaatsvinden;
beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw, de rapporteur van de reclassering, psychiater drs. M.R. Weeda en psycholoog dr. L.E.E. Ligthart voor de nadere terechtzitting.
Deze beslissing is genomen door
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
mrs. L. Stevens en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling is slechts gelijktijdig beroep mogelijk met de vandaag aangehouden - beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.