Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.
4..Waardering van het bewijs en bewezenverklaring.
De verdachte heeft op de avond van 30 september 2020 afgesproken met het slachtoffer op de parkeerplaats van de Lidl in Rozenburg. De aanleiding voor die afspraak was de ontstane onenigheid met betrekking tot een aan de verdachte uitgeleende Playstation-controller, waarvan de verdachte vond dat hij deze niet hoefde terug te geven omdat deze aan hem zou zijn geschonken. De verdachte is in het bijzijn van een vriend (hierna: [naam persoon] ) met een door hem geleende auto naar de parkeerplaats gereden. Al spoedig was ook [voornaam slachtoffer] ter plaatse, in het bijzijn van enkele vrienden. Op de beschikbare camerabeelden is te zien dat het slachtoffer probeert het portier van de auto te openen en de verdachte tracht te bewegen om zijn auto te verlaten. Het komt tot een treffen zodra de verdachte de auto verlaat. Zowel de verdachte als het slachtoffer blijken gewond te zijn geraakt bij die schermutseling. De verdachte heeft verklaard [voornaam slachtoffer] één maal te hebben gestoken met een mes. Uit het sectierapport van de patholoog-anatoom blijkt dat het slachtoffer twee steekletsels heeft opgelopen aan de linkerzijde van het lichaam. Daarbij zijn onder meer de lichaamsslagader en de lever geperforeerd, hetgeen heeft geleid tot het overlijden van [voornaam slachtoffer] .
Het mes waarmee het slachtoffer is gestoken, is niet terug gevonden.
Verklaring van de verdachte
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om toepassing te geven aan het strafrecht voor jeugdigen ex artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht.
Tot slot blijkt uit de camerabeelden dat het slachtoffer onmiddellijk nadat de verdachte uit de auto is gestapt, terug deinst en achteruit loopt. Ook dat is een aanwijzing dat de verdachte op dat moment in het bezit was van een mes.
5..Strafbaarheid feit
doodslag.
6..Strafbaarheid verdachte.
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
- de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan;
- de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
Het recht op vergoeding van de schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is, zoals hiervoor overwogen, beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar.
- reiskosten instanties € 243,36;
- parkeerkosten instanties € 76,60 en
- reiskosten vader tot het (subsidiair) gevorderde (totaal)bedrag van € 1.365,00. De gevorderde materiele schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor en is door de verdachte niet (althans onvoldoende gemotiveerd) weersproken, zodat de vordering zal worden toegewezen tot een (totaal)bedrag van
- uitvaartkosten € 200,00;
- reiskosten instanties € 337,27;
- parkeerkosten instanties € 83,20 en
- reiskosten van en naar vader tot het (subsidiair) gevorderde bedrag van € 1.100,11.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren;
€ 20.000,00 (zegge: twintigduizend euro),aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 20.000,00 (zegge: twintigduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 20.000,00niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
135 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 21.684,96 (zegge: eenentwintigduizend zeshonderdvierentachtig euro en zesennegentig eurocent), waarvan € 20.000,- ten titel van immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 21.684,96 (zegge: eenentwintigduizend zeshonderdvierentachtig euro en zesennegentig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 21.684,96niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
143 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 22.558,95 (zegge: tweeëntwintigduizend vijfhonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig eurocent),waarvan € 20.000,- ten titel van immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 3] te betalen
€ 22.558,95 (zegge: tweeëntwintigduizend vijfhonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 22.558,95niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
147 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 5.400,00 (zegge: vijfduizendvierhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 4] te betalen
€ 5.400,00 (zegge: vijfduizendvierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 5.400,00niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
62 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 37.828,10 (zegge: zevenendertigduizend achthonderdachtentwintig euro en tien eurocent),waarvan € 37.500,- ten titel van immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
30 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [partner slachtoffer] te betalen
€ 37.828,10 (zegge: zevenendertigduizend achthonderdachtentwintig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 37.828,10niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
224 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;