ECLI:NL:RBROT:2022:6326

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
9593608 CV EXPL 21-41718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en proceskosten in een handelsgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres, een groothandel in appendages en technische toebehoren, en een gedaagde, een groothandel in was-, poets- en reinigingsmiddelen. De eiseres vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 2.787,14, vermeerderd met contractuele rente en proceskosten, na herhaalde aanmaningen aan de gedaagde, die in gebreke was gebleven met de betaling van meerdere facturen. De gedaagde erkende de hoogte van de hoofdsom, maar voerde aan dat de betalingen verkeerd in mindering waren gebracht en dat er geen algemene voorwaarden waren overeengekomen.

De kantonrechter heeft het verweer van de gedaagde gepasseerd, omdat dit te laat was ingediend. De rechter oordeelde dat de algemene voorwaarden van de eiseres van toepassing waren op de overeenkomsten en dat de gedaagde in verzuim was met de betaling van de facturen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een bedrag van € 2.747,14 aan hoofdsom verschuldigd was, na correctie van de ontvangen deelbetalingen en de buitengerechtelijke kosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten, die in totaal zijn vastgesteld op € 1.046,38. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gedaagden om tijdig verweer te voeren en de gevolgen van wanbetaling in handelsrelaties, evenals de toepassing van de wettelijke regels omtrent buitengerechtelijke incassokosten en rente.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9593608 CV EXPL 21-41718
datum uitspraak: 8 juli 2022
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] .,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L. Hennink.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 december 2021, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.

2..De feiten

2.1.
[eiseres] heeft een groothandel in appendages en technische toebehoren. [gedaagde] is een groothandel in was-, poets-, en reinigingsmiddelen en is toeleverancier voor de scheepsvaart.
2.2.
[gedaagde] heeft in de periode 27 maart 2021 tot en met 2 augustus 2021 meerdere bestellingen geplaatst bij [eiseres] . De bestellingen bestaan uit onder andere chemische slangen, roestvrijstelen nippels, tape, siliconen gasket maker, PVC slangen, luchtslangen, klemmen, flexibele verleningsslangen en brandslagen.
2.3.
Op de overeenkomsten zijn de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van [eiseres] (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing.
2.4.
De goederen zijn door [eiseres] geleverd en via onderstaande facturen in rekening gebracht:
Factuurnummer
Factuurdatum
Factuurbedrag
519056
27-03-2021
€ 6,36
523623
07-05-2021
€ 264,56
523624
07-05-2021
€ 692,42
523625
07-05-2021
€ 13,92
524301
15-05-2021
€ 446,49
527311
12-06-2021
€ 54,45
528029
18-06-2021
€ 170,01
529581
02-07-2021
€ 104,70
531750
24-07-2021
€ 1.635,13
523573
02-08-2021
- € 98,31
Totaal:
€ 3.289,73
2.5.
[gedaagde] heeft op 27 september 2021 aan [eiseres] in totaal € 1.000,00 betaald.

3..De vordering

3.1.
[eiseres] vordert samengevat [gedaagde] te veroordelen:
  • aan haar te betalen € 2.787,14, te vermeerderen met de contractuele rente van 12% per jaar vanaf 25 november 2021 tot en met de dag van volledige betaling;
  • in de proceskosten met rente en nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres] baseert haar vordering op het volgende.
3.2.1.
In de periode van 27 maart 2021 tot en met 2 augustus 2021 heeft [gedaagde] meerdere bestellingen bij [eiseres] geplaatst. [gedaagde] is, ondanks herhaalde aanmaning, in gebreke gebleven met tijdige en volledige van het door haar aan [eiseres] verschuldigde bedrag van in totaal € 3.289,73.
3.2.2.
Door de wanbetaling was [eiseres] genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van € 328,91 aan incassokosten en € 40,00 aan dossierkosten komen voor rekening van [gedaagde] .
3.2.3.
Verder maakt [eiseres] aanspraak op de contractuele rente van 12% per jaar, waaronder een bedrag van € 128,44 aan vervallen rente berekend tot en met 24 november 2021.
3.3.
Nadat de vordering is overgedragen aan de gemachtigde zijn deelbetalingen ontvangen van in totaal € 1.000,00. Deze dienen op grond van artikel 6:44 lid 1 BW eerst in mindering te worden gebracht op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en tenslotte pas op de hoofdsom en de lopende rente.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft de hoogte van het door [eiseres] gevorderde bedrag aan hoofdsom erkend. Vanwege liquiditeitskrapte is niet (volledig) betaald. [gedaagde] voert aan dat [eiseres] het door haar betaalde bedrag van € 1.000,00 verkeerd in mindering heeft gebracht en dat dit in mindering moet worden gebracht op de hoofdsom. Verder heeft [gedaagde] bij dupliek aangevoerd dat zij geen algemene voorwaarden is overeengekomen.

5..De beoordeling

5.1.
Het verweer van [gedaagde] dat er geen algemene voorwaarden zijn overeengekomen is van belang voor de rest van de beoordeling, zodat dit verweer als eerst beoordeeld wordt. Het verweer dat er geen algemene voorwaarden zijn overeengekomen is door [gedaagde] voor het eerst bij dupliek aangevoerd. Op grond van artikel 128 lid 3 Rv moet een verweer als dit (een zogenaamde exceptie) al bij conclusie van antwoord worden opgeworpen, tenzij de aanleiding voor dat verweer pas na het nemen van de conclusie van antwoord is ontstaan. Daar is in dit geval geen sprake van zodat [gedaagde] op grond van artikel 128 lid 3 Rv te laat is met het aanvoeren daarvan. Het verweer wordt om die reden gepasseerd. De conclusie die daaruit volgt is dat de algemene voorwaarden op de tussen partijen gesloten overeenkomsten van toepassing zijn.
5.2.
[gedaagde] heeft de hoogte van het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 3.289,73 erkend en heeft erkend dat dit bedrag op het moment van uitbrengen van de aanmaning (26 augustus 2021) nog niet was betaald.
5.3.
Door [gedaagde] zijn twee deelbetalingen gedaan van in totaal € 1.000,00. Ingevolge artikel 6:44 BW dienen de betalingen die [gedaagde] na sommatie heeft verricht eerst in mindering te strekken op de kosten waaronder de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte van de hoofdsom. Dit brengt mee dat beoordeeld moet worden of de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en rente terecht waren gevorderd.
5.4.
[eiseres] heeft aanspraak gemaakt op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de toepasbare algemene voorwaarden. Het gevorderde bedrag voldoet aan het besluit en de algemene voorwaarden, zodat een bedrag van € 328,97 aan vergoeding door [eiseres] dan ook terecht in rekening is gebracht. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 40,00 aan dossierkosten wordt niet toegewezen omdat niet duidelijk is geworden op basis waarvan [eiseres] dit bedrag vordert.
5.5.
Nu (zoals in 5.1 is overwogen) op de tussen partijen gesloten overeenkomsten de algemene voorwaarden van toepassing zijn geldt met betrekking tot de gevorderde contractuele rente dat in artikel 10 van de algemene voorwaarden onder meer is opgenomen dat facturen binnen dertig dagen na factuurdatum dienen te worden betaald, bij gebreke waarvan de opdrachtgever van rechtswege in verzuim is, en dat zij dan als het een handelsovereenkomst betreft, gerechtigd is een rente van 12% per jaar in rekening te brengen. In dit geval kan worden vastgesteld dat de geplaatste bestellingen moeten worden aangemerkt als een handelsovereenkomst. Ook is niet in het geding dat de gevorderde facturen niet binnen de gestelde termijn van dertig dagen zijn betaald zodat de gevorderde rente op grond van de algemene voorwaarden toewijsbaar zijn. Dat tussen het versturen van de eerste aanmaning en de aanvang van de contractuele rente een termijn van slechts vier dagen zit maakt dit oordeel niet anders. De bedongen rente en het bedrag aan gevorderde verschenen rente is dan ook terecht in rekening gebracht en in deze procedure gevorderd.
5.6.
Correcte toepassing van artikel 6:44 BW leidt tot de conclusie dat de buitengerechtelijke kosten en de verschenen rente tot en met 24 november 2021 volledig zijn betaald en een bedrag van € 2.747,14 aan hoofdsom resteert. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
5.7.
[gedaagde] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres] tot vandaag vast op € 103,38 aan dagvaardingskosten, € 507,00 aan griffierecht en € 436,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,00 tarief). Dit is totaal € 1.046,38. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen. Ook de gevorderde nakosten worden toegewezen.
5.8.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6..De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € € 2.747,14, te vermeerderen met de contractuele rente van 12% per jaar daarover vanaf 25 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van [eiseres] tot vandaag vastgesteld op € 1.046,38 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na vandaag te maken proceskosten, begroot op € 109,00 aan salaris voor de gemachtigde en als niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en het vonnis is betekend, de explootkosten van deze betekening met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
44485