ECLI:NL:RBROT:2022:6252
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op verzoek om herbeoordeling van kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiseres op 23 december 2020 een verzoek ingediend tot herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst/Toeslagen, als verweerder, heeft dit verzoek in behandeling genomen, maar heeft niet tijdig een beslissing genomen. Eiseres heeft op 7 december 2021 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 26 maart 2022 beroep heeft ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft in deze enkelvoudige procedure geoordeeld dat verweerder niet tijdig heeft beslist en dat de ingebrekestelling van eiseres, hoewel prematuur, niet leidt tot een prematuur beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling en dat verweerder de maximale dwangsom van € 1.442,- heeft verbeurd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op het verzoek om herbeoordeling. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.