In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 27 juli 2022 een eindvonnis uitgesproken in de zaak tussen [naam eiser] en STATEMPIRE B.V. De rechtbank heeft de overeenkomst tussen partijen ontbonden, omdat STATEMPIRE B.V. tekort is geschoten in haar verplichtingen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J. van der Have, had een vordering ingesteld tot vergoeding van inkomensschade, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn vordering te onderbouwen. Eiser had gesteld dat hij recht had op een hoger inkomen dan in de arbeidsovereenkomst was vastgelegd, maar de rechtbank vond dat hij zijn stelplicht niet had nageleefd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vordering tot vergoeding van immateriële schade en de afgifte van een verklaring niet toewijsbaar zijn. De proceskosten zijn aan de zijde van eiser begroot op € 1.878,47, en STATEMPIRE B.V. is veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.