ECLI:NL:RBROT:2022:649

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
10/211651-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor seksueel binnendringen, veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 20 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksueel binnendringen van een vijfjarig meisje, dat aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, namelijk het seksueel binnendringen, omdat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende bewijs boden. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan ontuchtige handelingen met het meisje. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod van 2 jaar. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding voor immateriële schade aan het slachtoffer en zijn ouders.

De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 6 januari 2022. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte een lagere straf rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte de impact van de ontuchtige handelingen op het slachtoffer en de schending van het vertrouwen van de ouders. De verdachte had geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat de rechtbank zwaar meeweegt in de strafmaat. De rechtbank besloot tot een combinatie van onvoorwaardelijke en voorwaardelijke straf, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en toezicht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10/211651-21
Datum uitspraak: 20 januari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. A.W.J. van Galen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak van de onderdelen onder het primair ten laste gelegde: likken van de blote vagina (vierde gedachtestreepje) en de handelingen met de tong (vijfde gedachtestreepje);
  • bewezenverklaring van het overige onder het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende – kort gezegd – een contactverbod ten aanzien van [naam slachtoffer] , [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] , met 1 week hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van maximaal 6 maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het primair ten laste gelegde seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer kan wettig en overtuigend bewezen worden. Voor de ten laste gelegde handeling met betrekking tot likken (vierde gedachtestreepje) en handelingen met de tong (vijfde gedachtestreepje) verzoekt zij om partiële vrijspraak. Het slachtoffer [naam slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) is zorgvuldig gehoord en dit verhoor is exact uitgewerkt. Zij heeft hierin consistent en gedetailleerd verklaard over de handelingen die de verdachte bij haar heeft verricht, waaruit bovendien blijkt dat de verdachte seksueel is binnengedrongen bij het slachtoffer. De verklaring is voldoende betrouwbaar. In het dossier is voldoende steunbewijs voor deze verklaring, namelijk de verklaring van de verbalisanten ter plaatse, het proces-verbaal van doorzoeking van de woning, de verklaringen van de getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] en de resultaten van het NFI-onderzoek.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of sprake is van seksueel binnendringen van het lichaam van de slachtoffer door de verdachte. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en zal motiveren waarom. De enige verklaring waarop dit mogelijk zou kunnen worden gebaseerd, is de verklaring die het slachtoffer daarover op 28 juli 2021, op vijfjarige leeftijd, heeft afgelegd tijdens het studioverhoor. De getuigen [naam getuige 2] en [naam getuige 1] beschrijven nauwgezet wat zij hebben waargenomen vanaf het moment van het naar binnen roepen van het slachtoffer door de verdachte tot het moment waarop aan de handelingen van de verdachte door het geschreeuw van hen beiden een einde is gekomen. Geen van beiden verklaren over dit binnendringen.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan deze verklaringen en neemt deze – nu de verdachte het seksueel binnendringen heeft ontkend – als uitgangspunt voor de beoordeling wat precies in de slaapkamer van de verdachte heeft plaatsgevonden. De verdachte zal worden vrijgesproken van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer.
4.2.
Bewijswaardering van het subsidiair ten laste gelegde (ontuchtige handelingen)
4.2.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is primair aangevoerd dat vrijspraak moet volgen. Daartoe wordt aangevoerd dat getwijfeld moet worden aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer. De enige bewegingen van de verdachte bestonden eruit het vuil van de kleding en het lichaam van het slachtoffer af te slaan en vegen. Subsidiair kan slechts tot een bewezenverklaring worden gekomen van betasten en wrijven van de vagina en schaamstreek van het slachtoffer door de verdachte.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer die is afgenomen tijdens het studioverhoor, voldoende consistent is, zodat deze voor het bewijs gebruikt kan worden. De verklaring van het slachtoffer, voor zover deze ziet op het betasten en wrijven van de vagina en schaamstreek, vindt voldoende steun in andere bewijsmiddelen. Daarbij heeft de rechtbank voormelde getuigenverklaringen in haar beoordeling betrokken.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd bestaande uit het betasten van en wrijven over de vagina en schaamstreek van het slachtoffer. Omdat over de overige ten laste gelegde handelingen alleen het slachtoffer heeft verklaard en zodoende het bewijsminimum niet wordt behaald, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van de handelingen die zijn weergegeven in de gedachtestreepjes 2 tot en met 5.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 juni 2021 te Rotterdam, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en met de aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2015), meermalen buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het
- betasten van en wrijven met zijn, verdachtes, hand over de vagina en de schaamstreek van die [naam slachtoffer]
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft ontucht gepleegd met zijn vijfjarige buurmeisje die aan zijn zorg was toevertrouwd. De verdachte paste die middag op het slachtoffer en haar oudere broertje. De twee kinderen speelden op de trampoline in de achtertuin toen de verdachte het slachtoffer naar binnen riep. In de slaapkamer van de verdachte, die grenst aan de tuin, heeft de verdachte de vagina en schaamstreek van het slachtoffer betast. De verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig aangetast. Dit soort feiten kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben voor de psychische, emotionele en seksuele ontwikkeling van jonge slachtoffers. In deze zaak is ter zitting overtuigend door de moeder naar voren gebracht dat dit ook hier het geval is. Door de wetgever wordt de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan zestien jaar uitdrukkelijk beschermd.
De rechtbank rekent het de verdachte zeer aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat het minderjarige slachtoffer en haar ouders in hem hadden. Daarnaast heeft hij misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin zij zich bevond. Verder neemt de rechtbank het de verdachte kwalijk dat hij op geen enkele wijze verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 september 2021.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 september 2021. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in. De reclassering ziet een patroon van strafbare feiten die plaatsvinden onder invloed van alcohol. De verdachte is een ontkennende verdachte. De reclassering kan daarom geen risicofactoren benoemen. Dat de verdachte beschikt over een woning en een stabiel inkomen zijn positieve factoren, evenals dat hij in het verleden heeft meegewerkt aan alle reclasseringsinterventies. Zorgwekkend is echter de ernst van de delicten, die lijkt toe te nemen. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole, een contactverbod en inzage in het gebruik van zijn gegevensdragers. De verdachte is niet bereid mee te werken aan een behandelverplichting en aan middelencontrole. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de ernst van dit bewezenverklaard handelen van de verdachte mede in relatie tot de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op leggen dan hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, omdat de ernst van het feit dit niet rechtvaardigt.
Nu de reclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank ziet aanleiding om naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en voorwaardelijk deel op te leggen met een meldplicht voor de verdachte en toezicht door de reclassering.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2015.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam slachtoffer] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De officier van justitie heeft eveneens gevorderd de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op te leggen, inhoudende een contactverbod met ouders van het slachtoffer. Omdat de verdachte zich niet rechtstreeks belastend heeft gedragen jegens de ouders, zal de rechtbank ten aanzien van hen geen maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vorderingen benadeelde partijen
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.000,- aan immateriële schade. Tevens wordt de wettelijke rente gevorderd en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade. Tevens wordt de wettelijke rente gevorderd en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade. Tevens wordt de wettelijke rente gevorderd en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van alle vorderingen geconcludeerd tot gehele toewijzing, te vermeerderen met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
8.3.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak, is primair aangevoerd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vorderingen. Subsidiair is ten aanzien van [naam slachtoffer] aangevoerd dat volgens de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven een lager bedrag is geïndiceerd. Ten aanzien van beide ouders, [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] , is subsidiair aangevoerd dat de vordering fors gematigd dient te worden omdat de bij de vordering gevoegde jurisprudentie niet vergelijkbaar is met onderhavige zaak.
8.4.
Beoordeling
[naam slachtoffer] (wettelijk vertegenwoordigt door [naam benadeelde 1] )
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De verdachte heeft met haar ontucht gepleegd en heeft daarmee bij haar geestelijk letsel toegebracht. De gevolgen van ontucht zijn ingrijpend. De schade zal op dit moment op basis van de nu gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00.
De benadeelde partij zal voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 juni 2021. Tevens legt de rechtbank de maatregel tot schadevergoeding op.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
[naam benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. [naam benadeelde 1] heeft het slachtoffer die middag bij de verdachte laten spelen, waarbij hij heeft gedacht dat zijn dochter bij de verdachte in goede handen zou zijn. De verdachte heeft met zijn handelen het in hem door de vader gestelde vertrouwen op ernstige wijze geschaad. Die schade zal op dit moment op basis van de nu gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,00. De rechtbank heeft hierbij tevens in overweging genomen wat de hoogte is van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de aard van het feit en het eenmalige karakter hiervan. De benadeelde partij zal voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 juni 2021. Tevens legt de rechtbank de maatregel tot schadevergoeding op.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
[naam benadeelde 2]
Vast is komen te staan dat door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. [naam benadeelde 2] had een vertrouwensband met de verdachte en de verdachte heeft haar vertrouwen in hem op ernstige wijze geschaad door ontucht met haar dochter, die aan zijn zorg was toevertrouwd. Die schade zal op dit moment op basis van de nu gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,00. De rechtbank heeft hierbij tevens in overweging genomen wat de hoogte is van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend, de aard van het feit en het eenmalige karakter hiervan. De benadeelde partij zal voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 juni 2021.Tevens legt de rechtbank de maatregel tot schadevergoeding op.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.5.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer] een schadevergoeding betalen van
€ 5.000,00, de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding van € 500,00 en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding van € 500,00. Alle toegewezen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van twee jaren,inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2015, gedurende de looptijd van de maatregel;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Benadeelde partijen
[naam slachtoffer]
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen een bedrag van
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 500,00(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen een bedrag van
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 500,00(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W.H. van den Emster, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 juni 2021 te Rotterdam met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2015), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , namelijk het, meermalen, althans eenmaal,
- betasten van en/of wrijven met zijn, verdachtes, hand over de (blote) vagina en/of de schaamstreek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen van en/of wrijven met zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] en/of
- houden van een seksspeeltje, althans een trillend voorwerp, tegen de (blote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- kussen en/of likken van de (blote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] ,
terwijl die [naam slachtoffer] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
(art 244 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juni 2021 te Rotterdam, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en met de aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2015), meermalen, althans eenmaal, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, namelijk het
- betasten van en/of wrijven met zijn, verdachtes, hand over de vagina en/of de schaamstreek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen van en/of wrijven met zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] en/of
- houden van een seksspeeltje, althans een trillend voorwerp, tegen de (blote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- kussen en/of likken van de (blote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] ,
(art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)