Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 29 december 2021 (hierna: het tussenvonnis) en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte uitlaten na tussenvonnis van Sluisjesdijk;
- de akte na tussenvonnis, met producties van HbR;
- de antwoordakte, met producties van Sluisjesdijk;
- de antwoordakte na tussenvonnis, met productie van HbR;
- de correspondentie met en over de te benoemen deskundigen.
2..De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
- de duur van het recht van erfpacht (hier dus van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2022);
- de op het recht van erfpacht toepasselijke voorwaarden, waaronder de hoogte van de
- het feit dat op het terrein een of meer opstallen zijn gevestigd;
- de door Sluisjesdijk gedane investeringen, voor zover van belang voor deze waardering;
- de omstandigheid dat de derde op 30 september 2022 het terrein moet opleveren zonder opstallen, geëgaliseerd en zonder rechten van derden (r.o 4.26).
- of (aanwijzingen bestaan dat) op het terrein sprake is van milieuverontreinigings- of asbestschade, en zo ja, welke invloed hiervan uitgaat op de waardering;
- of de waardering moet geschieden met inachtneming van over de resterende duur te realiseren huur- of ondererfpachtinkomsten, dan wel dat deze buiten beschouwing moeten blijven, onder bepaling van relevante waarderingen voor beide gevallen;
- welke rol in dit verband moet toekomen aan de feitelijk door Sluisjesdijk vanaf 1 januari 2019 tot op 28 januari 2022 gerealiseerde huur- of ondererfpachtinkomsten, en hoe groot deze zijn (r.o 4.27).
€ 100.000,00 -
€ 19.529,09 +
3..De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
- de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundigen dit onderzoek niet mogen uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundigen hierop hebben gereageerd,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
- de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
5 april 2023,
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van HbR op een termijn van vier weken,