ECLI:NL:RBROT:2022:6270

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
641540 / HA RK 22-719
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na eindbeslissing in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 14 juli 2022, na een eindbeslissing van de rechter op 3 juni 2022 in een civielrechtelijke procedure waarin de verzoeker als gedaagde was betrokken. De procedure had als kenmerk 9501200 CV EXPL 21-34861. De wrakingskamer oordeelde dat het doel van wraking, namelijk de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan. De rechtbank benadrukte dat de behandeling van de zaak door de rechter was geëindigd en dat het wrakingsverzoek derhalve niet ontvankelijk was. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 641540 / HA RK 22-719
Beslissing van 20 juli 2022
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. drs. D.L. Spierings, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft in de door [naam vennootschap] B.V. tegen verzoeker ingestelde civielrechtelijke vordering op 3 juni 2022 vonnis gewezen. Die procedure draagt als kenmerk 9501200 CV EXPL 21-34861.
Bij e-mailbericht van 14 juli 2022 heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het vonnis van 3 juni 2022.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Bij het vonnis van 3 juni 2022 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure vonnis gewezen. Dat vonnis is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 14 juli 2022 en derhalve na de uitspraak van voormeld vonnis ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. drs. D.L. Spierings.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. S.C.C. Hes-Bakkeren en
mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
20 juli 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.