ECLI:NL:RBROT:2022:6565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
10/220395-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring dierenmishandeling en het voorhanden hebben van wapens en munitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van dierenmishandeling en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdachte heeft op 14 augustus 2021 in Zuid-Beijerland een hond met een luchtdrukwapen verwond, wat leidde tot letsel en een noodzakelijke operatie voor het dier. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van pijn en letsel bij de hond, en dat hij in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2021 verschillende wapens en munitie in zijn bezit had, waaronder handgranaten en vuurwapens, zonder de benodigde vergunningen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank heeft in plaats daarvan een taakstraf van 60 uren opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De benadeelde partij, de eigenaar van de hond, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de schade al was vergoed in het kader van een mediationtraject. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij geen strafblad had en dat hij de schade aan de benadeelde partij had vergoed. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet langer een gevaar voor de samenleving vormde en dat een taakstraf passend was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/220395-21
Datum uitspraak: 28 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde (feiten genummerd 1 t/m 5);
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uur met aftrek van het voorarrest, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feiten 2 t/m 5
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van deze feiten vrijspraak bepleit. Aangevoerd is dat de verdachte de wapens 30 jaar geleden als verzamelobjecten heeft gekocht op wapenbeurzen in België. In die tijd golden er andere regels voor het onklaar maken van wapens. De politie heeft de wapens beoordeeld aan de hand van de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2403 [1] , terwijl de politie rekening had moeten houden met de geldende wetgeving op het moment van aanschaffen van de wapens. De verdachte heeft niet kunnen vermoeden dat de wapens die hij voorhanden had in strijd waren met de thans geldende wetgeving.
4.2.2.
Beoordeling
Ten laste gelegd is het in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 voorhanden hebben van wapens en munitie die volgens de Wet wapens en munitie strafbaar zijn gesteld. Het gaat dus om de strafbaarheid volgens de thans geldende wetgeving. Nog los van de vraag of het door de verdediging ingenomen standpunt ten aanzien van de strafbaarheid van het voorhanden hebben van de wapens ten tijde van de aanschaf daarvan juist is, is gesteld noch gebleken dat verdachte op enig moment onderzoek hiernaar heeft gedaan. Uit het dossier blijkt dat in deze tenlastegelegde periode elk van de bij de verdachte aangetroffen wapens en munitie onder een categorie valt genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Niet is gebleken dat de verdachte in het bezit van verlof was of dat er een vrijstelling van toepassing was. Nu evenmin ter discussie staat dat de aangetroffen wapens niet ‘onklaar’ zijn gemaakt op de wijze zoals de EU-verordening 2015/2403 voorschrijft, verwerpt de rechtbank het verweer. De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 14 augustus 2021 te Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
zonder redelijk doel , bij een dier, te weten een hond, pijn en letsel heeft
veroorzaakt en de gezondheid en het welzijn van dat dier heeft benadeeld,
door (met een luchtdrukwapen) een kogel in het lichaam van die hond te schieten;
2
hij in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 7 van de Wet wapens
en munitie en een onderdeel van die wapens als bedoeld in artikel 3
van de Wet wapens en munitie, te weten voorwerpen bestemd voor het
treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing,
namelijk
een handgranaat, merk/type F1 Granaat en
de huls van een handgranaat, merk/type F1 Granaat en
een handgranaat, merk/type Mark II Granaat en een oefengranaat (voor een anti-tankgranaat), merk/type Russische UPG-8 granaat
ende huls (het lichaam) van een handgranaat, merk/type M39 "Eihandgranate",
voorhanden heeft gehad;
3
hij in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2 van de Wet wapens
en munitie,
te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch
te vuren, in de vorm van een automatisch machinegeweer van het merk
Browning, type AN-M2, kaliber .50 Browning Machine Gun,
en(daarbij) voor dat wapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op
artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 21
kogelpatronen, kaliber .50 Browning Machine Gun,
en een onderdeel als bedoeld in artikel 3 van de Wet wapens en munitie van een
vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te
vuren in de vorm van en een loop van een automatisch vuurwapen van het merk
Mauser, type MG42, kaliber 7.62x57mm,
voorhanden heeft gehad;
4
hij in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens
en munitie,
te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
geweer, merk Carl Gustav, type M96, kaliber 6.5x56mm Zweeds,
en
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
geweer van het merk Mauser, type Karabiner 98, kaliber 7.92x56 mm Mauser,
voorhanden heeft gehad;
5
hij in de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
munitie in de zin artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie,
te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet van de categorie II onder 1 en 3,
uitsluitend geschikt voor vuurwapens van categorie II van die wet en voorzien van
een projectiel waarmee een pantserplaat kon worden doorboord, namelijk een
Antitankbrisantgranaat (7,5cm),
voorhanden heeft gehad
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van de Wet Dieren;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;

3..

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;

en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
5.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 14 augustus 2021 schuldig gemaakt aan dierenmishandeling. De verdachte heeft met een luchtbuks in de richting van de hond van zijn buurvrouw geschoten waardoor de hond letsel heeft opgelopen. Naar zijn zeggen kon de verdachte niet meer tegen het geblaf en wilde hij de hond schrik aanjagen, waarbij hij onverhoopt de hond heeft geraakt. De verdachte heeft door zijn handelen de hond letsel bezorgd waarna een operatie noodzakelijk was. Door zijn handelwijze heeft hij de bazin van de hond verdriet gedaan. De verdachte heeft onvoldoende oog gehad voor het op een andere manier oplossen van de door hem ervaren overlast.
In de woning van de verdachte zijn vervolgens (onderdelen van) vuurwapens, (onderdelen van) handgranaten, geweren en munitie gevonden. Een aantal wapens hing als decoratie aan de muren van de woning, andere wapens werden aangetroffen in dozen in de kelder. De wapens waren niet deugdelijk onklaar gemaakt en door deze wapens op te slaan in zijn woning heeft de verdachte risico’s genomen en de veiligheid van personen en goederen in gevaar gebracht.
Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de feiten die op de dagvaarding kort zijn omschreven, namelijk zesmaal (feiten genummerd 6 tot en met 11 op de dagvaarding) het voorhanden hebben van een wapen. De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat deze feiten niet afzonderlijk (verder) zullen worden vervolgd. De verdachte heeft deze feiten op de terechtzitting erkend. Met deze strafbare feiten wordt bij de strafoplegging rekening gehouden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 februari 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Bij de verdachte is geen sprake van een delictverleden. De verdachte lijkt een introvert persoon en dat heeft meegespeeld in zijn gedrag ten tijde van het delict. Het zou niet in zijn hoofd zijn opgekomen om eerst in gesprek te gaan met de buurvrouw om zijn beklag te doen over het geblaf van de hond. De verdachte heeft aangegeven dat het een opstapeling van ergernissen was en dat hij uit frustratie heeft gekozen voor de agressieve oplossing. Waar zijn psychosociaal functioneren en zijn houding aan het begin van het toezicht als risicofactoren werden beschouwd, is dit gedurende het toezicht aanzienlijk verminderd. Het risico op recidive en letselschade wordt als laag ingeschat. Als beschermende factoren worden zijn woning en inkomen genoemd. Ook heeft de verdachte geen schuldenproblematiek of middelenproblematiek. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis is het niet opnieuw tot een confrontatie met de buren gekomen. Het lijkt daarom een eenmalig incident te zijn geweest. De verdachte en de buurvrouw hebben het mediationtraject succesvol afgerond en zij zijn tot een schadevergoeding gekomen. De reclassering vindt interventies of toezicht niet nodig en adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Bij de bepaling van de duur van de taakstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank houdt verder rekening met de omstandigheden zoals geschetst in het reclasseringsrapport en met hetgeen de rechtbank ter zitting is gebleken. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte met criminele intenties de (vuur)wapens en munitie in huis aanwezig had en hij heeft er – ook ten aanzien van de dierenmishandeling – ter zitting blijk van gegeven in te zien dat hij een fout heeft gemaakt en dat hij daar oprecht veel spijt van heeft. De verdachte heeft zich van zijn beste kant laten zien door een mediationtraject te starten en de schade die de buurvrouw heeft geleden ruimschoots te vergoeden. Mede gelet op deze omstandigheden vindt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het niet (langer) passend om een deel van de voorgenomen straf nog voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 350,- aan materiële schade en een vergoeding van € 7.000,- aan immateriële schade.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel, evenals de officier van justitie en de verdediging, dat de benadeelde partij geen belang meer heeft bij deze vordering nu in de slotovereenkomst van het mediationtraject afspraken zijn gemaakt over de schadevergoeding en de benadeelde partij reeds alle schade vergoed heeft gekregen van de verdachte. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2.1, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
52 (tweeënvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
26 (zesentwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Zwaneveld, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 14 augustus 2021 te Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig
doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond, pijn en/of letsel heeft
veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld,
door (met een luchtdrukwapen) een kogel in het lichaam van die hond te schieten;
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren
2
hij in of omstreeks de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 7 van de Wet wapens
en munitie en/of (een) onderde(e)l(en) van dat/die wapen(s)als bedoeld in artikel 3
van de Wet wapens en munitie, te weten (een) voorwerp(en) bestemd voor het
treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing,
namelijk
een handgranaat, merk/type F1 Granaat en/of
de huls van een handgranaat, merk/type F1 Granaat en/of
een handgranaat, merk/type Mark II Granaat en/of
een oefengranaat (voor een anti-tankgranaat), merk/type Russische UPG-8 granaat
en/of
de huls (het lichaam) van een handgranaat, merk/type M39 "Eihandgranate",
voorhanden heeft gehad;
3
hij in of omstreeks de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2 van de Wet wapens
en munitie,
te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch
te vuren, in de de vorm van een automatisch machinegeweer van het merk
Browning, type AN-M2, kaliber .50 Browning Machine Gun,
en/of
(daarbij) voor dat wapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op
artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 21
kogelpatronen, kaliber .50 Browning Machine Gun,
en/of
een onderdeel als bedoeld in artikel 3 van de Wet wapens en munitie van een
vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te
vuren in de vorm van en een loop van een automatisch vuurwapen van het merk
Mauser, type MG42, kaliber 7.62x57mm,
voorhanden heeft gehad;
4
hij in of omstreeks de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens
en munitie,
te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
geweer, merk Carl Gustav, type M96, kaliber 6.5x56mm Zweeds,
en/of
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
geweer van het merk Mauser, type Karabiner 98, kaliber 7.92x56 mm Mauser,
voorhanden heeft gehad;
5
hij in of omstreeks de periode van 14 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2021 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
munitie in de zin artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie,
te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet van de categorie II onder 1 en 3,
uitsluitend geschikt voor vuurwapens van categorie II van die wet en voorzien van
een projectiel waarmee een pantserplaat kon worden doorboord, namelijk een
Antitankbrisantgranaat (7,5cm),
voorhanden heeft gehad;
6
Plaats Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
Datum en tijd 16 augustus 2021
Omschrijving feit Voorhanden hebben wapen cat II ond 5(elektrisch stroomstoot)
7
Plaats Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
Datum en tijd 14 augustus 2021
Omschrijving feit Voorhanden hebben wapen cat III ond 4(alarmpistolen etc)
8
Plaats Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
Datum en tijd 16 augustus 2021
Omschrijving feit Dragen of voorhanden hebben van eenwapen van categorie I onder 1° en 3° WWM
9
Plaats Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
Datum en tijd 16 augustus 2021
Omschrijving feit Voorhanden hebben wapen cat III ond 3 (werpmes)
10
Plaats Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
Datum en tijd 16 augustus 2021
Omschrijving feit Wapen vervaardigd etc. cat. I onder 7° voorwerp ernstige bedreiging/nabootsing
11
Plaats Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard
Datum en tijd 16 augustus 2021
Omschrijving feit Voorhanden hebben munitie cat II en III

Voetnoten

1.Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2403 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren betreffende normen en technieken om te waarborgen dat onbruikbaar gemaakte vuurwapens voorgoed onbruikbaar zijn