Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.De beoordeling
3.De beslissing
mr. E.I. Mentink.
mr. drs. E. van Schouten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2022 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker, dat was ingediend tegen mr. E.I. Mentink, rechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op uitlatingen en gedragingen van de rechter tijdens een zitting op 2 juni 2022, waar verzoeker zelf aanwezig was. Het verzoek tot wraking werd echter pas op 26 juni 2022 ingediend, wat volgens de wrakingskamer te laat was. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker had moeten begrijpen dat hij het verzoek onmiddellijk na de zitting had moeten indienen, aangezien de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd, hem op dat moment al bekend waren.
De wrakingskamer concludeerde dat de termijn voor het indienen van het verzoek ruimschoots was overschreden en dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Daarnaast werd opgemerkt dat de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 geen aanwijzingen gaven voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter. De rechter had beide partijen kritisch ondervraagd en hen voldoende ruimte gegeven om hun standpunten toe te lichten. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking.