ECLI:NL:RBROT:2022:6342

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
C/10/638892 / FA RK 22-3647
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een Wzd-context voor psychogeriatrische cliënt met alcoholproblematiek

Op 2 juni 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een aanvraag voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening en alcoholproblematiek. De aanvraag was ingediend door het CIZ en betrof een cliënt die in een verpleeghuis niet kon worden opgenomen vanwege het ontbreken van detoxificatiemogelijkheden. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring, hoewel bijna drie maanden oud, voldoende inzicht bood in de actuele situatie van de cliënt, mede door verklaringen van behandelaars. De cliënt vertoonde ernstig gedrag dat leidde tot gevaar voor zichzelf en anderen, en was niet in staat om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen en verleende de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 2 december 2022. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en schriftelijk uitgewerkt op 20 juni 2022. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/638892 / FA RK 22-3647
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 juni 2022 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
hierna: cliënt,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Nieuwe Binnenweg te Rotterdam
advocaat mr. M.C. Bekkering te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 27 mei 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 11 maart 2022;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [persoon A] , specialist ouderengeneeskunde, van 7 maart 2022;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 12 mei 2022;
  • de kennisgeving mondelinge uitspraak van 10 mei 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [persoon B] , casemanager, verbonden aan Laurens (via een telefonische verbinding);
  • [persoon C] , psychiater, verbonden aan Antes;
  • [persoon D] , verpleegkundige, verbonden aan Antes.

2..Beoordeling

2.1.
Medische verklaring
2.1.1.
De rechtbank stelt vast dat de medische verklaring opgesteld is op 7 maart 2022 en daarmee bijna drie maanden oud is. Op grond van artikel 27 lid 2 Wzd moet de medische verklaring inzicht geven in de actuele situatie van cliënt. Of de medische verklaring actueel is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Er is op grond van de wet of jurisprudentie geen vaste termijn waarbuiten een medische verklaring niet langer actueel is.
2.1.2.
Betrokkene is beoordeeld door de onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde op 7 maart 2022 in het kader van het verkrijgen van een rechterlijke machtiging. Betrokkene is naast zijn psychogeriatrische problematiek bekend met alcoholproblematiek. Een opname in een verpleeghuis bleek niet mogelijk omdat er binnen de verpleeghuiszorg geen mogelijkheden tot detoxificatie zijn. Om deze reden is in plaats van een rechterlijke machtiging in het kader van de Wzd, een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) aangevraagd voor cliënt. Het doel van deze zorgmachtiging was een klinische opname in een psychiatrische kliniek voor alcoholdetoxificatie, om daarna een opname in een verpleeghuis te kunnen realiseren. De zorgmachtiging is op 10 mei 2022 verleend tot en met 7 juni 2022. De (waarnemend) psychiater en de verpleegkundige verklaren tijdens de mondelinge behandeling dat de detox goed is verlopen en dat cliënt wat dat betreft klaar is met zijn behandeling binnen de psychiatrie.
2.1.3.
De casemanager verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat het te kort dag was om een nieuwe medische verklaring op te stellen voordat de zorgmachtiging van cliënt zou verlopen. Om te voorkomen dat cliënt terug naar huis zou gaan en terug zou vallen in alcoholgebruik – hetgeen een opname in een verpleeghuis wederom onmogelijk zou maken – is er voor gekozen om het verzoek in te dienen met de in maart jl. opgestelde medische verklaring. De casemanager verklaart dat hiervoor overleg is gevoerd met de onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde en het behandelteam rondom cliënt. De casemanager heeft daarnaast nauw contact met de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige die behandelaar is van cliënt vanuit het ambulante ouderenteam van Antes, mevrouw. [persoon E] . Zij zijn volgens de casemanager allen van mening dat de problematiek van cliënt zoals beschreven in de medische verklaring nog steeds actueel is.
2.1.4.
De rechtbank is er gelet op het voorgaande voldoende van overtuigd dat de medische verklaring nog een voldoende actueel beeld geeft van de gezondheidstoestand van cliënt. De rechtbank betrekt daar ook bij dat cliënt gediagnosticeerd is met een psychogeriatrische aandoening (een uitgebreide neurocognitieve stoornis), welk ziektebeeld naar zijn aard onomkeerbaar is. Dat cliënt in de tussenliggende tijd behandeld is voor zijn alcoholproblematiek neemt de aanwezigheid van psychogeriatrische problematiek niet weg.
2.2.
Rechterlijke machtiging
2.2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten een uitgebreide neurocognitieve stoornis.
2.2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënt is niet meer in staat om goed voor zichzelf te zorgen. Er is in toenemende mate sprake van geheugenverlies, initiatiefverlies, regieverlies en oriëntatieproblemen. Cliënt heeft geen ziektebesef of -inzicht. Cliënt had zich in de thuissituatie ruim drie weken niet gewassen. Cliënt neemt geen initiatief en had thuis geen dagbesteding. Wanneer zijn partner niet thuis was, liep cliënt over de galerij van de flat en bonkte hij op ramen en deuren. Cliënt was verbaal agressief naar zijn partner en in het verleden was er ook sprake van fysieke agressie. De partner van cliënt is voorafgaand aan de opname ernstig overbelast geraakt en heeft bij de casemanager aangegeven niet meer voor cliënt te kunnen zorgen als hij weer thuis zou komen. Daarnaast is er sprake van brandgevaar wanneer cliënt terug naar huis zou gaan. Cliënt rookte veel en vergat zijn aangestoken sigaretten, waardoor al diverse schroeiplekken ontstaan zijn in huis.
De verpleegkundige verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat cliënt in de kliniek soms boos kan zijn als hij hulp van de verpleging afwijst, maar dat hij over het algemeen rustig aanwezig is. Cliënt heeft hulp nodig bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Cliënt wordt ondersteund bij het uit bed komen, wassen, aankleden, eten en naar het toilet gaan. Zonder deze hulp zou cliënt heel de dag tot niets komen. Client is afhankelijk van 24-uurszorg, begeleiding en toezicht.
2.2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft aan dat hij niet opgesloten wil zijn en dat hij zijn vrijheid wil om naar buiten te gaan. In de thuissituatie wees cliënt hulp van thuiszorg en van zijn partner af.
2.3.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 december 2022;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 2 juni 2022 mondeling gegeven door mr. L.M. Coenraad, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 20 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.