ECLI:NL:RBROT:2022:6432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
10/075275-22 / TUL VV: 10/221949-20; 10/054357-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met oplegging van ISD-maatregel

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam. De officier van justitie, mr. N. Linnenbank, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 maart 2022 in Rotterdam een elektrische voetvijl heeft gestolen uit een winkel aan het Zuidplein Hoog. De verdachte heeft deze diefstal gepleegd met de intentie om het gestolen goed wederrechtelijk toe te eigenen.

De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de diefstal zonder nadere motivering vastgesteld, aangezien de verdachte het feit heeft bekend. De rechtbank heeft ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en een rapport van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. Dit rapport gaf aan dat de verdachte kampt met diverse problemen, waaronder dakloosheid en psychische problematiek, en dat eerdere interventies niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de oplegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is om de samenleving te beschermen en om de recidive van de verdachte te beëindigen. De verdachte heeft eerder al een ISD-maatregel opgelegd gekregen, maar heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte voor de duur van twee jaren te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders. Tevens heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien de opgelegde ISD-maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/075275-22
Parketnummers vordering TUL VV: 10/221949-20; 10/054357-21
Datum uitspraak: 20 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
zonder vaste woon- en verblijfplaats
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
Detentiecentrum Rotterdam.
Raadsman mr. T.S. Kessel, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD) voor de duur van 2 jaren;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/054357-21 en 10/221949-20.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 25 maart 2022 te Rotterdam uit een winkel gevestigd aan het Zuidplein Hoog een Scholl Electronic Footcare System / elektrische voetvijl, die aan Normal Rotterdam, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een elektrische voetvijl. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij de diefstal heeft gepleegd omdat hij geen geld had en de bedoeling had de voetvijl later te verkopen. De verdachte heeft met zijn handelen alleen maar oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Diefstallen zijn ergerlijke feiten, die schade en overlast aan de benadeelden toebrengen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 24 juni 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
Uit onderzoek is gebleken dat bij betrokkene op vrijwel alle leefgebieden problemen spelen. Sinds zijn zeventiende levensjaar leeft hij onder de radar van de maatschappij, hij is dakloos, kampt met psychische problematiek, er is sprake van een verstandelijke beperking en hij kent een verleden van overmatig middelengebruik. Betrokkene is sinds jaren bekend bij de reclassering. Er zijn de afgelopen jaren, middels bijzondere voorwaarden en een ISD-maatregel meerdere interventies ingezet, van ambulante begeleiding, behandelingen en trainingen tot klinische opnames, om tot gedragsverandering en recidivevermindering bij de betrokkene te komen. Dit heeft tot op heden niet het gewenste resultaat gehad. Bij een veroordeling zien zij geen andere mogelijkheid dan het adviseren van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2022 in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. Het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en maatregel er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusies van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen. De raadsman van de verdachte heeft verzocht om over te gaan tot oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank ziet hier geen aanleiding voor. Aan de verdachte is eerder de ISD-maatregel opgelegd. Hij heeft daarna op vrijwel alle leefgebieden begeleiding aangeboden gekregen. Op het moment dat er voor de verdachte een woning in een begeleid wonen-voorziening is geregeld, kiest de verdachte er zelf voor om hier weg te lopen en weer op straat te gaan zwerven met alle gevolgen van dien. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er op dit moment geen andere mogelijkheid is dan oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen, waarbij het doel is om middels een begeleidend programma – waarbij rekening gehouden wordt met de verstandelijke beperking van de verdachte – te werken naar een delictvrij bestaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Parketnummer 10/221949-20:
Bij vonnis van 20 november 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 5 december 2020.
Parketnummer 10/054357-21:
Bij vonnis van 13 augustus 2021 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 28 augustus 2021.
8.2.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan deze vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen worden gelast. De rechtbank ziet echter in de op te leggen ISD-maatregel reden die last niet te geven en de gevorderde tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen af te wijzen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 20 november 2020 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 13 augustus 2021 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. J.J. Klomp en G. Alagahgi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.H. Frerichs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Rotterdam in of uit en winkel gevestigd aan het
Zuidplein Hoog een Scholl Electronic Footcare System / elektrische voetvijl, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Normal Rotterdam, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;