Op 9 augustus 2022 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich onbevoegd op een haventerrein bevond. De verdachte was op 1 maart 2021 aangetroffen op het terrein van Hutchinson Ports ECT Delta in Rotterdam, waar de toegang voor hem duidelijk verboden was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een andere, gelijktijdig behandelde zaak, al was veroordeeld tot een aanzienlijke gevangenisstraf. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde, en de rechtbank heeft dit oordeel gevolgd. Het subsidiair ten laste gelegde werd echter bewezen verklaard, maar de rechtbank besloot geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak en de reeds opgelegde straf in de andere zaak. De rechtbank heeft artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast, wat inhoudt dat de verdachte wel schuldig werd verklaard, maar geen straf kreeg opgelegd. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook de ernst van het feit in ogenschouw nam.