In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Natuurbegraafplaats Heidepol Arnhem-Ede B.V. (hierna: Heidepol) en [gedaagde] over de betaling van grafrechten en de garanties die aan [gedaagde] zijn verstrekt. De zaak is ontstaan na het overlijden van [naam 1], de vader van [gedaagde], die op 21 augustus 2020 is begraven op de natuurbegraafplaats. [gedaagde] had een overeenkomst gesloten met Heidepol voor het grafrecht, maar weigerde de kosten van € 4.800,- te betalen, omdat zij meende dat Heidepol haar verplichtingen niet was nagekomen. Ze stelde dat er geen garantie was gegeven voor een eeuwigdurend grafrecht en dat de graven van haar en haar moeder niet naast die van haar vader zouden kunnen worden gelegen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2022 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Heidepol verdedigde zich door te stellen dat de overeenkomst een kwalitatieve verplichting inhoudt die niet eenzijdig kan worden opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat de term 'eeuwigdurend' niet gebruikelijk is in juridische context, maar dat de overeenkomst wel degelijk voor onbepaalde tijd geldt. De kantonrechter concludeerde dat Heidepol geen verplichtingen heeft geschonden en dat [gedaagde] ten onrechte haar betalingsverplichting had opgeschort.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat [gedaagde] de overeenkomst met Heidepol moet nakomen en de kosten van € 4.800,- moet betalen. Ook zijn de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De vorderingen van [gedaagde] in reconventie om de grafakte te wijzigen zijn afgewezen, omdat er geen tekortkoming van Heidepol was vastgesteld. De proceskosten zijn aan de zijde van Heidepol vastgesteld op € 1.563,60, die [gedaagde] ook moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.