Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 12;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 349 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals reeds opgelegd ten tijde van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
- afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met de parketnummers 10/106624-17, 10/218331-17 en 20/002361-16.
4..Waardering van het bewijs
eneen of
5..Strafbaarheid feiten
oplichting, meermalen gepleegd;
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
- [naam slachtoffer 1] vordert € 587,60 aan materiële schade (borg en opslag);
- [naam slachtoffer 3] vordert € 500,- aan materiële schade (borg) en € 400,- aan immateriële schade;
- [naam slachtoffer 4] vordert € 500,- aan materiële schade (borg) en € 1.000,- aan immateriële schade;
- [naam slachtoffer 5] vordert € 1010,- aan materiële schade (borg en een huursom) en € 240,- aan immateriële schade;
- [naam slachtoffer 7] vordert € 500,- aan materiële schade (borg);
- [naam slachtoffer 8] vordert € 500,- aan materiële schade (borg);
- [naam slachtoffer 10] vordert € 500,- aan materiële schade (borg).
- [naam slachtoffer 13] vordert € 1.300,- aan materiële schade (borg, benzine- en schoonmaakkosten en meubels) en € 2.000,- aan immateriële schade;
- [naam slachtoffer 15] vordert € 3450,- aan materiële schade (borg, een huursom, overname laminaat en stopzetten kinderdagverblijf) en € 20.000,- aan immateriële schade;
- [naam slachtoffer 14] vordert € 3450,- aan materiële schade (borg, een huursom, overname laminaat en stopzetten kinderdagverblijf) en € 20.000,- aan immateriële schade.
rechtstreekseschade van het strafbare feit betreft. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-, zodat ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] van € 500,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] van € 500,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] van € 500,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] van € 1.010,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 7] van € 500,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 8] van € 500,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 10] van € 500,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 13] van € 800,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 15] van € 775,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 14] van € 775,-;
- de benadeelde partij [naam slachtoffer 12] van € 1.010,-.
9..Vorderingen tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 135 dagen;
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 (zestig) dagen;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 1]te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 3]te betalen een bedrag
van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 4]te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 4] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 5]te betalen een bedrag van
€ 1.010,- (zegge: duizend en tien euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 5] te betalen
€ 1.010,-(hoofdsom,
zegge: duizend en tien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.010,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 7]te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 7] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 8]te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 8] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 10]te betalen een bedrag
van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 10] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 13]te betalen een bedrag van
€ 800,- (zegge: achthonderd euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 13] te betalen
€ 800,-(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 15]te betalen een bedrag van
€ 775,- (zegge: zevenhonderd en vijfenzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 15] te betalen
€ 775,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderd en vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
6 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 775,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 14]te betalen een bedrag van
€ 775,-(
zegge: zevenhonderd en vijfenzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 14] te betalen
€ 775,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderd en vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
6 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 775,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam slachtoffer 12]te betalen een bedrag van
€ 1.010,- (zegge: duizend en tien euro),bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
1 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 12] te betalen
€ 1.010,-(hoofdsom,
zegge: duizend en tien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.010,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
20 april 2018 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf - aan de veroordeelde
een taakstraf op voor de duur van
een taakstraf op voor de duur van 14 (veertien) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 7 dagen (20/002361-16).