Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De zaak in het kort
2..De procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de oproepingsbrief van deze rechtbank van 5 oktober 2021;
- de brief van Share Logistics van 4 april 2022, met aanvullende producties;
- de mondelinge behandeling op 19 april 2022 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van mrs. Van Wesel en Verhaar.
3..De feiten
Federal Maritime Commission. Die vergunning is nodig om in de Verenigde Staten actief te zijn in het (zee)vrachtvervoer.
4..Het geschil
primairvoor recht verklaart dat Asstra toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de NDA,
subsidiairvoor recht verklaart dat Asstra onrechtmatig heeft gehandeld jegens Share Logistics, en
primair en subsidiairAsstra veroordeelt tot schadevergoeding nader op te maken bij staat, als ook Asstra veroordeelt in de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
5..De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
introduced or identified to the Recipient)in verband met de eventuele overname, tenzij ze in dienst genomen worden na een open wervingsproces. [1] Ook na betwisting door Asstra heeft Share Logistics niet concreet gemaakt dat de vier hiervoor genoemde werknemers zijn geïntroduceerd of benoemd in het kader van de eventuele overname. Share Logistics heeft verwezen naar het informatiepakket waarin staat vermeld dat 10 FTE aan ‘key personnel’ werkzaam is bij OCL, maar daaruit volgt niet welke werknemers in het kader van de eventuele overname zijn geïntroduceerd of benoemd. De namen van de hiervoor genoemde medewerkers staan niet in het informatiepakket. Share Logistics heeft gesteld dat deze werknemers zijn geïntroduceerd tijdens een conference call in januari 2019, maar [persoon B] heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat die bijeenkomst in het teken stond van ‘business development’ tussen Asstra en OCL.
- wat zijn de criteria naar het recht van de staat New York voor de beantwoording van de vraag of [persoon A] aansprakelijk is jegens OCL voor het meewerken aan het overhevelen van (een deel van) de activiteiten van OCL naar Asstra NY?
- wat zijn de criteria naar het recht van de staat New York voor de beantwoording van de vraag of Asstra NY en Asstra onrechtmatig hebben geprofiteerd van een wanprestatie van [persoon A] jegens OCL? Zijn die criteria verschillend als het gaat om gesteld onrechtmatig handelen jegens OCL en handelen jegens Share Logistics?
- onder welke omstandigheden is Asstra als indirecte aandeelhouder naar het recht van de staat New York aansprakelijk voor een eventuele verplichting van Asstra NY jegens Share Logistics?
- gelden er naar het recht van de staat New York beperkingen voor aandeelhouders / schuldeisers van een vennootschap voor het verhalen van hun schade (vergelijk voor aandeelhouders de Nederlandse ABP/Poot jurisprudentie)?
- gelden er naar het recht van de staat New York bewijsvermoedens die relevant zijn voor de vorige vragen?
- zijn er andere rechtsregels van het staat New York, of meer algemeen Amerikaans recht, die van belang zijn voor de beoordeling van deze zaak?
6..De beslissing
14 september 2022voor het nemen van een akte door Share Logistics over de vragen gesteld onder 5.11.4 en bepaalt dat Asstra vervolgens zes weken later een antwoordakte zal kunnen nemen;