ECLI:NL:RBROT:2022:6719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
10/242831-21 vordering TUL VV: 10/652039-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak met betrekking tot Opiumwet en vordering tot tenuitvoerlegging

Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de PI Rotterdam. De zaak betrof een tenlastelegging die verband hield met de Opiumwet, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk bereiden, verkopen en vervoeren van cocaïne. De officier van justitie, mr. N. Coenen, heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde feit en de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf. Tijdens de zitting op 26 juli 2022 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft, na beoordeling van het bewijs, geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte niet kon worden verweten dat hij de voorwaarden had overtreden. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 9 augustus 2022.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/242831-21
Parketnummer vordering TUL VV: 10/652039-18
Datum uitspraak: 9 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
uit anderen hoofde gedetineerd in de PI Rotterdam, locatie de Schie,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Coenen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het ten laste gelegde;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.

4..Waardering van het bewijs

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5..Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 2 maart 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 17 maart 2021.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 2 maart 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mrs. A. Bonder en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 augustus 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
hij op of omstreeks 09 september 2021 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of
vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een (handels)hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
  • een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te (doen) plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
  • zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
  • onbevoegd het RWG-terrein aan de Amoerweg betreden, en/of
  • één of meer container(s) opengebroken, en/of
  • 20 dozen uit de container [containernummer 1] overgeplaatst naar de (lege) container [containernummer 2], en/of
  • in container [containernummer 2] de dozen opengemaakt en/of
  • 30 (organisatie)telefoons, een kniptang en sporttassen voorhanden gehad.