In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als betrokken partij aangemerkt. De ondertoezichtstelling van [naam kind] was eerder verlengd tot 9 augustus 2022, en de kinderrechter had op 15 februari 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij haar broer en schoonzus.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds februari 2022 bij haar broer en schoonzus verblijft. Aanvankelijk verliep deze plaatsing moeizaam, maar er zijn positieve ontwikkelingen zichtbaar. [naam kind] gaat weer naar school, heeft een bijbaantje en is gaan sporten. De moeder van [naam kind] steunt de verlenging van de uithuisplaatsing, omdat zij inziet dat het voor [naam kind] beter is om bij haar broer en schoonzus te blijven wonen. De broer en schoonzus hebben verklaard bereid te zijn om voor [naam kind] te blijven zorgen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling meegenomen dat [naam kind] een belast verleden heeft en dat er behoefte is aan verdere hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in het netwerkpleeggezin. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 28 juli 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.