ECLI:NL:RBROT:2022:6724

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
ROT 22/1290 V en ROT 22/1293 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen buiten-zittinguitspraak inzake verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 16 juni 2022. De oorspronkelijk eiseres, een stichting, had beroep ingesteld omdat de opposant niet tijdig had beslist op haar verzoeken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de beslistermijn was overschreden en had bepaald dat de opposant binnen twee weken moest beslissen op de aanvragen, met een dwangsom bij overschrijding van deze termijn.

De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat de termijn van de brief van 9 juni 2022 nog niet was verstreken op het moment van de uitspraak op 16 juni 2022. Tevens voerde de opposant aan dat er meer tijd nodig was voor interne en externe afstemming, vooral gezien de overgang van de Wob naar de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de opposant niet tot twijfel leiden over de eerdere buiten-zittinguitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stelling van de opposant reeds was meegewogen in de eerdere uitspraak.

De verzetrechter heeft geconcludeerd dat er geen reden is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de buiten-zittinguitspraak en heeft het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 22/1290 V en ROT 22/1293 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2022 op het verzet van

[naam opposant], opposant

(gemachtigde: mr. N. van Miltenburg – Kuijper).

Inleiding

[naam stichting], statutair gevestigd in [plaatsnaam] (de oorspronkelijk eiseres) heeft beroep ingesteld omdat opposant niet heeft beslist op de door haar ingediende verzoeken (op 31 augustus 2021, zaaknummer ROT 22/1290 en op 17 september 2021, zaaknummer ROT 22/1293) op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Bij brief van 9 juni 2022 heeft de rechtbank aan opposant verzocht om de rechtbank binnen twee weken de huidige stand van zaken te laten weten.
Bij uitspraak van 16 juni 2022 heeft de rechtbank onder meer dat beroep gegrond verklaard en het (met een besluit gelijk te stellen) niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat opposant binnen twee weken alsnog moet beslissen op de aanvragen van de oorspronkelijk eiseres en dat een dwangsom moet worden betaald, indien deze termijn wordt overschreden.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld en heeft daarbij tevens gereageerd op de brief van de rechtbank van 9 juni 2022.
Op 20 juli 2022 heeft opposant nadere gronden van verzet ingediend.

De uitspraak van 16 juni 2022

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot haar conclusie gekomen omdat niet in geschil is dat de beslistermijn is overschreden, de oorspronkelijk eiseres een ingebrekestelling heeft verstuurd naar opposant en vervolgens in beroep is gegaan.

Het verzet van opposant

2. Opposant voert in verzet aan dat de termijn van de brief van 9 juni 2022 nog niet was verstreken toen de rechtbank uitspraak deed op 16 juni 2022. Opposant voert (in reactie op de brief van de rechtbank van 9 juni 2022) verder aan dat meer tijd nodig is om te kunnen reageren op de verzoeken van de oorspronkelijk eiseres, gelet op de verzochte informatie en de wijziging van de Wob naar de Wet open overheid (Woo). Ook is interne en externe afstemming nodig, wat veel tijd in beslag neemt. Er is, zonder enig tegenbericht naar opposant, overgegaan tot het doen van een uitspraak en dit getuigt niet van een zorgvuldig proces en het doet evenmin recht aan het door de rechtbank opgewekte vertrouwen.

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van de [naam stichting] bij de uitspraak van 16 juni 2022 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De verzetrechter overweegt het volgende. Opposant moet worden meegegeven dat het weinig gelukkig is dat zij op 9 juni 2022 van de rechtbank een brief heeft ontvangen, waarin was gevraagd om binnen twee weken een nadere reactie te geven, dit in vervolg op een eerdere reactie op het beroepschrift, en dat vervolgens binnen deze termijn van twee weken de buiten-zittinguitspraak is gedaan. Opposant heeft op 22 juni 2022 verzet ingesteld en heeft hierbij ook gereageerd op de brief van de rechtbank van 9 juni 2022. Wat door opposant in deze verzetprocedure is aangevoerd leidt evenwel niet tot twijfel over de buiten-zittinguitspraak van 16 juni 2022. De stelling dat meer tijd nodig is om te reageren op de verzoeken van de toenmalig eiseres, gelet op de verzochte informatie, de overgang van de Wob naar de Woo en de benodigde interne en externe afstemming, is in de buiten-zittinguitspraak reeds uitdrukkelijk meegewogen.

Conclusie en gevolgen

5. Dit leidt tot de conclusie dat door hetgeen in verzet is aangevoerd geen twijfel is ontstaan over de buiten-zittinguitspraak, zodat het verzet ongegrond zal worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.