Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 10/152221-21 onder 1 primair en 2 t/m 6 ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 10/202619-21 ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 107 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/137903-18.
4..Waardering van het bewijs
“Ik wil echt mijn spullen terug, beter gaat zij deze gewoon geven. Als zij dit niet doet of als zij schade aanbrengt dan ga ik een jerrycan benzine in haar woning gooien en haar huis in de fik steken. Of jullie nou mee gaan of niet, ik ga sowieso mijn spullen halen.”. De politie heeft [naam 2] van deze uitlatingen op de hoogte gesteld, waarna zij aangifte heeft gedaan bij de politie. In haar aangifte heeft zij verklaard dat zij zich door deze uitlatingen bedreigd voelt en dat zij bang is dat de verdachte zijn bedreigingen echt gaat uitvoeren.
kan het niet goedschiks dan maar kwaadschiks. Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een bedreiging met brandstichting.
de nek en de halsheen heeft (strak) getrokken, waardoor die [naam slachtoffer 1] (bijna) geen lucht meer kreeg, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5..Strafbaarheid feiten
1..(primair)
poging tot zware mishandeling;
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 198 (honderdachten negentig) dagen;
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
€ 140,36 (zegge: honderdveertig euro en zesendertig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 140,36(hoofdsom,
zegge: honderdveertig euro en zesendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 140,36 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
1 (één) jaar.