ECLI:NL:RBROT:2022:6593

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/635040 / JE RK 22-602
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven sinds juli 2020 bij de grootouders vaderszijde, en de kinderrechter oordeelt dat het niet in het belang van de kinderen is om hen nu bij (één van) de ouders te plaatsen, vooruitlopend op de resultaten van een perspectiefonderzoek. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 26 juli 2022. De ouders hebben verschillende standpunten ingenomen; de moeder verzet zich tegen de verlenging, terwijl de vader en de grootouders het verzoek steunen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds de vorige zitting weinig vooruitgang is geboekt en dat de kinderen zich goed ontwikkelen bij de grootouders. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat het noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 3 mei 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635040 / JE RK 22-602
datum uitspraak: 22 april 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2019 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1].

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2018 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam grootouders],

hierna te noemen de grootouders vaderszijde (vz), wonende te [woonplaats grootouders].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 21 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 14 maart 2022;
- een ongedateerde brief van de grootouders vz ingekomen bij de griffie op 9 april 2022 en een ter zitting overgelegde brief;
- het onttrekkingsbericht van de advocaat van de vader, mr. F. Pool van 22 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 22 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Tetteroo,
- de vader,
- de grootouders vz,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de grootouders vaderszijde.
Bij beschikking van 26 juli 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 26 juli 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 januari 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor (netwerk) pleegzorg verlengd tot 26 april 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor (netwerk) pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De GI heeft een verzoek tot het doen van perspectiefonderzoek ingediend bij William Schrikker Gezinsvormen (WSGV). Er is een wachtlijst. Onduidelijk is wanneer het onderzoek zal starten. In afwachting van het perspectiefonderzoek is het van belang dat de kinderen bij de grootouders vz kunnen blijven. De kinderen verbijven daar al een geruime tijd, ontwikkelen zich goed en maken stappen in hun ontwikkeling. De ouders zijn aangemeld voor opvoedondersteuning en dat kan binnen twee maanden na heden starten.
Het doel is om de ouders te versterken in hun opvoedvaardigheden, zodat zij beter kunnen aansluiten bij de ontwikkeling en de behoeften van de kinderen. Er zijn zorgen over beslissingen die de moeder de afgelopen tijd heeft genomen. Zo heeft zij recentelijk zonder rijbewijs met haar kinderen in een auto gereden. Daarnaast zijn er zorgen over de zindelijkheid en de slaapmomenten van de kinderen bij de moeder. Naast het meewerken aan de opvoedondersteuning is het van belang dat de ouders aan de slag gaan met de mediation. De mediation voor de ouders is in februari gestart, maar is nog niet goed van de grond gekomen, mede omdat het voor de vader lastig plannen was met zijn werk. Daarnaast zal de komende tijd worden gestart met het uitbreiden van de bezoekregeling tussen de ouders en de kinderen naar één keer in de week met daarbij ook het avondritueel met de kinderen. Op die manier kunnen de ouders ook voor het slapen gaan een moment met de kinderen hebben. Die bezoeken zullen in het begin worden geobserveerd door de jeugdbeschermer.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De kinderen zouden tijdelijk bij de grootouders vz verblijven, maar dit duurt nu al anderhalf jaar. In de afgelopen periode is er niets gebeurd. De moeder staat open voor hulpverlening en wil graag een moeder zijn voor haar kinderen en voor ze zorgen, maar krijgt daar op deze manier de kans niet voor. In februari zou mediation starten, maar er heeft nog steeds geen gesprek plaatsgevonden. De vader werkt daar niet goed aan mee en de GI pakt niet door. Korte tijd voorafgaand aan deze zitting is de GI begonnen met het uitbreiden van de bezoekmomenten tussen de ouders en de kinderen. De kans is groot dat de situatie over drie maanden, als de ondertoezichtstelling afloopt, nog onveranderd is. Naast de slechte communicatie tussen de ouders is ook de relatie tussen de grootouders vz en de moeder niet goed. De kinderen zijn bij de grootouders vz gaan wonen omdat de ouders destijds ruzie hadden, niet omdat ze niet voor de kinderen kunnen zorgen. Als er niet snel actie wordt ondernomen, bestaat de kans dat de kinderen bij de grootouders vz blijven wonen omdat de aanvaardbare termijn wordt geacht te zijn verstreken. Dit terwijl de moeder in staat is om voor de kinderen te zorgen. Het heeft nu lang genoeg geduurd. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
De vader heeft ingestemd met het verzoek. De vader vindt dat de kinderen goed op hun plek zitten bij de grootouders vz. Er is weinig gebeurd in de afgelopen tijd, maar dat ligt niet alleen aan de GI. Mediation was niet goed te combineren met het werk van de vader, omdat hij niet altijd vrij kan vragen. De kinderen kunnen op dit moment nog niet terug naar de moeder, dat zou ook oneerlijk zijn tegenover de vader omdat de moeder net als de vader veel werkt. De vader staat open voor opvoedondersteuning. Het is belangrijk dat de noodzakelijke onderzoeken goed worden gedaan, hoe lang dat ook moet duren.
De grootouders vz hebben ingestemd met het verzoek. Het gaat goed met de kinderen. Het is belangrijk dat zorgvuldig wordt onderzocht wat de mogelijkheden van de ouders zijn om aan te kunnen sluiten bij de behoeften van de kinderen en wat de beste woonsituatie voor de kinderen is. De relatie tussen de grootouders vz en de moeder is niet goed. De grootouders maken zich zorgen om de beslissingen die de moeder maakt, bijvoorbeeld door zonder rijbewijs met de kinderen in een auto te rijden. De grootouders vz vinden het van belang dat de kinderen goed contact hebben met beide ouders en doen hun best om dat mogelijk te maken. Het is aan de ouders om uit de ontstane impasse te komen. Tot die tijd kunnen de kinderen bij de grootouders vz blijven wonen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat sinds de vorige zitting op 14 januari 2022 weinig vooruitgang is geboekt. Hoewel toen, evenals in de beschikking van 26 juli 2021, is benadrukt dat het verkrijgen van zicht op de opvoedvaardigheden van de ouders en het bepalen van het perspectief van de kinderen op korte termijn van groot belang is. Het voortbestaan van onzekerheid over het perspectief van de kinderen brengt onrust voor alle betrokkenen met zich mee, hetgeen de onderlinge verhoudingen geen goed doet.
Positief is dat de GI inmiddels een perspectiefonderzoek heeft aangevraagd, al is het vanwege de wachtlijst onduidelijk wanneer dit precies van start kan gaan. Te allen tijden dient te worden voorkomen dat een situatie ontstaat waarbij (één van) de ouders in staat wordt geacht om goed voor de kinderen te zorgen, maar uiteindelijk is ingehaald door de tijd.
Het is begrijpelijk dat de GI geen invloed heeft op de wachtlijsten, maar wel wordt verwacht dat daadkrachtig wordt gehandeld zodat datgene waar wel invloed op kan worden uitgeoefend, zo spoedig mogelijk van de grond komt. Bijvoorbeeld uitbreiding van de bezoekregeling op korte termijn, zoals door de GI ter zitting ook is toegezegd. Maar ook de ouders zelf moeten hard aan de slag. De aanhoudende strijd tussen de ouders en het ontbreken van wederzijds vertrouwen staat nog immer op de voorgrond. Mediation is de afgelopen periode niet van de grond gekomen. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om te werken aan de problemen die op ouderniveau spelen, in het belang van de kinderen. Van belang is dat de ouders bereid zijn hun volledige medewerking te bieden aan de hulpverlening, zoals aan mediation en de opvoedondersteuning die op korte termijn zal starten, en zich ervoor inspannen een respectvolle en flexibele houding naar elkaar te hebben. De ouders moeten beiden beslissingen gaan nemen die in het belang van hun kinderen zijn en die bijdragen aan het verkrijgen van zicht door de GI op hun opvoedmogelijkheden. Ook dient duidelijk te worden of er bij de ouders nog factoren zijn (belast verleden, trauma) die van invloed zijn op hun gedrag als ouder en of daar nog hulp voor nodig is.
Positief is dat binnen twee maanden na heden opvoedondersteuning voor beide ouders zal starten. De opvoedsituatie bij de ouders was en lijkt vooralsnog kwetsbaar. Belangrijk is dan ook dat de ouders hierin gesterkt worden zodat hun pedagogische inzichten worden vergroot, zij zich stabiel kunnen opstellen als ouder en hierdoor beter kunnen aansluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen.
Om vooruitgang te kunnen boeken is het ook van belang dat het contact tussen de ouders en de kinderen wordt uitgebreid. Een uitbreiding kan wel alleen geschieden als dit de belangen van beide kinderen dient en het hechtingsproces positief zal beïnvloeden. Het is aan de GI om daar invulling aan te geven. Van belang daarbij is dat er ook aandacht is voor de moeizame relatie tussen de moeder en de grootouders vz, om het proces zo goed mogelijk te kunnen laten verlopen. Ter zitting is besproken dat de contactmomenten in ieder geval worden uitgebreid met het avondritueel van de kinderen en dat dat in het begin zal worden geobserveerd door de jeugdbeschermer.
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven al geruime tijd, sinds juli 2020, bij de grootouders vz. Het is niet in hun belang om vooruitlopend op de resultaten van het perspectiefonderzoek de kinderen nu bij (één van) de ouders te plaatsen en vanuit daar te bezien wat uit het onderzoek komt en wat de vervolgstappen moeten zijn. Ook niet nu het bepalen van het perspectief langer duurt dan gewenst. De kinderen ontwikkelen zich goed bij de grootouders vz en de afweging waar de kinderen uiteindelijk het beste kunnen wonen, dient zorgvuldig te worden gemaakt en daar dient ook zorgvuldig naartoe te worden gewerkt. Daarnaast maakt ook de slechte communicatie tussen de ouders dat een thuisplaatsing bij één van hen op dit moment niet in het belang van de kinderen is. Wel begint de vraag zich op te dringen, indien het bepalen van het perspectief nog veel langer op zich zal laten wachten, welke concrete zorgen gelegen in de opvoedsituatie bij de moeder maken dat de kinderen niet al bij haar kunnen worden teruggeplaatst, zoals de moeder wenst.
De kinderrechter is alles overwegende van oordeel dat de uithuisplaatsing van de kinderen dient te worden gecontinueerd en zal het verzoek van de GI om de machtiging uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van ondertoezichtstelling, te weten tot 26 juni 2022, toewijzen.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, tot uiterlijk 26 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.