ECLI:NL:RBROT:2022:6603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/620477 / HA ZA 21-520
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale geschil tussen Share Logistics B.V. en Asstra - wanprestatie en onrechtmatige daad

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert Share Logistics B.V. (hierna: Share Logistics) dat Asstra - Associated Traffic AG (hierna: Asstra) wordt veroordeeld tot schadevergoeding wegens wanprestatie en onrechtmatige daad. De zaak betreft een geheimhoudingsovereenkomst die in het kader van een mogelijke overname van Share Logistics door Asstra is gesloten. Share Logistics stelt dat Asstra vertrouwelijke informatie heeft misbruikt die in het kader van deze onderhandelingen is verstrekt, en dat Asstra onrechtmatig heeft gehandeld door met de bestuurder van Oceanic Container Line Inc. (OCL) samen te werken om klanten en werknemers van OCL over te nemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de primaire vordering van Share Logistics, die is gebaseerd op wanprestatie, niet kan slagen. Share Logistics heeft onvoldoende onderbouwd dat Asstra vertrouwelijke informatie heeft misbruikt. De rechtbank concludeert dat de NDA alleen van toepassing is op informatie die specifiek in het kader van de overname is verstrekt en dat niet alle informatie die Share Logistics aan Asstra heeft gegeven onder deze overeenkomst valt. Bovendien heeft Share Logistics niet aangetoond dat Asstra daadwerkelijk vertrouwelijke informatie heeft gebruikt om met OCL te concurreren.

Wat betreft de subsidiaire vordering van onrechtmatige daad, oordeelt de rechtbank dat de gestelde onrechtmatige daad niet onder de reikwijdte van de NDA valt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het recht van de staat New York van toepassing is op dit geschilpunt, aangezien de schade die Share Logistics stelt te hebben geleden, zich in New York heeft voorgedaan. De rechtbank heeft partijen verzocht om nadere informatie te verstrekken over de toepasselijke criteria naar het recht van New York met betrekking tot de gestelde onrechtmatige daad.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft partijen verzocht om hun stellingen aan te vullen in het licht van het toepasselijke recht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/620477 / HA ZA 21-520
Vonnis van 3 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHARE LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. C.A.M. van Wesel te Rotterdam,
tegen
rechtspersoon naar buitenlands recht
ASSTRA - ASSOCIATED TRAFFIC AG,
gevestigd te Zürich (Zwitserland),
gedaagde,
advocaat mr. H.T. Verhaar te Rotterdam.
Partijen worden hierna Share Logistics en Asstra genoemd.

1..De zaak in het kort

1.1.
Share Logistics en Asstra hebben in 2018 en 2019 gesproken over een mogelijke overname van Share Logistics door Asstra. In dat kader is onder meer een geheimhoudingsovereenkomst gesloten. Min of meer tegelijkertijd liepen er gesprekken over een commerciële samenwerking tussen Asstra en Oceanic Container Line Inc. (OCL), een New Yorkse deelneming van Share Logistics. De beoogde overname van Share Logistics is niet doorgegaan. Korte tijd later heeft een (klein)dochtervennootschap van Asstra meerdere werknemers en klanten van OCL overgenomen. Dit gebeurde buiten Share Logistics om en er is geen vergoeding betaald aan OCL en/of Share Logistics. Voorshands is aannemelijk dat deze overname heeft plaatsgevonden met medewerking van de bestuurder van OCL, [persoon A] .
1.2.
Share Logistics maakt Asstra verschillende verwijten. Voor een aanzienlijk deel zijn die terug te voeren op de stelling dat Asstra misbruik heeft gemaakt van informatie die over OCL is verstrekt in het kader van de beoogde overname van Share Logistics. Share Logistics onderbouwt die stelling echter onvoldoende. Er is een informatiepakket met een Excel-bestand verschaft en die bevatten geen informatie over de klanten of (relevante) werknemers van OCL. Share Logistics maakt niet duidelijk dat er anderszins in het kader van de beoogde overname vertrouwelijke informatie is verstrekt over OCL waarvan misbruik gemaakt zou zijn. Daardoor resteert er in deze zaak uiteindelijk slechts één verwijt dat verder onderzocht moet worden. Dat is het verwijt dat Asstra misbruik heeft gemaakt van een wanprestatie van [persoon A] als bestuurder van OCL: hij zou zijn taken als bestuurder van OCL hebben miskend door mee te werken aan een overdracht van klanten en werknemers van OCL aan (een kleindochter van) Asstra. Op dit geschilpunt is het recht van de staat New York van toepassing en partijen dienen de rechtbank daarover nader te informeren.
1.3.
De rechtbank sluit dit vonnis af met enkele overwegingen over de schade. De strekking daarvan is dat de schade van Share Logistics nog lang niet vaststaat.

2..De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de oproepingsbrief van deze rechtbank van 5 oktober 2021;
  • de brief van Share Logistics van 4 april 2022, met aanvullende producties;
  • de mondelinge behandeling op 19 april 2022 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van mrs. Van Wesel en Verhaar.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3..De feiten

3.1.
Share Logistics houdt sinds 2013 50% van de aandelen in de vennootschap Oceanic Container Line Inc. (hierna: OCL), statutair gevestigd en kantoorhoudende te New York. De overige aandelen worden gehouden door de heer [persoon A] (hierna: [persoon A] ). [persoon A] was daarnaast ook bestuurder en werknemer van OCL. OCL houdt zich bezig met internationaal (zee)vervoer.
3.2.
[persoon A] was tevens bestuurder en aandeelhouder van de op 19 mei 2016 opgerichte vennootschap Elite Sails Agency Inc. (hierna: Elite Sails). Elite Sails beschikt over een vergunning van de Amerikaanse
Federal Maritime Commission. Die vergunning is nodig om in de Verenigde Staten actief te zijn in het (zee)vrachtvervoer.
3.3.
In 2018 heeft Asstra aan Share Logistics kenbaar gemaakt geïnteresseerd te zijn om de aandelen in Share Logistics te verwerven. Deze verkoop zou zien op alle aandelen in Share Logistics en daarmee indirect ook op alle door Share Logistics gehouden dochterondernemingen en deelnemingen, waaronder (de aandelen van Share Logistics in) OCL.
3.4.
Op 9 januari 2019 heeft de heer [persoon B] van Share Logistics [persoon A] aan Asstra geïntroduceerd. In een e-mailbericht schrijft [persoon B] , voor zover hier relevant, aan Asstra het volgende:
“It was a pleasure speaking to you all yesterday!
As promised below are the contact details of [persoon A] (…).
Can you please included me in all inquiries so I can assist where necessary!
[persoon A]
President
Oceanic Container Line Inc.
2350 Hylan Blvd.
Staten lsland , New York 10306
[e-mailadres] ”
3.5.
Op 10 januari 2019 schreef [persoon A] aan diverse betrokkenen van zowel Share Logistics als Asstra het volgende:
“Good day Gentlemen,
Further to [persoon B] ’s email below it was a pleasure to speak to everyone and share our idea’s together regarding cooperation.
Please find below email addresses for any inquiries that you may have.
For Eastbound Rates Ex: USA – quotes@oclusa.com
For Trucking rates USA – intermodal@oclusa.com
Please keep me in copy of all your requests.
Look forward to trying to build future cooperation together.”
3.6.
Op 28 januari 2019 zijn Share Logistics en Asstra een Memorandum of Understanding (hierna: de MoU) overeengekomen. Daarin zijn afspraken opgenomen over de mogelijke overname van Share Logistics door Asstra. In de MoU is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
“7. Governing Law
7 .1. This MOU and all matters related thereto shall be governed by and construed in accordance with the laws of the Netherlands.”
3.7.
Op 28 januari 2019 hebben Share Logistics en Asstra tevens een geheimhoudingsovereenkomst gesloten (hierna: de NDA). In deze NDA is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
“The Discloser(toevoeging rechtbank: Share Logistics) and the Recipient (toevoeging Rechtbank: Asstra) have entered into discussions concerning a possible acquisition of the
issued and outstanding shares in Share Logistics B.V. (the "Company") by the Recipient, either directly or indirectly (the "Project"). Within the negotiation process, the Recipient will receive certain information concerning the Company, which is of confidential nature.
The scope of this Confidential Statement is any and all information communicated by the Discloser to the Recipient (provided that such information has a particular commercial value in the specific market), be it oral or written or stored on any media inclusive of plans, drawings, descriptions, specifications, financial data, analyses etc. pertaining to the Company's activities, services and products and also such information communicated prior to the signing of this Confidentiality Statement (the “Confidential Information”).
Confidential Information includes, but not limited to the following data: (i) Corporate (shareholder) structure, (ii) Financial statement 2017 — 2018, (iii) Key Clients and main contract conditions with them, including long-term or short-term contracts, (iv) Key Suppliers and main contract conditions with them, including long-term or short-term contracts (v) Key Personnel and main contract conditions with them.
Confidential Information excludes: (i) information that is or becomes publicly available without violation of this agreement, (ii) information that was available to the Recipient prior to its disclosure by the Discloser or it is otherwise by its nature not confidential, (iii) information that becomes available to the Recipient from a source other than the Discloser, provided that such source is not known by the Recipient to have disclosed such information in violation of an obligation of confidentiality owed to the Discloser, (iv) it has been or is
subsequently independently conceived or discovered by the Recipient or its representatives without the use of or reference to the disclosed information.
(…)
The Recipient undertakes not to use Confidential Information for any other purpose than the Project specified above or any other purpose agreed to in writing by the Discloser.
(…)
Should the negotiations between the Discloser and the Recipient be terminated, the Recipient shall not use any of the Confidential Information received for the benefit of Recipient or any third party in a way that conflicts with the interest of the Discloser.
(…)
Whether directly or indirectly, the Recipient shall not employ or enter into any arrangements similar to employment relation with any of the current senior level employees and/or officers of the Company who are first introduced or identified to the Recipient in connection with the Project (unless as a result of an open recruitment process) for two years from the date of this agreement.
(…)
This Confidentiality Statement shall be irrevocable for the Recipient and shall endure to the benefit of the Discloser for a period of two years.
This Confidentiality Statement shall be governed by and construed in accordance with the laws of the Netherlands. Any dispute arising out of or in connection with this Confidentiality Statement shall be submitted to the exclusive jurisdiction of the Dutch courts.”
3.8.
Op 22 februari 2019 heeft Share Logistics informatie aan Asstra toegezonden ten behoeve van de voorgenomen overname, waaronder: (i) een Process Letter, (ii) een informatiepakket, (iii) een financieel portfolio en (iv) een project planning.
3.9.
In een door Share Logistics aan Asstra verstrekt Excel-bestand (productie 3 van Asstra, hierna: het Excel-bestand) staat onder meer (1) dat OCL in de jaren 2015 tot en met 2018 verlies geleden had, (2) dat de omzet in ieder van de jaren 2016, 2017 en 2018 gedaald was en (3) dat OCL in 2019 een herfinanciering en een reorganisatie nodig had, er was werkkapitaal nodig.
3.10.
Op 7 maart 2019 heeft Asstra de onderhandelingen in het kader van de overname met Share Logistics beëindigd.
3.11.
Op 10 juli 2019 schreef de heer [persoon C] van Asstra aan [persoon A] - onder meer - het volgende:
“We took some time with our reply as we were preparing our extended presentation, which
focuses on collaboration with you.
We just finished it, I am sending it in attach.
We propose to move on as fellows:
1) let us find a date & time (week 30-31, if possible), where Oceanic & Asstra people from
Operations (involved in air, sea freight, OOG transportation and project logistics on US – Europe trade) have a conference call with each ether.
In a workshop format, where we can discuss all the opportunities we might discover together - incl. co-op on current biz & exchange of Sales Leads.
Please let me know 3-5 possible time slots, 1 will try to gather all our project team together.”
3.12.
Medio juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Asstra enerzijds en [persoon A] en een medewerker van OCL, de heer [persoon D] (hierna: [persoon D] ) anderzijds.
3.13.
[persoon A] heeft in december 2019 zijn aandelen in Elite Sails overgedragen aan Asstra Forwarding AG (hierna: Asstra Forwarding), een dochtermaatschappij van Asstra. Na de overname is de naam van Elite Sails gewijzigd in Asstra NY Inc. (waar in dit vonnis wordt verwezen naar deze vennootschap na de overname wordt deze ook wel aangeduid als Asstra NY).

4..Het geschil

4.1.
Share Logistics vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-
primairvoor recht verklaart dat Asstra toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de NDA,
-
subsidiairvoor recht verklaart dat Asstra onrechtmatig heeft gehandeld jegens Share Logistics, en
-
primair en subsidiairAsstra veroordeelt tot schadevergoeding nader op te maken bij staat, als ook Asstra veroordeelt in de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
4.2.
Asstra voert verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Share Logistics in de proceskosten.

5..De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1.
Dit is een internationale zaak: Share Logistics is gevestigd in Nederland, Asstra in Zwitserland en het gaat om gebeurtenissen die zien op OCL, gevestigd in de staat New York, Verenigde Staten. De rechtbank moet dus beoordelen of zij internationaal bevoegd is en welk recht van toepassing is.
5.2.
De bevoegdheid van de rechtbank volgt uit het bepaalde in artikel 24 van het verdrag van Lugano, nu Asstra is verschenen en zij de bevoegdheid van de rechtbank niet heeft betwist.
5.3.
In zowel de NDA als in de MoU is een rechtskeuze voor Nederlands recht gemaakt. Voor zover de vorderingen van Share Logistics onder de reikwijdte van die rechtskeuzes vallen, is daarop dus Nederlands recht van toepassing (vergelijk artikel 3 lid 1 van de Rome I verordening en artikel 14 lid 1 sub b van de Rome II verordening). Onder de reikwijdte van die rechtskeuzes valt in ieder geval de primaire vordering van Share Logistics nu die is gebaseerd op een gestelde tekortkoming onder de NDA. Op de vraag naar het toepasselijke recht op de subsidiaire vordering wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Primair: wanprestatie
5.4.
Share Logistics stelt primair dat Asstra toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de NDA (artikel 6:74 BW). Share Logistics stelt dat Asstra in strijd met de NDA heeft gehandeld door vertrouwelijke informatie die door haar is verstrekt in het kader van de eventuele overname ten nadele van haar te gebruiken. Volgens Share Logistics is deze vertrouwelijke informatie verstrekt op 22 februari 2019 (zie 3.8) en tijdens gesprekken in 2019, waaronder in het bijzonder op 9 juli 2019 (zie 3.12). Volgens Share Logistics heeft Asstra deze informatie vervolgens aangewend om uiteindelijk met OCL te gaan concurreren, onder meer door in strijd met de NDA de (voormalig) klanten van OCL te bedienen, senior werknemers van OCL in dienst te nemen en een kantoor in Rotterdam te (gaan) openen. Het in dienst nemen van die werknemers is volgens Share Logistics bovendien een schending van de bepaling uit de NDA dat Asstra key employees niet in dienst zal nemen. Asstra betwist dat zij de vertrouwelijke informatie die in het kader van de eventuele overname en onder de NDA aan haar is verstrekt, ten nadele van Share Logistics heeft aangewend om met OCL te gaan concurreren. Asstra betwist dat zij in strijd met haar contractuele verplichtingen senior werknemers in dienst heeft genomen en dat zij voornemens is om een kantoor in Rotterdam te openen.
5.5.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt, waarbij eerst wordt ingegaan op het verbod om vertrouwelijke informatie te gebruiken voor een ander doel dan de beoogde overname van Share Logistics.
5.5.1.
Niet alle informatie die Share Logistics aan Asstra heeft verstrekt, valt per definitie onder de NDA. Die overeenkomst geldt alleen voor informatie die is verstrekt in verband met de beoogde overname van Share Logistics en die een bijzondere commerciële waarde in de markt heeft. De overeenkomst ziet (onder meer) niet op informatie waarover Asstra al beschikte of die naar haar aard niet vertrouwelijk is. De aldus nader omschreven vertrouwelijke informatie dient geheim gehouden te worden en mag niet worden gebruikt voor een ander doel dan de beoogde overname. Ook mag het gebruik ervan niet ten nadele van Share Logistics zijn.
5.5.2.
Anders dan Asstra heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat het in de NDA niet alleen gaat om informatie afkomstig van en over Share Logistics zelf, maar ook om informatie afkomstig van en over haar dochtervennootschappen en deelnemingen. Weliswaar bevat de overeenkomst verwijzingen naar ‘the Company’ en ‘the Discloser’ (Share Logistics dus), maar dat is een te beperkte uitleg van de overeenkomst. Immers, niet in geschil is dat de eventuele aandelenoverdracht zag op zowel Share Logistics als haar dochtervennootschappen en deelnemingen. Er werd in verband met de beoogde overname ook informatie over die andere vennootschappen verstrekt. Gelet hierop had Asstra naar het oordeel van de rechtbank rederlijkwijs moeten begrijpen dat de betreffende bepalingen in de NDA betrekking hebben op zowel Share Logistics als – onder andere – OCL.
5.5.3.
De rechtbank stelt vast dat Share Logistics niet concreet is over de vraag welke informatie zij precies over OCL heeft verstrekt aan Asstra in het kader van de overname. Zoals de rechtbank het begrijpt, gaat het om 1) de introductie van [persoon A] , 2) onderdelen van het informatiepakket, 3) het Excel-bestand met financiële informatie over (onder meer) OCL en 4) gesprekken die volgens Share Logistics na maart 2019 nog zijn gevoerd over een mogelijke overname.
5.5.4.
Voor de introductie van [persoon A] geldt het volgende. Op 9 januari 2019 heeft Share Logistics (via [persoon B] ) [persoon A] aan Asstra geïntroduceerd. Voor zover Share Logistics bedoeld heeft te stellen dat de contactgegevens van [persoon A] vertrouwelijke informatie zijn, gaat de rechtbank daar niet in mee. Niet gebleken is dat deze informatie bijzondere commerciële waarde heeft en naar haar aard vertrouwelijk is. Integendeel, aangenomen kan worden dat het eenvoudig is te achterhalen wie de bestuurder van een New Yorkse vennootschap is. Daarmee valt deze informatie buiten de definitie van vertrouwelijke informatie in de NDA. Of de introductie van [persoon A] plaatsvond in het kader van de beoogde overname of meer algemeen betrekking had op een mogelijke commerciële samenwerking, is dus niet relevant.
5.5.5.
Ten aanzien van het informatiepakket geldt dat dit evident verstrekt is in het kader van de overname. OCL wordt hierin genoemd. Zo staat in het pakket vermeld dat OCL een deelneming van Share Logistics is, wordt informatie verstrekt over kosten (naar de rechtbank begrijpt: van haar management, p. 19 van het pakket), wordt gemeld dat er 10 FTE aan key employees werkzaam zijn (waarvan [persoon A] met naam wordt genoemd), wordt OCL genoemd in overzicht van recente overnames (p. 30) en worden intercompany loans vermeld (p. 34). Het informatiepakket bevat verder onder meer cumulatieve (winst- en omzet)cijfers en verwachtingen voor de groep als geheel. Meer specifieke winst- en omzetcijfers en balansgegevens van OCL zijn opgenomen in het Excel-bestand (dat eveneens is verstrekt in het kader van de beoogde overname).
Share Logistics geeft niet aan welk deel van deze informatie om welke reden als vertrouwelijk aangemerkt moet worden. Bij gebrek aan een toelichting gaat de rechtbank ervan uit dat het feit dat OCL een deelneming is van Share Logistics met [persoon A] als bestuurder publieke kennis is. Ook zal een deel van de historische cumulatieve cijfers van de groep als geheel publieke kennis zijn omdat deze kenbaar zal zijn uit de jaarrekening van Share Logistics zelf.
De overige informatie over OCL uit het informatiepakket en het Excel-bestand lijkt op het eerste gezicht niet van publieke aard. De rechtbank zal daarom vooralsnog ervan uitgaan dat de overige informatie over OCL uit het informatiepakket en het Excel-bestand onder de NDA valt. Share Logistics maakt echter niet duidelijk dat Asstra van deze overige informatie misbruik heeft gemaakt door activiteiten van OCL over te nemen. Hierbij wreekt zich dat Share Logistics slechts in algemene zin stelt dat Asstra deze informatie heeft misbruikt. Zij concretiseert dit onvoldoende. Met name reageert zij niet concreet op de stelling van Asstra dat er geen klantnamen, contracten, prijzen, gehanteerde voorwaarden, namen van vervoerders, vervoerslijnen, werknemers en dergelijke met betrekking tot OCL zijn gedeeld in het kader van de overname. Dit maakt dat niet vast te stellen is dat vertrouwelijke informatie uit het informatiepakket of het Excel-bestand is gebruikt voor een ander doel dan de beoogde overname.
5.5.6.
Share Logistics maakt verder niet duidelijk welke informatie zij over OCL in verband met de overname buiten het informatiepakket en het Excel-bestand om heeft verstrekt aan Asstra. Wel stelt zij dat na de beëindiging van de onderhandelingen Asstra in 2019 gesprekken is blijven voeren met OCL waarin vertrouwelijke informatie is verstrekt. Share Logistics wijst in het bijzonder op het gesprek dat medio juli 2019 heeft plaatsgevonden (zie 3.12) en stelt dat de informatie die tijdens het gesprek is uitgewisseld onder de reikwijdte van de NDA valt. Share Logistics stelt dat de onderwerpen die aan bod zijn gekomen volgen uit het e-mailbericht van Asstra van 10 juli 2019 (zie 3.11). Asstra heeft betwist dat het gesprek betrekking had op de overname van Share Logistics door Asstra. Volgens Asstra vond het gesprek plaats vanwege (uitbreiding van) de samenwerking tussen OCL en Asstra. Volgens Asstra is er dan ook geen informatie gedeeld met betrekking tot de eventuele overname.
5.5.7.
Op zitting is gebleken dat partijen naast contact over de eventuele overname ook onderling contact hebben gehad met het oog op rechtstreeks zakendoen tussen OCL en Asstra. In zoverre liepen er meerdere ‘trajecten’ naast elkaar. [persoon B] , werkzaam bij Share Logistics, heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat het gesprek in de zomer van 2019 in het teken stond van verdere uitbreiding van de onderlinge samenwerking met Asstra. Volgens hem stond dit gesprek los van de eventuele overname van Share Logistics door Asstra. Uit de e-mail van 10 juli 2019 volgt evenmin met zoveel woorden dat OCL tijdens het gesprek vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met het oog op de eventuele overname. Bovendien waren de onderhandelingen tussen Share Logistics en Asstra op dat moment al lang en breed beëindigd. Het is dan ook niet vast komen te staan dat de mogelijke informatie die tijdens het gesprek is gedeeld onder de reikwijdte van de NDA valt: informatie-uitwisseling in het kader van commerciële contacten die los staan van de beoogde overname van Share Logistics valt immers niet onder de NDA. Van overige relevante gesprekken tussen partijen is in het geheel niet gebleken.
5.5.8.
Meer specifiek overweegt de rechtbank nog het volgende over de klanten van OCL. Tussen partijen is niet in geschil dat zowel OCL als Asstra NY de grootste klanten van OCL hebben bediend. Echter, dat is op zichzelf nog niet in strijd met de NDA. Share Logistics heeft in het geheel niet gemotiveerd en geconcretiseerd welke specifieke vertrouwelijke informatie over de klanten van OCL, die zij in het kader van de mogelijke overname aan Asstra zou hebben verstrekt, door Asstra is gebruikt om haar te benadelen. Share Logistics heeft verwezen naar het informatiepakket, maar heeft daarbij niet toegelicht welke specifieke informatie door Asstra hiervoor zou zijn gebruikt. Informatie over de klanten heeft de rechtbank in het informatiepakket niet aangetroffen en evenmin in het Excel-bestand. Share Logistics heeft dan ook onvoldoende gesteld om vast te stellen dat er klanteninformatie is verstrekt die onder de reikwijdte van de NDA valt.
5.6.
Een volgend geschilpunt betreft de stelling van Share Logistics dat diverse senior werknemers van OCL in strijd met de NDA werkzaamheden voor Asstra NY verrichten of daar in dienst zijn getreden. Share Logistics wijst in het bijzonder op de werknemers [persoon D] , [persoon E] , [persoon F] en [persoon G] . Dit verwijt slaagt niet. Uit de NDA volgt dat Asstra direct noch indirect gedurende twee jaar een werkgeversrelatie mag aangaan met senior werknemers die zijn voorgesteld of benoemd/geïdentificeerd (
introduced or identified to the Recipient)in verband met de eventuele overname, tenzij ze in dienst genomen worden na een open wervingsproces. [1] Ook na betwisting door Asstra heeft Share Logistics niet concreet gemaakt dat de vier hiervoor genoemde werknemers zijn geïntroduceerd of benoemd in het kader van de eventuele overname. Share Logistics heeft verwezen naar het informatiepakket waarin staat vermeld dat 10 FTE aan ‘key personnel’ werkzaam is bij OCL, maar daaruit volgt niet welke werknemers in het kader van de eventuele overname zijn geïntroduceerd of benoemd. De namen van de hiervoor genoemde medewerkers staan niet in het informatiepakket. Share Logistics heeft gesteld dat deze werknemers zijn geïntroduceerd tijdens een conference call in januari 2019, maar [persoon B] heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat die bijeenkomst in het teken stond van ‘business development’ tussen Asstra en OCL.
5.7.
Share Logistics stelt ten slotte dat zij heeft vernomen dat Asstra voornemens is een vestiging in Rotterdam te openen. Asstra heeft dit betwist. De rechtbank is van oordeel dat Share Logistics in het geheel geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die, indien bewezen, haar stelling kunnen onderbouwen. De enkele blote stelling dat Asstra een vestiging in Rotterdam wil gaan openen, is onvoldoende. Verder stelt Share Logistics wel dat het in strijd met de NDA is om een vestiging in Rotterdam te openen, maar ook de onderbouwing van die stelling schiet tekort. Die onderbouwing komt erop neer dat het openen van die vestiging is gebaseerd op vertrouwelijke informatie die is verstrekt in het kader van de overname en dat [persoon D] , een voormalige senior medewerker van OCL, die vestiging gaat leiden. Ook hier wreekt zich dat Share Logistics niet concreet aangeeft welke vertrouwelijke informatie over OCL is verstrekt, terwijl zij evenmin voldoende heeft gesteld om aan te nemen dat het in dienst nemen van [persoon D] in strijd is met de NDA.
5.8.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de primaire vordering moet worden afgewezen.
Subsidiair: onrechtmatige daad
5.9.
Share Logistics stelt in haar dagvaarding dat Asstra onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Dit verwijt bevat twee elementen. Share Logistics stelt enerzijds dat Asstra bedrijfsgeheimen van haar op onrechtmatige wijze heeft gebruikt. Anderzijds stelt zij dat Asstra gebruik heeft gemaakt van een wanprestatie van [persoon A] door met zijn hulp de activiteiten van OCL (om niet) over te nemen.
5.10.
Voor het eerste verwijt – misbruik van bedrijfsgeheimen – geldt het volgende. De stellingen van Share Logistics hierover komen voor een groot deel erop neer dat Asstra in strijd zou hebben gehandeld met de NDA en dat dat onrechtmatig zou zijn. Deze stellingen slagen niet om de redenen zoals hiervoor uiteengezet. Daarnaast stelt Share Logistics dat Asstra heeft gehandeld in strijd met de Wet bescherming bedrijfsgeheimen (hierna: Wbb). Share Logistics legt echter op geen enkele manier uit waarom de Wbb van toepassing zou zijn nu het gaat om informatie over OCL, een buitenlandse vennootschap. Dit verwijt slaagt daarom niet.
5.11.
Over het tweede verwijt – misbruik van een wanprestatie van [persoon A] – valt meer te zeggen.
5.11.1.
Share Logistics stelt dat [persoon A] als bestuurder van OCL de verplichting had om in het belang van OCL te handelen, en daarbij oog te hebben voor de belangen van Share Logistics als schuldeiser en aandeelhouder van OCL. Volgens Share Logistics heeft [persoon A] echter achter haar rug om allerlei acties ondernomen, zoals het verstrekken van vertrouwelijk informatie aan Asstra en het meewerken aan de oprichting van een concurrent van OCL in de vorm van Asstra NY, waaronder door de verkoop van zijn aandelen aan de dochtermaatschappij Asstra Forwarding. Dit is niet in het belang van OCL, aldus Share Logistics. Volgens Share Logistics wist, althans moest Asstra begrijpen dat [persoon A] zijn verplichtingen jegens OCL heeft geschonden. Asstra heeft hiervan bewust geprofiteerd door vervolgens met [persoon A] in gesprek te gaan en de persoonlijke holding van [persoon A] over te nemen met een FMC-licentie, waardoor Asstra NY dezelfde activiteiten kon gaan uitoefenen als OCL en vervolgens met OCL kon gaan concurreren. Asstra heeft betwist dat zij heeft geprofiteerd van een wanprestatie van [persoon A] . Volgens Asstra maakt Share Logistics niet duidelijk welke toerekenbare tekortkoming [persoon A] zou hebben begaan, laat staan dat Asstra daarvan wist. Als al sprake is geweest van een wanprestatie van [persoon A] , dan was dat – volgens het betoog van Share Logistics – een wanprestatie van [persoon A] jegens OCL, niet Share Logistics.
5.11.2.
De vraag is naar welk recht dit geschilpunt beoordeelt moet worden. Share Logistics stelt dat Nederlands recht van toepassing is, gelet op de rechtskeuzes uit de MoU en de NDA en omdat het schadeveroorzakende feit zich in Nederland heeft voorgedaan. Asstra stelt dat Nederlands recht niet van toepassing is op dit geschilpunt. De rechtbank stelt vast dat dit geschilpunt geen kenbare raakpunten heeft met de NDA en de MoU. [2] Dit geschilpunt concentreert zich op de vraag of het onrechtmatig van Asstra is om via Asstra Forwarding en Asstra NY misbruik te maken van een wanprestatie van [persoon A] als bestuurder van OCL. Deze gestelde onrechtmatige daad valt daarmee niet onder de reikwijdte van de rechtskeuzes uit de MoU of de NDA. Bij gebrek aan een toepasselijke rechtskeuze is naar het oordeel van de rechtbank het recht van de staat New York toepasselijk op dit geschilpunt. New York, de vestigingsplaats van OCL, is immers de plaats waar de directe schade als gevolg van de gestelde onrechtmatige daad is geleden (artikel 4 lid 1 Rome II). Die schade is, althans volgens de stellingen van Share Logistics, met name het verlies van OCL van klanten en werknemers en daarmee van omzet en winst van OCL. De schade die Share Logistics stelt te hebben geleden (vooral verlies van de waarde van de aandelen in OCL en het niet kunnen incasseren van openstaande vorderingen op OCL) is een indirect gevolg van de gestelde onrechtmatige daad en dus niet bepalend voor de toepassing van artikel 4 lid 1 Rome II. Dit toepasselijke recht sluit ook aan bij het recht dat van toepassing is in de relatie van [persoon A] en OCL (artikel 10:119 sub d BW) en in de relatie OCL en Asstra NY (artikel 4 lid 1 Rome II), nu gesteld noch gebleken is dat er tussen deze in New York gevestigde partijen rechtskeuzes zijn gemaakt. [3]
5.11.3.
Wat betreft de feitelijke gang van zaken stelt de rechtbank het volgende vast.
In juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Asstra enerzijds en [persoon A] en [persoon D] namens OCL anderzijds over een commerciële samenwerking (zie 3.12). In december 2019 heeft [persoon A] zijn aandelen in Elite Sails verkocht aan de dochtervennootschap van Asstra: Asstra Forwarding. Na de overname is de naam van Elite Sails gewijzigd in Asstra NY.
Asstra NY is vervolgens actief geworden op de markt waarin OCL reeds actief was: de markt voor (zee)vrachtvervoer. Niet in geschil is dat Asstra NY vervolgens in ieder geval 14 klanten van OCL is gaan bedienen. Volgens Asstra betreft dit - gelet op de honderden klanten van OCL - slechts een klein aantal van het totaal. Share Logistics heeft in reactie daarop aangevoerd dat de betreffende 14 klanten de grootste klanten van OCL betroffen. Asstra heeft niet dit gemotiveerd betwist, anders dan met de stelling dat een van die klanten nog enige tijd na de gestelde overname door Asstra NY klant is gebleven bij OCL. Daarmee staat in ieder geval vast dat 13 van de 14 grootste klanten zijn overgestapt naar Asstra NY. Of niet alleen deze klanten maar ook (bijna alle) andere klanten zijn overgestapt, is een vraag waar nog bewijs voor nodig is.
Volgens Share Logistics is Asstra NY in 2020 bovendien dezelfde vaste routes c.q. bestemmingshavens gaan gebruiken als OCL voorheen deed. Dit is door Asstra niet gemotiveerd betwist, anders dan met de stelling dat die havens nu eenmaal bestaande havens zijn en dat het gaat om bestaande lijnen. Deze betwisting laat onverlet dat het erom gaat dat Asstra NY deze route is gaan bedienen ten behoeve van klanten die eerst klant van OCL waren.
Vier medewerkers van OCL zijn gaan werken voor Asstra NY (zie 5.6). Asstra heeft weliswaar betoogd dat die medewerkers via een open wervingsproces in dienst zijn genomen, maar niet in geschil is dat de betreffende medewerkers daarvoor allen werkzaam waren bij OCL.
Op grond van voorgaande moet worden vastgesteld dat (in ieder geval een substantieel deel van) het primaire proces van OCL feitelijk is overgeheveld naar Asstra NY. Tussen partijen is in geschil welke rol [persoon A] hierin precies heeft gespeeld, maar voorshands is aannemelijk dat deze overgang met zijn hulp heeft plaatsgevonden. Hij heeft immers Asstra Forwarding de aandelen in Elite Sails / Asstra NY geleverd en het is te toevallig dat vervolgens meerdere werknemers van OCL zijn gaan werken voor Asstra NY en grote klanten zijn overgestapt.
5.11.4.
Tegen deze feitelijke achtergrond wil de rechtbank door partijen bij akte nader voorgelicht worden over de volgende vragen:
  • wat zijn de criteria naar het recht van de staat New York voor de beantwoording van de vraag of [persoon A] aansprakelijk is jegens OCL voor het meewerken aan het overhevelen van (een deel van) de activiteiten van OCL naar Asstra NY?
  • wat zijn de criteria naar het recht van de staat New York voor de beantwoording van de vraag of Asstra NY en Asstra onrechtmatig hebben geprofiteerd van een wanprestatie van [persoon A] jegens OCL? Zijn die criteria verschillend als het gaat om gesteld onrechtmatig handelen jegens OCL en handelen jegens Share Logistics?
  • onder welke omstandigheden is Asstra als indirecte aandeelhouder naar het recht van de staat New York aansprakelijk voor een eventuele verplichting van Asstra NY jegens Share Logistics?
  • gelden er naar het recht van de staat New York beperkingen voor aandeelhouders / schuldeisers van een vennootschap voor het verhalen van hun schade (vergelijk voor aandeelhouders de Nederlandse ABP/Poot jurisprudentie)?
  • gelden er naar het recht van de staat New York bewijsvermoedens die relevant zijn voor de vorige vragen?
  • zijn er andere rechtsregels van het staat New York, of meer algemeen Amerikaans recht, die van belang zijn voor de beoordeling van deze zaak?
5.11.5.
Partijen kunnen in de te nemen akten hun stellingen aangaande het gestelde ‘op onrechtmatige wijze profiteren van een wanprestatie van [persoon A] ’ desgewenst aanvullen om aan te sluiten bij het toepasselijke recht.
5.11.6.
Partijen dienen er voor te zorgen dat de beantwoording van deze vragen en de aanvulling van hun stellingen passen binnen het kader van de overige beoordeling in dit vonnis. Concreet: er moet worden uitgegaan van de premisse dat er geen sprake is van een inbreuk op de NDA.
5.12.
Na beantwoording van deze vragen zal de rechtbank dit geschilpunt nader beoordelen waarbij tevens aan de orde zal komen of er bewijsopdrachten nodig zijn, al dan niet in de vorm van tegenbewijs, en zo ja, welke.
5.13.
De rechtbank overweegt ten slotte nog het volgende over de schade.
5.13.1.
Een deel van de door Share Logistics gestelde schade betreft omzet die is gederfd door verschillende van haar groepsmaatschappijen. Dat is echter geen schade van Share Logistics en komt bij gebreke van enige gebleken grondslag daarom in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking.
5.13.2.
Een ander deel van de gestelde schade betreft niet terugbetaalde leningen. Share Logistics heeft bij dagvaarding afschriften van geldleningsovereenkomsten in het geding gebracht. Ondanks een verzoek van Asstra ex artikel 85 Rv heeft Share Logistics de originelen van deze overeenkomsten niet bij de griffie gedeponeerd of verstrekt aan de advocaten van Asstra. Overeenkomstig artikel 85 lid 4 Rv zal daarom in het nadeel van Asstra geen acht worden geslagen op de overgelegde overeenkomsten. De overgelegde overeenkomsten kunnen wel op een andere manier relevant blijken te zijn. Uit de toelichting van Share Logistics op zitting blijkt dat deze overeenkomsten zijn geantedateerd. Mocht het tot bewijsvoering over deze leningen komen – Share Logistics heeft andere producties overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat de leningen zijn verstrekt – dan kan bij de bewijswaardering in het nadeel van Share Logistics worden meegewogen dat Share Logistics bij dagvaarding in strijd met artikel 21 Rv geantedateerde stukken heeft overgelegd.
5.13.3.
Share Logistics moet er bij de huidige stand van zaken rekening mee houden dat – als het tot aansprakelijkheid van Asstra komt – zij zal moeten aantonen dat zij schade heeft geleden, meer specifiek:
(1) Share Logistics moet aantonen dat zij geldleningen heeft verstrekt aan OCL in de door haar gestelde omvang,
(2) Share Logistics moet aantonen dat OCL door het handelen van Asstra niet in staat is die leningen terug te betalen, mede gelet op:
- de slechte financiële situatie van OCL in de jaren 2015-2018,
- de onbetwiste stelling van Asstra dat verschillende transportondernemingen, Maersk, MSC en OCL Germany, het krediet van OCL hadden opgezegd;
- de onbetwiste stelling van Asstra dat zelfs groepsvennootschappen van Share Logistics geen zaken meer wilden doen met OCL;
(3) Share Logistics moet aantonen dat als gevolg van het handelen van Asstra de door Share Logistics gehouden aandelen in OCL minder waard zijn geworden, wederom mede in het licht van de slechte situatie van OCL (uiteraard: mits als dergelijke schade naar New Yorks recht voor vergoeding in aanmerking komt).
Deze drie punten kunnen gewijzigd worden indien de beantwoording van de vragen naar New Yorks recht daar aanleiding toe geeft.
5.13.4.
Voor een verwijzing naar de schadestaatprocedure, zoals door Share Logistics gevorderd, is onder meer vereist dat aannemelijk is dat er schade is geleden. Mede gelet op de hiervoor genoemde punten komt het de rechtbank niet zinvol voor om in deze procedure te beoordelen of het aannemelijk is dat er schade is geleden om vervolgens in een schadestaatprocedure die te begroten. Het lijkt gerade om de schade (in ieder geval zo veel mogelijk) in de huidige procedure te betrekken.
5.14.
Alle overige beslissingen worden aangehouden.

6..De beslissing

De rechtbank
a. verwijst de zaak naar de rolzitting van
14 september 2022voor het nemen van een akte door Share Logistics over de vragen gesteld onder 5.11.4 en bepaalt dat Asstra vervolgens zes weken later een antwoordakte zal kunnen nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn. Het is door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022.
[3070/1876]

Voetnoten

1.In § 2.9 van de dagvaarding citeert Share Logistics de betreffende bepaling uit de NDA onjuist door de beperkingen uit die bepaling weg te laten.
2.Voor zover het raakpunt was dat Asstra misbruikte maakte van in het kader van de beoogde overname van Share Logistics verstrekte vertrouwelijke informatie, geldt dat dit raakpunt is vervallen als gevolg van de hiervoor weergegeven beoordeling van dat verwijt.
3.In een door Asstra overgelegde verklaring van [persoon A] (productie 12 van Asstra) staat dat er tussen hem, Share Logistics en OCL niet is gekozen voor enig recht anders dan het recht van de staat New York. Dit is door geen van partijen betwist.