ECLI:NL:RBROT:2022:6271

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
642042 / HA RK 22-755
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker in een bestuursrechtelijke procedure. De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij zijn bezwaarschriften waren afgewezen. Het wrakingsverzoek was voorwaardelijk ingediend, omdat de verzoeker de naam van de rechter die de procedure zou behandelen niet kende. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk was, omdat het verzoek niet betrekking had op de rechter die met de behandeling van de zaak belast zou zijn. De verzoeker had geen specifieke rechter genoemd en er was geen rechter aan de zaak toegewezen. De rechtbank benadrukte dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de rechter vooringenomen zou zijn. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 642042 / HA RK 22-755
Beslissing van 28 juli 2022
op het voorwaardelijk verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
de rechter die de procedure met kenmerk ROT 22 / 1580 zal behandelen.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Verzoeker heeft bij deze rechtbank bestuursrechtelijk beroep ingesteld tegen het besluit dd. 22 maart 2022 van de Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij een tweetal bezwaarschriften van verzoeker werden afgewezen. Die procedure heeft als kenmerk ROT 22 / 1580.
1.2.
Bij brief van 1 juli 2022 heeft de griffier aan verzoeker meegedeeld dat zijn beroep op betalingsonmacht ten aanzien van het verschuldigde griffierecht is afgewezen.
1.3.
Bij e-mailbericht van 14 juli 2022 heeft verzoeker een voorwaardelijk wrakingsverzoek ingediend.
1.4.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure. Hieruit blijkt dat nog niet bekend is welke rechter genoemde procedure gaat behandelen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
2.2.
Het wrakingsverzoek van verzoeker luidt als volgt:
“Beste heer, mevrouw,
Uw brief d.d. 1 juli 2022 heb ik onvangen.
Mocht u de zaak wegens misbruik van recht oneigenlijk en onrechtmatig afwijzen, dan wil ik daarvóór wraken.
U schendt wederom op zeer ernstige wijze mijn toegang tot de rechter.
Graag ontvang ik de naam van de rechter vóórdat deze uitspraak doet, zodat ik tijdig kan wraken.
Dit mailbericht dient u als een voorwaardelijk wrakingsverzoek op te vatten.
Graag word ik überhaupt gehoord middels telehoren.
…....”
2.3.
Uit het verzoek blijkt niet dat dit betrekking heeft op de rechter die met de behandeling van de zaak belast is. De naam van de rechter wordt door verzoeker niet genoemd. Evenmin blijkt uit de stukken in het dossier dat de zaak inmiddels aan een rechter is toebedeeld. De tot nu toe in de zaak met verzoeker gevoerde correspondentie is afkomstig van de griffier. Om deze redenen kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
2.5.
De wrakingskamer zal verzoeker om deze redenen, met toepassing van artikel 8, lid 2, aanhef en onder e van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam, niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter die de procedure met kenmerk ROT 22 / 1580 zal behandelen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.P. Hameete, voorzitter, mr. drs. E. van Schouten
en mr. W.J. Roos-van Toor, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken
op 28 juli 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.