In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 1 april 2022 een verzoekschrift ingediend om het gezag van de vader te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als voogd te benoemen. De rechtbank heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige in de gelegenheid is gesteld haar mening te geven, maar hiervan geen gebruik heeft gemaakt.
De feiten tonen aan dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] door de vader wordt uitgeoefend, maar dat er ernstige zorgen zijn over haar ontwikkeling. De minderjarige is sinds 2018 onder toezicht gesteld en is in 2019 in een gezinshuis geplaatst. De vader heeft geprobeerd contact te onderhouden, maar de situatie is instabiel en er zijn conflicten tussen de vader en de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] te dragen binnen een aanvaardbare termijn.
De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om duidelijkheid en stabiliteit te bieden. De huidige situatie is verwarrend voor haar en de rechtbank concludeert dat de voogdij bij de GI moet worden neergelegd. De vader blijft de vader van [voornaam minderjarige], maar de rechtbank acht het noodzakelijk dat de GI langer betrokken blijft bij haar opvoeding. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.