ECLI:NL:RBROT:2022:6757

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641074 / JE RK 22-1587
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige bij de vader zonder gezag

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 6 juli 2022 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader, die geen gezag heeft. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder, de vader, als een vertegenwoordigster van de GI zijn gehoord. De feiten wijzen uit dat [naam kind] momenteel bij de vader verblijft, maar dat er eerder een ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, terwijl de vader instemde met de uithuisplaatsing.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat een terugkeer naar huis op dit moment niet mogelijk is, gezien de verstoorde relaties binnen het gezin en de problemen die [naam kind] ervaart. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind], en heeft deze verleend tot 7 december 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/641074 / JE RK 22-1587
datum uitspraak: 15 juli 2022

Beschikking van de kinderrechter over een uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].
De kinderrechter merkt als in formant aan:

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 6 juli 2022.
Op 15 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- [naam kind], die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij de vader.
Bij beschikking van 23 mei 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 7 juni 2023. De
kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind]
in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 7 juni 2022 tot
7 december 2022.
Bij beschikking van 7 juni 2022 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader zonder gezag verleend voor de duur van vier weken. Deze maatregel is inmiddels verlopen.

Het verzoek

De GI heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader zonder gezag verzocht tot 7 december 2022.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt
toegelicht. [naam kind] is na zijn vertrek bij Rijnhove bij de vader geplaatst in afwachting van
een plek in een gezinshuis. In de afgelopen periode heeft de intake voor MST
plaatsgevonden. Daarbij is aangegeven dat de therapie van start kan gaan zodra [naam kind] op
een perspectiefbiedende plek zit. In overleg met MST, de moeder, de vader en [naam kind] is er
voor gekozen om in te zetten op een langer verblijf bij de vader en om van daaruit terug te
werken naar een verblijf bij de moeder.

De standpunten

De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het verzoek. Zij
stemt niet langer in met een langer verblijf van [naam kind] bij de vader. Hij heeft daar
onvoldoende grenzen. Bovendien komt [naam kind] nog steeds vaak naar Papendrecht om daar
rond te hangen met de vriendengroep waar alle problemen mee zijn begonnen. Het zou goed
voor [naam kind] zijn om een tijdje in een gezinshuis buiten de regio te verblijven om zo los te
komen uit die omgeving.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek. Het gaat goed
met [naam kind] nu hij bij de vader verblijft.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat een terugkeer naar huis op
dit moment nog uitgesloten is. [naam kind] heeft aangegeven op dit moment geen contact met
zijn moeder te willen en bij zijn vader te willen blijven. De moeder heeft op haar beurt
aangegeven dat [naam kind] bij haar welkom is, maar dat er eerst wat aan zijn problemen gedaan
moet worden. Alhoewel de kinderrechter zich niet aan de indruk kan onttrekken dat de
moeder en [naam kind] botsende karakters hebben, wat makkelijk tot escalatie kan leiden, is de
moeder stellig dat de problemen geheel bij [naam kind] liggen. Bovendien is ook ter zitting zeer
duidelijk gebleken dat de relatie tussen de ouders verstoord is, en zij het over weinig zaken
eens kunnen worden.
Al met al is er sprake van een systeem waarin sprake is van verstoorde relaties. Alleen de
hand tussen [naam kind] en zijn vader lijkt nog intact, maar dit heeft er mogelijk mcc te maken
dat de vader weinig grenzen stelt. Om tot verbetering van de situatie te komen is dat het hele
systeem zich inzet voor de hulpverlening van MST en dat iedereen open staat voor een
eerlijke blik op het eigen aandeel daarin. Zolang deze relaties verstoord blijven, zal
contactherstel tussen [naam kind] en de moeder ingewikkeld zijn. laat staan een terugkeer van
[naam kind] naar de moeder. Hier moet de komende maanden op ingezet worden.
Uit voorgaande volgt dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in
het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk
Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de
vader verlenen tot 7 december 2022.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader zonder gezag, met ingang van 15 juli 2022 tot uiterlijk 7 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 juli 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.