ECLI:NL:RBROT:2022:6313

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
10/228815-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsfraude en onttrekking aan de boedel door eenmanszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van faillissementsfraude. De verdachte, handelend onder de naam van zijn eenmanszaak, werd ervan beschuldigd niet alle administratie aan de curator te hebben overhandigd en geld en een auto aan de failliete boedel te hebben onttrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 29 oktober 2019 tot en met 28 oktober 2020 opzettelijk niet de volledige administratie heeft verstrekt, wat de afhandeling van het faillissement bemoeilijkte. De verdachte heeft bekend dat hij een Mercedes Benz A170 en € 5.000,- aan de boedel heeft onttrokken, maar betwistte dat hij meer administratie had dan hij had verstrekt.

De officier van justitie eiste een werkstraf van 120 uren en een gevangenisstraf van 8 maanden, geheel voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van de onttrekking van de Golf GTI, waarvan hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de negatieve impact op de schuldeisers en het vertrouwen in het handelsverkeer.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht heeft toegepast. De verdachte werd als strafbaar verklaard en de rechtbank heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/228815-21
Datum uitspraak: 29 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. H.J. Veen, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, met uitzondering van de onder 2 ten laste gelegde Golf GTI;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte bekent de Mercedes Benz A170 en € 5.000,- aan de boedel te hebben onttrokken en niet alle door de curator verzochte gegevens aan de curator te hebben verstrekt. De verdediging heeft echter bepleit dat de verdachte niet over meer administratie beschikte dan wat hij heeft verstrekt aan de curator. Het is de vraag in hoeverre het verwijtbaar is als een natuurlijk persoon zijn administratie niet bijhoudt.
4.2.
Beoordeling
Het verwijt dat de verdachte onder 1 in de tenlastelegging wordt gemaakt is dat hij niet alle administratie van [eenmanszaak verdachte] aan de curator heeft afgegeven, waardoor de afhandeling van het faillissement werd bemoeilijkt (artikel 344a aanhef, lid 1 en onder 1, Wetboek van Strafrecht).
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat niet de gehele administratie aan de curator is verstrekt. Zo zijn geen bankmutaties verstrekt, terwijl wel sprake was van een bankrekening. De verdachte had deze mutaties dan ook tot zijn beschikking of kon hierover beschikken. Daarnaast heeft de verdachte zelf debiteuren geïnd en was het derhalve voor hem duidelijk welke openstaande vorderingen hij op anderen had. Hij heeft echter nagelaten de curator daar inzicht in te verschaffen. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat niet alle administratie is afgegeven of ter beschikking is gesteld aan de curator. Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de in de tenlastelegging onder 2 genoemde Golf GTI heeft onttrokken aan de boedel. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dit onderdeel van het onder 2 ten laste gelegde.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
handelend onder de naam [eenmanszaak verdachte] , zijnde een eenmanszaak die bij
vonnis van de rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2019 in staat van faillissement is
verklaard, in de periode van 29 oktober
2019 tot en met 28 oktober 2020, te Gorinchem,
desgevraagd opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke
verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en
bewaarde administratie en de daartoe behorende boeken, bescheiden en
andere gegevensdragers in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om
de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator heeft
verstrekt,
immers heeft hij, verdachte, met dat opzet niet alle administratie van de
voornoemde eenmanszaak afgegeven en ter beschikking gesteld;
2.
hij, handelend onder de naam [eenmanszaak verdachte] , zijnde een eenmanszaak, die bij vonnis
van de rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2019 in staat van faillissement is
verklaard,
tijdens dat faillissement in de periode van 30 oktober 2019 tot en met 28
oktober 2020, te Gorinchem althans in Nederland,
een auto te weten een Mercedes Benz A170 met kenteken [kentekennummer] , en een geldbedrag van € 5.000,-, aan de boedel heeft
onttrokken, terwijl hij, verdachte, wist dat hierdoor één of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden werden benadeeld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
In staat van faillissement verklaard, desgevraagd opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en bewaarde administratie en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator verstrekken;
In staat van faillissement verklaard, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld, tijdens het faillissement enig goed aan de boedel onttrokken hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Hij heeft na het faillissement van zijn eenmanszaak nagelaten om de volledig beschikbare administratie aan de curator te overhandigen. Daarnaast heeft de verdachte geld en een auto aan de failliete boedel onttrokken.
Het handelen van de verdachte getuigt van een lichtzinnige en onverschillige houding ten opzichte van de financiële belangen van de schuldeisers. HHij heeft het de curator zeer lastig, zo niet onmogelijk, gemaakt om het faillissement op een effectieve en juiste wijze af te wikkelen. Daarnaast heeft de verdachte door zijn handelen schuldeisers benadeeld. Dit handelen is kwalijk, omdat de gedupeerde schuldeisers financiële schade lijden, en ook omdat deze vorm van fraude het vertrouwen tussen ondernemers onderling, dat van essentieel belang is voor een goed functionerend handelsverkeer, aantast.
Uit de verklaringen van de verdachte volgt verder dat zijn administratie - in zijn eigen woorden - totaal niet op orde was, dat hij geen behoefte had aan een curator, hij spookfacturen heeft verstuurd en in velerlei opzicht de wettelijke verplichtingen die een ondernemer én een gefailleerde hebben, met voeten heeft getreden. Over de verplichtingen tijdens zijn faillissement merkt de verdachte tot slot in zijn verklaring bij de politie op dat hij ‘wel een beetje heeft laten zien dat hij daar lak aan heeft’ en dat er ‘niemand is die kan bepalen dat hij geen euro meer kan uitgeven’. Deze houding wordt de verdachte als ondernemer en gefailleerde aangerekend.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Daarnaast zal een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 341 en 344a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Daum en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op 29 juli 2022.
De voorzitter, jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij,
handelend onder de naam [eenmanszaak verdachte] , zijnde een eenmanszaak die bij
vonnis van de rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2019 in staat van faillissement is
verklaard, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober
2019 tot en met 28 oktober 2020, te Rotterdam en/of Gorinchem althans in
Nederland,
opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke
verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en/of
bewaarde administratie en/of de daartoe behorende boeken, bescheiden en/of
andere gegevensdragers in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om
de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator heeft
verstrekt,
immers heeft hij, verdachte, met dat opzet niet alle administratie van de
voornoemde eenmanszaak afgegeven en/of ter beschikking gesteld, waardoor het
aan zijn schuld te wijten was dat de afhandeling van dat faillissement werd
bemoeilijkt;
2
hij, handelend onder de naam [eenmanszaak verdachte] , zijnde een eenmanszaak, die bij vonnis
van de rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2019 in staat van faillissement is
verklaard,
voor of tijdens dat faillissement in de periode van 30 oktober 2019 tot en met 28
oktober 2020, te Rotterdam en/of Gorinchem althans in Nederland,
een auto te weten een Mercedes Benz A170 met kenteken [kentekennummer] , en/of een Golf
GTI, en/of een geldbedrag van € 5.000,-, in elk geval enig goed aan de boedel heeft
onttrokken,
terwijl hij, verdachte, wist dat hierdoor één of meer schuldeisers in hun
verhaalsmogelijkheden werden benadeeld.