ECLI:NL:RBROT:2022:6269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
642012 / HA RK 22-748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 21 juni 2022 heeft verzoeker een verzoek ingediend bij de Rechtbank Rotterdam tot het treffen van een bestuursrechtelijke voorlopige voorziening met betrekking tot een besluit van de plv. vestigingsdirecteur van de Penitentiaire Inrichting. Deze procedure heeft het kenmerk ROT 22/2860. Op 8 juli 2022 heeft verzoeker wraking verzocht van de rechter die deze procedure behandelt. De wrakingskamer heeft het dossier van de procedure ontvangen, maar het was nog niet bekend welke rechter de zaak zou behandelen.

De rechtbank heeft in haar beslissing uiteengezet dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker moet concrete feiten en omstandigheden aanvoeren die deze vrees rechtvaardigen. In dit geval heeft verzoeker echter geen specifieke feiten of omstandigheden genoemd die de wraking zouden onderbouwen. De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten, omdat verzoeker niet de benodigde informatie heeft verstrekt.

Daarom heeft de rechtbank besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 juli 2022, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 642012 / HA RK 22-748
Beslissing van 28 juli 2022
op het verzoek van
[naam verzoeker],
verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
de rechter die de procedure met kenmerk ROT 22/ 2860 behandelt(hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Verzoeker heeft op 21 juni 2022 bij deze rechtbank een verzoek ingediend tot het treffen van een bestuursrechtelijke voorlopige voorziening met betrekking tot het besluit van de plv. vestigingsdirecteur Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] van 16 juni 2022. Die procedure heeft als kenmerk ROT 22 / 2860.
1.2.
Bij brief van 8 juli 2022, ingekomen ter griffie op 12 juli 2022, heeft verzoeker wraking verzocht van de rechter die genoemde procedure behandelt.
1.3.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure. Hieruit blijkt dat nog niet bekend is welke rechter genoemde procedure gaat behandelen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
2.2.
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
“…….
Redenen tot de wraking:
Er zijn feiten en omstandigheden waardoor de onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
Voorop staat dat de rechter uit hoofde van diens aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn.
Ik stel dat er zich omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter vooringenomenheid koestert althans dat er bij mij een dienaangaande gerechtvaardigde vrees is.
Nu er een zwaarwegend belang bij de discretie is verzoek ik u om dit mondeling ter zitting verder toe te lichten.
…….”
2.3.
Aan het verzoek tot wraking zijn geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd. Verzoeker stelt slechts dat er feiten en omstandigheden voor de wraking zijn, maar noemt niet welke feiten en omstandigheden dit dan zijn. De wet schrijft voor dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend zijn geworden en dat deze tegelijk moeten worden voorgedragen. Het wrakingsverzoek voldoet niet aan deze voorschriften. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter die de zaak met kenmerk ROT 22 / 2860 behandelt.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, mr. drs. E. van Schouten en
mr. W.J.J. Roos-van Toor, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
28 juli 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.