ECLI:NL:RBROT:2022:6189

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
10/129286-21 & 10/176897-20 (gev. ttz.) / TUL VV: 10/691009-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere gewapende straatroven, afpersing, medeplegen van mishandeling en diefstal in vereniging

Op 24 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2006, die betrokken was bij meerdere gewapende straatroven, afpersingen, medeplegen van mishandeling en diefstal in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte in de gevoegde zaken veroordeeld tot 10 maanden jeugddetentie en de PIJ-maatregel opgelegd. De zaak omvatte verschillende feiten, waaronder berovingen op de Houdringeweg in Rotterdam, waarbij slachtoffers met vuurwapens werden bedreigd en gedwongen tot afgifte van hun bezittingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar achtte de betrokkenheid bij andere feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en er zijn zorgen over zijn gedragsontwikkeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummers: 10/129286-21 & 10/176897-20 (gev. ttz.)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/691009-20
Datum uitspraak: 24 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] 2006 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt, Borgtweg 1, 3202 LJ Spijkenisse,
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzittingen van 27 januari 2022 en 10 februari 2022.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/129286-21 onder 3 en het onder 7 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/176897-20 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/129286-21 onder 1 en 2, onder 4 tot en met 6, onder 7 subsidiair en het onder 8 en 9 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van tien maanden met aftrek van het voorarrest;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met
  • parketnummer 10/691009-20.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Parketnummer 10/129286-21
4.1.1.
Feit 1: Vrijspraak
4.1.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde beroving op 5 april 2021. Het Snapchataccount waarmee contact is opgenomen met de aangever, is aangetroffen op de telefoon van de verdachte. Daarnaast blijkt uit een tapgesprek en de historische gegevens van de telefoon van de verdachte dat hij betrokken is geweest bij het ten laste gelegde feit.
4.1.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat op 5 april 2021 een lachgasbezorger door twee mannen is beroofd op de Houdringeweg in Rotterdam. Via Snapchat had de aangever een bezorgafspraak gemaakt met het Snapchataccount [gebruikersnaam 1] . Aangekomen op de afgesproken tijd en plaats, werd door een van de twee mannen een vuurwapen op de aangever gericht en werd hij beroofd van zijn spullen. Het Snapchataccount [gebruikersnaam 1] is aangetroffen op de telefoon van de verdachte. Uit een tapgesprek blijkt dat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] tegen de verdachte heeft gezegd dat “ze je gaan aansmeren met die [naam 1] ”. Volgens de verdachte wordt hiermee bedoeld dat een misdrijf in zijn schoenen geschoven wordt. Tot slot blijkt uit de historische gegevens van de telefoons van de verdachte en de medeverdachte dat deze telefoons rondom het tijdstip van de beroving aanstraalden bij zendmasten die in de omgeving van de Houdringeweg staan.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het dossier volgt dat niet alleen de verdachte toegang had tot het Snapchataccount [gebruikersnaam 1] , maar dat ook medeverdachten hiertoe toegang hadden. Enkel het aantreffen van het account op de telefoon van de verdachte, maakt derhalve niet dat vastgesteld kan worden dat de verdachte hiervan gebruik maakte en de onderhavige beroving heeft gepland. Het feit dat de telefoons van de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] in de buurt van de Houdringeweg waren rondom het tijdstip van de beroving, hoeft niet te betekenen dat zij ook verantwoordelijk zijn voor deze beroving. Dit te meer nu de medeverdachte in die buurt woonachtig is. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij voormelde beroving.
4.1.1.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.1.2.
Feit 2: Vrijspraak
4.1.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht dat op grond van de historische gegevens van de telefoon van de verdachte en de tapgesprekken kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde overval op 10 april 2021.
4.1.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat ook op 10 april 2021 een lachgasbezorger door twee mannen is beroofd op de Houdringeweg in Rotterdam. Ook deze bezorgafspraak is gemaakt via het Snapchataccount [gebruikersnaam 1] . De lachgasflessen en de tas die bij deze beroving van de aangever zijn weggenomen, zijn aangetroffen in de woning van de vader van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] . De aangever heeft deze spullen herkend. Blijkens de historische gegevens van hun telefoons waren de verdachte en de medeverdachte rondom het tijdstip van deze beroving in de buurt van de Houdringeweg. Daarnaast hebben de medeverdachte [naam medeverdachte 1] en de verdachte rondom het tijdstip van de beroving met elkaar telefonisch contact gehad.
Zoals hiervoor onder 4.1.1.2 overwogen is de rechtbank van oordeel dat enkel het aantreffen van het Snapchataccount op de telefoon van de verdachte niet maakt dat vastgesteld kan worden dat hij deze beroving heeft gepland en gepleegd. Ook de aanwezigheid van de telefoons van de verdachte en de medeverdachte rondom het tijdstip van de beroving nabij de Houdringeweg en dat zij rond dit tijdstip telefonisch contact hebben met elkaar vormt onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de beroving heeft gepleegd.
4.1.2.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.1.3.
Feit 3: Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.1.4.
Feit 4: Bewijswaardering
4.1.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 4 ten laste gelegde beroving. Het dossier bevat aanwijzingen die belastend zijn voor de verdachte, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte betrokken is geweest bij dit feit. Onduidelijk is echter op welke manier hij betrokken is geweest, welke rol hij zou hebben gehad, hoe zijn bijdrage moet worden gekwalificeerd en of dit voldoende is voor de vaststelling van medeplegen. Uit het tapgesprek waarin de verdachte te horen zou zijn, blijkt niet dat hij aanwezig is geweest bij de beroving en wat zijn rol dan zou zijn geweest. Volgens de verdediging kan niet worden vastgesteld dat de verdachte zelf in de tapgesprekken spreekt over het verdelen van de buit. Uit het dossier volgt dat dit gesprek tussen twee andere medeverdachten plaatsvindt. Dat uit het onderzoek blijkt dat de telefoon van de verdachte na de diefstal zendmasten aanstraalt in de buurt, kan worden verklaard door het feit dat hij daar zelf vlakbij woont en familie en vrienden in die buurt heeft. Op basis van deze gegevens kan dus niet worden vastgesteld dat de verdachte bij de diefstal aanwezig was. Het vest en de handschoen waarop DNA van de verdachte is aangetroffen, worden door de aangever bij zijn beschrijving van de daders niet genoemd. De spullen zijn op de vluchtroute van de daders gevonden, maar niet kan worden vastgesteld dat deze spullen ook door de daders zijn achtergelaten. Bovendien is ook het DNA van andere verdachten op het vest en de handschoen aangetroffen.
Dat de verdachte in de buurt was, contact heeft gehad met zijn vrienden en op enig moment DNA heeft achtergelaten op spullen, maakt nog niet dat hij de diefstal heeft gepleegd. Nu verder ook geen duidelijkheid bestaat over een andere rol die de verdachte heeft ingevuld, concludeert de verdediging dat hij niet kan worden veroordeeld voor dit feit.
4.1.4.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat op 9 mei 2021 een beroving heeft plaatsgevonden op de Houdringeweg in Rotterdam. De aangever heeft via Snapchat een afspraak gemaakt om schoenen te verkopen. Op de afgesproken plek kwamen twee verdachten naar hem toe, zij richtten hun vuurwapens op hem en namen zijn spullen mee. Nadat twee verdachten zijn weggerend, is de aangever hen met zijn auto achterna gereden. Een van de verdachten heeft vervolgens met zijn vuurwapen tweemaal op de auto van de aangever geschoten.
Kort na het tijdstip waarop de diefstal met geweld heeft plaatsgevonden zijn veel telefoongesprekken gevoerd tussen de medeverdachte [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Deze telefoongesprekken zijn door de politie afgeluisterd en uitgeschreven in een proces-verbaal. Hieruit blijkt onder meer dat gevraagd wordt of medeverdachte [naam medeverdachte 1] en “ [bijnaam verdachte] ” veilig zijn. In de afgeluisterde gesprekken komt ook de persoon die zichzelf “ [bijnaam verdachte] ” noemt ook aan de telefoon. “ [bijnaam verdachte] ” en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] praten over het verdelen van de buit. In zijn verhoor bij de politie heeft de verdachte aangegeven dat [engelstalige bijnaam verdachte] zijn artiestennaam en bijnaam is. De rechtbank stelt vast dat “ [bijnaam verdachte] ”, zoals weergegeven in de uitwerking van de tapgesprekken, een fonetische weergave is van de Engelstalige bijnaam “ [engelstalige bijnaam verdachte] ”. Naast het verdelen van de buit, wordt in de genoemde telefoongesprekken onder meer gesproken over het vuurwapen van [naam 2] en over “iets van 9”. Bij de beroving, die vlak daarvoor heeft plaatsgevonden, is 900 euro weggenomen. Bovendien is er DNA van de verdachte aangetroffen op een snoer, een vest en handschoenen, allen aangetroffen op de vluchtroute van de daders.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte verantwoordelijk is voor deze beroving.
4.1.4.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.1.5.
Feit 5: Vrijspraak
4.1.5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde kan worden bewezen op grond van de tapgesprekken. In een tapgesprek vertelt medeverdachte [naam medeverdachte 3] aan medeverdachte [naam medeverdachte 1] dat zij iets hebben gedaan om de aandacht van [naam medeverdachte 1] af te leiden. In een volgend tapgesprek, tussen de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] , vraagt deze laatste naar een overval. De verdachte geeft dan aan dat hij hier “welloe” bij was.
4.1.5.2.
Beoordeling
In de nacht van 21 op 22 mei 2021 is de aangever beroofd. Toen hij verdwaald was in de buurt van de Houdringeweg, kwamen meerdere jongens met vuurwapens op hem en zijn vrienden af. In een telefoongesprek met medeverdachte [naam medeverdachte 1] , dat over deze overval lijkt te gaan, geeft de verdachte onder meer aan dat hij hier “welloe” bij was. De verdediging heeft onderbouwd aangevoerd dat “welloe”, anders dan de officier van justitie betoogt, straattaal is voor niks of niet. Deze betekenis en uitleg past ook overigens beter in het verloop van het gesprek dan de uitleg dat de verdachte daarmee zegt dat hij wel aanwezig is geweest. Daarmee kan aan dit gesprek, dat het enige bewijsmiddel is dat in de richting van de verdachte zou kunnen wijzen, geen bewijs worden ontleend dat de verdachte bij deze overval betrokken is geweest.
4.1.5.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.1.6.
Feit 6: Bewijswaardering
4.1.6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De verdachte is niet betrokken geweest bij deze diefstal. Hij was op die dag met zijn neef. Dit wordt bevestigd door zijn neef en zijn tante en door de zendmastgegevens, die aanwijzen dat de verdachte in de buurt van de woning van zijn tante was. De verdachte is herkend door de aangever, maar de verdediging zet vraagtekens bij de manier waarop deze herkenning tot stand is gekomen. De verdediging is van mening dat de vraag van de verbalisant sturend is geweest, waarna de aangever op zoek ging naar een vergelijking en dus niet putte uit zijn daadwerkelijke herinnering.
4.1.6.2.
Beoordeling
Op 5 juli 2021 vond een diefstal met geweld plaats op de Dadeltuin in Rotterdam. De aangever had via Snapchat een tas te koop aangeboden. Een bekende rapper was hierop ingegaan. Hij kon de tas zelf niet komen halen, maar stuurde iemand anders. Deze persoon richtte een vuurwapen op de aangever en rende weg met de tas. Toen aan de aangever werd gevraagd of hij de dader kon beschrijven, of hij bijvoorbeeld op iemand van televisie of uit de muziekwereld leek, dacht hij aan een videoclip van voormelde rapper, waarin de dader volgens hem speelde. De aangever liet vervolgens een foto zien op Instagram, waarop volgens hem een foto van de dader stond. De politie herkende deze jongen als de verdachte. Na de aanhouding van de verdachte is gebleken dat hij een foto van de advertentie van de aangever heeft opgeslagen op zijn telefoon.
De verdachte heeft aangegeven dat hij die middag bij zijn tante en neef was en dus niet betrokken kan zijn geweest bij de diefstal. Wel zijn zij samen met de step naar buiten gegaan. De politie heeft de neef van de verdachte gesproken. Deze neef heeft desgevraagd niet kunnen of willen bevestigen dat hij de gehele tijd samen met de verdachte is geweest.
Nu de verdachte is herkend door de aangever en hij daarnaast een foto van de advertentie op zijn telefoon heeft opgeslagen, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte over waar hij was, mede gezien het ontbreken van een ondubbelzinnige bevestiging daarvan, niet sluitend en acht de rechtbank bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij deze diefstal. Dat de advertentie gedeeld zou zijn in een groepschat en op die manier op de telefoon van de verdachte terecht is gekomen, acht de rechtbank, al het voorgaande in samenhang bezien, niet aannemelijk.
De rechtbank overweegt tot slot dat uit het dossier blijkt dat de manier waarop aan de aangever is gevraagd om een beschrijving te geven van de dader, namelijk of hij lijkt op iemand van televisie of uit de muziekwereld, vaker wordt gebruikt. Het lijkt erop dat dit, voor de leeftijdscategorie waaronder de aangever en de verdachte beiden vallen, een manier is om duidelijk te maken hoe iemand eruitziet.
4.1.6.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.1.7.
Feit 7: Bewijswaardering
4.1.7.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Alleen de aangever heeft verklaard dat de verdachte geweld heeft toegepast, de andere twee getuigen hebben dit niet verklaard. Als de verdachte de aangever naar de medeverdachte zou hebben gelokt of de begeleider hebben tegengehouden om in te grijpen, kan nog niet worden gesproken van medeplegen, daar er geen sprake is van een wezenlijke bijdrage en een nauwe en bewuste samenwerking. Daarnaast had de verdachte geen opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.1.7.2.
Beoordeling
Op 25 augustus 2021 is de aangever mishandeld binnen de justitiële jeugdinrichting waar de verdachte op dat moment ook verbleef. De verdachte heeft de aangever geroepen, waarna een medeverdachte de aangever geschopt en geslagen heeft. De verdachte stond hierbij. Toen er vervolgens een begeleider tussenbeide wilde komen, heeft de verdachte haar tegengehouden. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich door zijn bijdrage schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van mishandeling.
4.1.7.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 7 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.1.8.
Feit 8 & 9
4.1.8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten. De verdachte zou die avond bij zijn neef [naam 3] , tevens medeverdachte in deze zaak, slapen, maar dat ging niet door. Dat de telefoon van de verdachte is aangestraald in Barendrecht, zegt niets over de locatie van de verdachte zelf. Er kan ook niet worden vastgesteld dat de drie verdachten de gehele nacht bij elkaar zijn geweest. Het Snapchataccount “ [gebruikersnaam 2] ” dat meedoet in een gesprek dat hierover lijkt te gaan, wordt te makkelijk aan de verdachte toegekend. Het enkele gegeven dat dit account op zijn telefoon is aangetroffen, zegt niet dat hij aan het gesprek heeft deelgenomen. Het tapgesprek waarin medeverdachten in het onderzoek Noordpool het hebben over de verdachte, gaat over wat er gebeurd is op 12 juni 2021, toen hij werd aangehouden na een achtervolging. Er kan niet worden vastgesteld dat de verdachte erbij was op 5 en 6 juni 2021, zodat een vrijspraak moet volgen.
4.1.8.2.
Beoordeling
Op basis van het dossier stelt de rechtbank de volgende gang van zaken vast. Op 5 juni 2021 werd de aangever op een mannenontmoetingsplaats aangesproken door een bestuurder van een Volkswagen Golf. Deze vroeg hem om achter hem aan te rijden naar een andere parkeerplaats. Hier aangekomen, werd de aangever door drie mannen, onder wie de bestuurder van de Volkswagen Golf, mishandeld. Hij werd door hen bedreigd met vuurwapens en gedwongen tot de afgifte van zijn persoonlijke bezittingen. Vervolgens werd er tape over de ogen, mond, polsen en enkels van de aangever gedaan. De verdachten reden, met de aangever op de achterbank, richting een pinautomaat waar zij geld van de rekening van de aangever hebben gepind. Omdat het hen op dat moment niet lukte het pinlimiet te verhogen, hebben de verdachten tot de volgende ochtend gewacht en de hele nacht met de aangever in de auto rondgereden. De aangever werd gedurende de nacht bedreigd met vuurwapens en in de kofferbak van zijn auto gegooid. In totaal is er € 4.500,- van de rekening van de aangever gepind. Hierna is de aangever de auto uit gezet en gingen de verdachten er met zijn auto vandoor. Deze auto, een rode Audi A3, is vervolgens landelijk gesignaleerd. Op 12 juni 2021 werd de auto gezien. Na een achtervolging crashte de auto in Zwijndrecht, waarna de verdachte en een medeverdachte, die in de gecrashte auto reden, zijn aangehouden.
Op 5 juni 2021 heeft de verdachte in een telefoongesprek aangegeven dat hij bij [naam 3] zou slapen, te weten de medeverdachte, die inmiddels veroordeeld is voor dit feit. De telefoon van de medeverdachte [naam 3] heeft verschillende zendmasten aangestraald waaruit blijkt dat hij in de buurt van de auto en de aangever is geweest, zoals de mannenontmoetingsplaats en de plaats van pintransacties. De telefoons van de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 4] hebben die nacht aangestraald in Barendrecht nabij de plek waar een kentekenplaat is weggenomen, die door aangever is gezien op de Volkswagen Golf. Voorts is op de telefoon van een medeverdachte een Snapchatgesprek aangetroffen dat na het delict is gevoerd, waarin drie verdachten lijken te spreken over deze feiten. Er wordt gesproken over een rode auto die “heet” is, en dat ze iemand gaan pakken net als de vorige keer. Aangezien de verdachte kort na dat gesprek in de bij aangever weggenomen rode auto heeft gezeten, lijkt het er zeer op dat hij ook deelnam aan dat gesprek. Tot slot heeft de verdachte in een afgeluisterd telefoongesprek aangegeven “we hadden iemand meegenomen”.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte betrokken is geweest bij deze feiten.
4.1.8.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 8 en 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Parketnummer 10/176897-20: Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/129286-21 onder 4, 6, 7 subsidiair, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 4
hij op 09 mei 2021 te Rotterdam op of aan de openbare weg, de Houdringeweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een tas (merk: Louis Vuitton) en schoenen (merk: Nike) en 900 euro en sigaretten en een pas en een fietssleutel, die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [naam slachtoffer 1] (met kracht) op/tegen het hoofd te slaan/stompen en
- meerdere vuurwapens, op die [naam slachtoffer 1] te richten en
- met een of meer van voornoemde vuurwapens in de richting van die [naam slachtoffer 1] te schieten en
- aan die [naam slachtoffer 1] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Alles hier voordat ik je kankermoeder doodschiet. Ik schiet ze dood. Geld, Geld, geld!";
Feit 6
hij op 5 juli 2021 te Rotterdam op of nabij de openbare weg, te weten de Dadeltuin, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een Louis Vuiton-tas, die geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer 2] toebehoorde, welke bedreiging met geweld bestond uit het
- tonen van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam slachtoffer 2] en
- die [naam slachtoffer 2] toevoegen dat die [naam slachtoffer 2] moest blijven staan en niet bewegen;
Feit 7 subsidiair
hij op 25 augustus 2021 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3]
- naar een plek toe te lokken en
- te laten struikelen en
- te slaan en/of te stompen en
- toen die [naam slachtoffer 3] op de grond lag, een of meermalen tegen diens hoofd te schoppen/trappen;
Feit 8
hij in de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021, te Barendrecht en Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Ziedewijdsekade en
op een of meer tijdstippen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en een sleutel en een portemonnee en een bankpas, die aan [naam slachtoffer 4] toebehoorden en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto en een of meer sleutels en een of meer pasjes en een rugtas en meerdere jassen en een geurtje en een creditcard en een kentekenbewijs en een parkeerkaart, die toebehoorden aan [naam slachtoffer 4] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- een auto voor de auto van die [naam slachtoffer 4] zetten of parkeren en (daarmee) de doorgang aan die [naam slachtoffer 4] versperren en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] op de grond gooien en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] meermalen in/op/tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam slaan of stompen en schoppen of trappen en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] op de achterbank en in de achterbak van de auto van die [naam slachtoffer 4] gooien en zetten en
- meermalen een vuurwapen, op/tegen het hoofd en de rug of het lichaam van die [naam slachtoffer 4] drukken en houden en
- meermalen, althans eenmaal, de mond en de ogen of het hoofd en de armen en de handen en de benen van die [naam slachtoffer 4] vast tapen of af tapen en
- ( daarbij) gedurende langere periode met de auto van die [naam slachtoffer 4] rondrijden en
- meermalen een vuurwapen doorladen en
- meermalen, althans eenmaal, (onder meer) aan die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden toevoegen: "sleutel, sleutel, hier!" en "we snijden jouw oren en jouw neus eraf" en "geef de pincode van jouw telefoon en geef jouw bankpas" en "wij gaan jouw vrouw iets aandoen" en "we gaan jou overdragen aan een ander die geld van jou moet krijgen, anders gaan jouw vingers eraf" en "jij gaat niet liegen bro" en "jij bent nog niet van ons af";
Feit 9
hij op 6 juni 2021 te Barendrecht en Rotterdam, op meerdere tijdstippen, tezamen en in vereniging met meerdere anderen, bij meerdere geldautomaten, meerdere geldbedragen, tot een totaal van 4.500,00 euro, die aan [naam slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen 4.500,00 euro onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van het gebruik van een bankpas tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededaders onbevoegd en/of niet gerechtigd waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
4.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
6.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;

7..(subsidiair).

medeplegen van mishandeling;

8.

Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

9..

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
Het onderzoek Noordpool is gestart naar aanleiding van een groot aantal incidenten in de wijk Beverwaard in Rotterdam-Zuid. Het ging om diefstallen met geweld, waarbij opviel dat de slachtoffers veelal jonge mensen waren die iets te verbergen hadden. Bij veel van deze diefstallen werden wapens gebruikt. In dit onderzoek is de verdachte aangemerkt als een van de verdachten van enkele van deze diefstallen. Hierboven is gebleken dat bewezen kan worden dat de verdachte betrokken is geweest bij twee van de ten laste gelegde diefstallen.
Allereerst heeft de verdachte zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan een beroving op 9 mei 2021, waarbij via Snapchat een afspraak was gemaakt met iemand die schoenen verkocht. De daders hebben eerst gedreigd met een vuurwapen. Zij hebben vervolgens de spullen van de aangever weggenomen. Nadat zij de diefstal hadden gepleegd en de aangever achter hen aankwam, is er met het vuurwapen geschoten in de richting van de aangever. Vervolgens heeft de verdachte op 5 juli 2021 een diefstal gepleegd, waarbij hij ook heeft gedreigd met een vuurwapen.
Met zijn handelen heeft de verdachte een voor de aangevers zeer bedreigende situatie gecreëerd. Hij heeft ernstige gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij de aangevers. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij alleen oog heeft gehad voor zijn eigen financiële voordeel en niet voor de ernstige gevolgen voor het slachtoffer. Een dergelijke beroving zorgt bovendien voor gevoelens van onveiligheid binnen de samenleving.
Vervolgens heeft de verdachte samen met een ander een groepsgenoot binnen de JJI mishandeld, waarna het slachtoffer gedurende langere tijd bewusteloos is geweest. De verdachte heeft een begeleider van de groep, die de aangever wilde helpen, tegengehouden.
Tot slot heeft de verdachte samen met twee medeverdachten een slachtoffer op brute en gewelddadige wijze overvallen en gedurende meerdere uren bedreigd. De aangever is naar een parkeerplaats gelokt, waar hij vervolgens is geschopt, geslagen en getapet. De aangever is met vuurwapens bedreigd, hoorde meerdere malen dat een vuurwapen werd doorgeladen en is gedwongen om zijn persoonlijke bezittingen af te geven. De verdachten hebben uren met de aangever rondgereden, terwijl hij in de kofferbak heeft gelegen en is bedreigd.
Dit is een zeer ernstig feit met ernstige gevolgen voor de aangever, zoals ook blijkt uit de schriftelijke verklaring die de aangever ter terechtzitting heeft voorgelezen. Er is een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van de aangever. De aangever zal nog lange tijd te maken hebben met de psychische gevolgen van de overval.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Ten aanzien van de verdachte is een klinisch multidisciplinair onderzoek pro Justitia verricht op de observatieafdeling van
Forensisch centrum Teylingereind.Het rapport van 7 januari 2022 houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte voldoet op gedragsniveau aan een normoverschrijdend-gedragsstoornis met
beperkte prosociale emoties (vlak effect, weinig tekenen van spijt of berouw) en er zijn veel
zorgen over zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Inmiddels kan gesproken worden van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Het ontbreekt onderzoekers aan voldoende zicht op de binnenwereld van de verdachte om met zekerheid uitspraken te kunnen doen over de intensiteit van zijn gevoelsleven en zijn gewetensontwikkeling, maar ook hierover zijn de zorgen groot. Over zijn preferente afweermechanismen en copingstijlen kan worden gezegd dat ontkennen (liegen), bagatelliseren en externaliseren in ieder geval de nu meest toegepaste - maar weinig adequate - copingstijlen zijn.
De normoverschrijdend-gedragsstoornis (en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling) is sinds het begin van de puberteit in toenemende mate aanwezig, en dus ook ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Ondanks dat onderzoekers niet met de verdachte hebben kunnen spreken over mogelijke drijfveren/motieven, de mate van planning en voorbereiding bij de verschillende feiten, de groepsdynamiek, de rol van de verdachte in relatie tot medeverdachten, eventuele groepsdruk en de rol van de verdachte binnen de groepen, hebben alle ten laste gelegde feiten een proactief instrumenteel karakter, waarbij gedreigd wordt en fors geweld wordt gebruikt.
Indien bewezen verklaard, zijn volgens onderzoekers de kenmerken van de bij de verdachte vastgestelde normoverschrijdend-gedragsstoornis (en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling) niet van invloed geweest op de ten laste gelegde feiten. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte beïnvloedbaar is, regulatieproblemen heeft of impulsproblemen heeft, noch zijn er aanwijzingen voor problemen in denkvermogen of intelligentie die zouden kunnen leiden tot een verminderd vermogen tot het kunnen inschatten van gevolgen van zijn handelen en oorzaak-gevolgrelaties. Gelet op wat er bekend is geworden over de persoon van de verdachte, wordt hetgeen niet bekend is geworden over hem dan ook minder relevant voor het bepalen van de mate van
keuzevrijheid. Derhalve adviseren onderzoekers om alle ten laste gelegde feiten volledig aan de verdachte toe te rekenen.
Recidiverisico
De identiteit van de verdachte wordt volledig bepaald door zijn status als opkomende drillrapper, zijn eerdere voetbalcarrière en zijn status door een steekincident op jonge leeftijd. De verdachte is reeds in contact gekomen met grote hoeveelheden geld, dure kleding en sieraden en lijkt geen benul van de werkelijke waarde van geld te hebben. Hij heeft nog geen opleiding afgerond, noch heeft hij een toekomstperspectief. Dit maakt – ondanks dat de verdachte naar de mening van onderzoekers voldoende in staat moet worden geacht om andere keuzes te maken – het voor hem vooralsnog zeer onaantrekkelijk om afstand te nemen van zijn huidige leven en te kiezen voor een leven zonder ‘interessante’ vrienden, zonder geld en zonder status. Dit maakt dat het risico op soortgelijke feiten als waarvan hij thans wordt verdacht, indien deze bewezen worden verklaard, als hoog wordt ingeschat.
Advies
Gelet op het gevaarsrisico en in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling, wordt, aangezien de begeleiding binnen intensieve voorwaardelijke kaders niet tot gedragsverandering heeft geleid, de verdachte weliswaar naar school en behandeling is gegaan maar daar feitelijk (intrinsiek) niet gemotiveerd voor bleek, hij binnen de proeftijd - indien bewezen verklaard - tot meerdere heftige geweldsdelicten is gekomen en de zorgen in de afgelopen jaren enkel zijn toegenomen, geen andere mogelijkheid gezien dan tot het adviseren van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Van een voorwaardelijke maatregel wordt gezien het recente mislukken van interventies in een voorwaardelijk kader geen heil verwacht, omdat de motivatie om zijn leven een andere (prosociale) wending te geven, bij de verdachte ontbreekt. In het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel kan hij binnen een hoog beveiligde setting gedurende een langere periode worden losgeweekt van de groep waarin hij zich momenteel nog onverminderd begeeft (en waar vanuit de detentiesituatie toezicht op moet zijn). Er dient in de behandeling te worden ingezet op zijn morele ontwikkeling en het stimuleren van zijn empathische vermogens. Hij zal geconfronteerd moeten worden met zijn negatieve gedrag (inclusief delictanalyse bij bewezenverklaring), zijn talenten en vaardigheden moeten worden bekrachtigd en uitgebreid en hij dient tevens begeleid te worden bij het starten van een opleiding en beroepsoriëntatie, zodat de keuze voor een niet-crimineel leven buiten de JJI voor hem aantrekkelijker wordt.
Bij persisterende concentratieproblemen op school kunnen de vermoedens op ADHD nader
worden onderzocht en middels medicatie mogelijk positief worden beïnvloed. Voorts is middelengebruik een aandachtspunt.
De ouders moeten worden betrokken bij de behandeling en worden begeleid om meer positie te gaan innemen, te leren om het gedrag van de verdachte op adequate wijze te labelen en negatief gedrag af te keuren. Overwogen kan worden om deskundigen op het gebied van (Rotterdamse) straatcultuur/drillrap te consulteren en te betrekken bij de behandeling (en resocialisatie).
De onderzoekers zijn zich bewust van het feit dat de verdachte sinds enkele jaren al een behoorlijk verharde indruk geeft, waardoor er nauwelijks zicht is gekomen op zijn binnenwereld. Hij is echter ook pas vijftien jaar en per definitie nog volop in de puberteit.
Er zal dan ook vooral geïnvesteerd moeten worden in de relatie om meer zicht te krijgen op de verdachte en vanuit daar aan de slag te gaan met zijn morele ontwikkeling, gevoelens, drijfveren en gedachtes, ter bevordering van meer adequate coping.
De
Raad voor de Kinderbeschermingheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 januari 2022. De Raad adviseert aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen. Voorts adviseert de Raad dat de proeftijd behorende bij de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde detentiestraf wordt verlengd met instandhouding van de voorwaarden.
De
gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: te noemen JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 januari 2022.
JBRR adviseert de rechtbank om conform het advies van Forensisch centrum Teylingereind aan de verdachte een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, indien de feiten bewezen verklaard kunnen worden.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank acht een jeugddetentie voor de duur van tien maanden, zoals ook gevorderd is door de officier van justitie, passend. Hoewel de rechtbank minder feiten bewezen acht dan gevorderd door de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten dusdanig ernstig zijn dat deze een jeugddetentie voor de duur van tien maanden rechtvaardigen.
De rechtbank stelt vast dat de onder 4, 6, 8 en 9 bewezen verklaarde feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
Op grond van hetgeen uit het rapport van Teylingereind blijkt en hetgeen de Raad en de jeugdreclassering in hun rapporten vermelden, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel) eisen. De rechtbank stelt met de verdediging vast dat de conclusies uit de rapportage van Teylingereind niet zonder meer gedragen worden door de daaraan ten grondslag liggende bevindingen. Deze conclusies stroken echter wel met het beeld van de verdachte zoals dat uit het dossier en de behandeling ter zitting naar voren komt. Dat is het beeld van een jongen die, ondanks zijn jonge leeftijd, binnen de groep die in dit onderzoek met de verschillende delicten in verband wordt gebracht ontegenzeggelijk een leidersrol inneemt. Ondanks zijn eerdere veroordeling en de daaraan gekoppelde begeleiding en behandeling is hij bij de onderhavige delicten betrokken geraakt. Daarbij is er geen sprake van dat hij zich door anderen heeft laten overhalen of dat er andere, externe, factoren zijn die hiertoe hebben geleid, maar heeft het er alle schijn van dat de verdachte er zelf voor heeft gekozen om zich deze criminele levensstijl toe te meten. Gezien deze omstandigheden volstaat naar het oordeel van de rechtbank een minder ingrijpende maatregel niet, nu het risico op herhaling zonder structurele pedagogische beïnvloeding zeer groot lijkt. Deze maatregel is daarmee in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van tien maanden en de oplegging van een PIJ-maatregel passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
[naam slachtoffer 5]
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde heeft [naam slachtoffer 5] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 150,- aan materiële schade en een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar.
8.1.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet aan de orde is. Subsidiair heeft de verdediging aangegeven dat de immateriële schade dient te worden gematigd. De uitspraken die ter onderbouwing zijn bijgevoegd, zijn niet vergelijkbaar.
8.1.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.2.
[naam slachtoffer 2]
Ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit heeft [naam slachtoffer 2] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.330,- aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar tot € 1.000,- voor wat betreft de materiële schade en tot € 1.500,- met betrekking tot de immateriële schade. De benadeelde partij was akkoord gegaan met een verkoop van de tas voor € 1.000,-.
8.2.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet aan de orde is. Subsidiair heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie. De hoogte van de gevorderde schade is onvoldoende onderbouwd.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank acht de vordering genoegzaam onderbouwd, en zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, toewijzen. De benadeelde partij is weliswaar akkoord gegaan met een verkoop van de tas voor € 1.000,-, maar dat hij de tas een week eerder had gekocht voor € 1.330,- is voldoende onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag de feitelijke materiële schade betreft. Dat de benadeelde partij bereid was de tas voor een lager bedrag te verkopen doet daarbij niet ter zake.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 juli 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
[naam slachtoffer 4]
Ter zake van de onder 8 en 9 ten laste gelegde feiten heeft [naam slachtoffer 4] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 385,- aan materiële schade en een bedrag van € 25.000,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft medegedeeld dat de vordering in het vonnis van de medeverdachte met betrekking tot de materiële schade geheel is toegewezen en met betrekking tot de immateriële schade is toegewezen tot € 15.000,-.
8.3.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet aan de orde is. Subsidiair heeft de verdediging aangegeven dat de vordering bij de civiele rechter dient te worden beoordeeld, omdat de hoogte van het gevorderde bedrag maakt dat de vordering een onevenredige belasting vormt voor het strafproces.
8.3.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 8 en 9 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en dat de vordering genoegzaam is onderbouwd. De vordering zal voor wat betreft de materiële schade worden toegewezen.
Gelet op de aard en de ernst van de strafbare feiten ligt voor de hand dat deze hebben geleid tot een aantasting in de persoon van de benadeelde partij en tot aanzienlijke psychische schade hebben geleid. De rechtbank acht daarom een vergoeding van de immateriële schade toewijsbaar. De bewezen verklaarde feiten vormen een dusdanig ernstige inbreuk op fundamentele rechten als het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit dat dit als aantasting van de persoon op andere wijze wordt beschouwd. Ter terechtzitting is door de benadeelde partij en zijn raadsvrouw uiteengezet welke gevolgen de feiten voor hem hebben gehad. Zijn leven is door de feiten ingrijpend veranderd. De benadeelde partij heeft last van de psychische gevolgen van de overval en zal nog veel therapiesessies moeten volgen, voordat hij heeft verwerkt wat hem is overkomen.
De rechtbank zal de vordering voor een lager bedrag dan gevorderd toewijzen, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van het gevorderde bedrag ontoereikend zijn.
De immateriële schade zal daarom op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 15.000,00.
Nader onderzoek naar de gegrondheid van een hoger schadebedrag zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht en in zoverre zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 juni 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De benadeelde partij [naam slachtoffer 5] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een schadevergoeding betalen van € 2.330,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling of vervangende jeugddetentie worden toegepast.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] een schadevergoeding betalen van
€ 15.385,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling of vervangende jeugddetentie worden toegepast.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 26 mei 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 10/691009-20 is de verdachte ter zake van poging tot doodslag, openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen en medeplegen van opzetheling veroordeeld voor zover van belang tot een jeugddetentie van 10 maanden waarvan een gedeelte groot 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 10 juni 2020.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. Subsidiair heeft de officier van justitie verzocht de bijzondere voorwaarden op te heffen.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de proeftijd te verlengen, zodat de voorwaarden doorlopen en een nieuwe start daarmee kan worden gemaakt.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. Gelet op de leeftijd van de verdachte en het belang dat de PIJ-maatregel zo spoedig mogelijk ingaat, acht de rechtbank de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf niet opportuun. Een verlenging van de proeftijd wordt niet in het belang van de verdachte geacht. Gelet op de op te leggen straf en maatregel zal de rechtbank bepalen dat de bijzondere voorwaarden, gekoppeld aan deze voorwaardelijke straf, komen te vervallen.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77s, 77gg, 300, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/129286-21 onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/176897-20 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/129286-21 onder 4, 6, 7 subsidiair, 8 en 9 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van tien maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat deze vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 2.330,00 (zegge: tweeduizenddriehonderddertig euro), bestaande uit € 1.330,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 2.330,00 (zegge: tweeduizenddriehonderddertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van
€ 15.385,00 (zegge: vijftienduizenddriehonderdvijfentachtig euro), bestaande uit € 385,00 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] te betalen
€ 15.385,00 (zegge: vijftienduizenddriehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 26 mei 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 10/691009-20 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie;
bepaalt dat de bijzondere voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijk gedeelte, groot vijf maanden, van de bij vonnis van 26 mei 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 10/691009-20 aan de veroordeelde opgelegde jeugddetentie, komen te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. W.J. Loorbach en J.S. van den Berge, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 februari 2022.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/129286-21
1.
Deelonderzoek Haliet
hij op of omstreeks 5 april 2021 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Houdringeweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een iPhone en/of een oplader en/of 4 flessen lachgas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( dreigend) een of meer vuurwapen(s), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [naam slachtoffer 6] te tonen / voor te houden / te richten en/of
- ( daarbij) (dreigend) de woorden uit te spreken: "ik kom je racen” en/of “haal alles uit je zakken" en/of "moet ik je schieten?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) achter die [naam slachtoffer 6] aan te rennen en/of (vervolgens daarbij) die [naam slachtoffer 6] te tackelen/laten struikelen ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer 6] op de grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [naam slachtoffer 6] (met kracht) met een vuurwapen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 6] meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen de benen en/of het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen;
2.
Deelonderzoek Hemaliet
hij op of omstreeks 10 april 2021 te Rotterdam op of aan de openbare weg, de Houdringeweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een personenauto (merk: Seat Ibiza, kenteken: [kentekennummer] ) en/of twee, althans een of meer, gasflessen en/of een tas, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( dreigend) een of meer vuurwapen(s), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [naam slachtoffer 5] te tonen / voor te houden / te richten en/of
- ( met kracht) te rukken/trekken aan de schoenen die voornoemde [naam slachtoffer 5] droeg en/of
- ( daarbij) (dreigend) de woorden uit te spreken: "alles uitdoen!", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [naam slachtoffer 5] (met kracht) (met een vuurwapen) op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
3.
Deelonderzoek Heliotroop
hij op of omstreeks 26 april 2021 te Rotterdam op of nabij de openbare weg, te weten de Putse Bocht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen om geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een verder onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die verder onbekend gebleven persoon
- met zijn vuisten heeft geslagen en/of gestompt,en/of
- met een [op een] vuurwapen [gelijkend voorwerp] heeft geslagen en/of
- een [op een] vuurwapen [gelijkend voorwerp] tegen de zij heeft gezet,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
4.
Deelonderzoek Onyz
hij op of omstreeks 09 mei 2021 te Rotterdam op of aan de openbare weg, de Houdringeweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas (merk: Louis Vuitton) en/of schoenen (merk: Nike) en/of 900 euro, althans een geldbedrag en/of sigaretten en/of een pas en/of een fietssleutel, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [naam slachtoffer 1] (met kracht) op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen aan/op die [naam slachtoffer 1] te tonen / voor te houden / te richten en/of
- met een of meer van voornoemde vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen naar / in de richting van die [naam slachtoffer 1] te schieten en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Alles hier voordat ik je kankernmoeder doodschiet. Ik schiet ze dood. Geld, Geld, geld!";
5.
Deelonderzoek Healer
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te Rotterdam op of nabij de openbare weg, de Houdringeweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of twee bril[len], merk Cartier, en/of een onderhoudsboekje en/of de groene kaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 7] en/of een verder onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 7] en/of een of meer onbekend gebleven personen/persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een verder onbekend gebleven persoon, staande naast of nabuij een witte Fiat 500, een [op een] vuurwapen [gelijkend voorwerp] op het hoofd te zetten en/of
- die [naam slachtoffer 7] te slaan tegen diens hoofd [met een hard voorwerp] en/of
- die [naam slachtoffer 7] te trappen en/of
- die [naam slachtoffer 7] toevoegen: "je spullen je spullen" en/of
- te trekken aan een tas van die [naam slachtoffer 7] en/of
- dreigend een of meerdere [op] vuurwapen[s] [gelijkende voorwerp/en te tonen;
6.
Deelonderzoek Danburiet
hij op of omstreeks 5 juli 2021 te Rotterdam op of nabij de openbare weg, te weten de Dadeltuin, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een Louis Vuiton-tas, die geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer 2] toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen van een [op een] vuurwapen [gelijkend voorwerp aan die [naam slachtoffer 2] en/of
- die [naam slachtoffer 2] toevoegen dat die [naam slachtoffer 2] moest blijven staan en niet bewegen;
7.
hij op of omstreeks 25 augustus 2021 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen om aan [naam slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [naam slachtoffer 3]
- naar een plek heeft gelokt en/of
- heeft laten struikelen en/of
- heeft geslagen en/of gestompt en/of
- toen die [naam slachtoffer 3] op de grond lag, een of meermalen tegen diens hoofd heeft geschopt/getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 augustus 2021 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 3]
- naar een plek toe te lokken en/of
- te laten struikelen en/of
- te slaan e/of te stompen en/of
- toen die [naam slachtoffer 3] op de grond lag, een of meermalen tegen diens hoofd te schoppen/trappen;
8.
Onderzoek Fijnstraal
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021, te Barendrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, op of aan de openbare weg, de Ziedewijdsekade en/of
op een of meer tijdstippen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of een sleutel en/of een portemonnee en/of een bankpas, in elk geval van enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 4] toebehoorde(n), in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto en/of een telefoon en/of een of meer sleutels en/of een of meer pasjes en/of een rugtas en/of een of meer jassen en/of een geurtje en/of een creditcard en/of een kentekenbewijs en/of een parkeerkaart, althans (een) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- een auto voor de auto van die [naam slachtoffer 4] zetten en/of parkeren en/of (daarmee) de doorgang aan die [naam slachtoffer 4] versperren en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, uit diens auto trekken en/of op de grond gooien en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (vervolgens) die [naam slachtoffer 4] op/in de achterbank en/of de achterbak van de auto van die [naam slachtoffer 4] gooien en/of zetten en/of
- meermalen, althans eenmaal, (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd en/of de rug en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 4] drukken en/of houden en/of
- meermalen, althans eenmaal, de mond en/of de ogen en/of het hoofd en/of de armen en/of de handen en/of de benen van die [naam slachtoffer 4] vast tapen en/of af tapen en/of
- ( daarbij) gedurende langere periode met de auto van die [naam slachtoffer 4] rondrijden en/of
- meermalen, althans eenmaal, een vuurwapen doorladen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (onder meer) aan die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden toevoegen: "sleutel, sleutel, hier!" en/of "we snijden jouw oren en jouw neus eraf" en/of "geef de pincode van jouw telefoon en geef jouw bankpas" en/of "wij gaan jouw vrouw iets aandoen" en/of "we gaan jou overdragen aan een ander die geld van jou moet krijgen, anders gaan jouw vingers eraf" en/of "jij gaat niet liegen bro" en/of "jij bent nog niet van ons af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
9.
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2021 tot en met 6 juni 2021 te Barendrecht en/of Rotterdam, op een of meer tijdstippen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, bij een of meerdere geldautomaten, meerdere geldbedragen, tot een totaal van
4.500,00 of 3.000,00 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich [telkens] de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen 4.500,00 of 3.000,00 euro, althans een geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van het gebruik van een of meer bankpassen tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededader (s) onbevoegd en/of niet gerechtigd was/waren;
Parketnummer 10-176897-20
hij op of omstreeks 11 oktober 2019 te Ridderkerk, op of aan de openbare weg de Ds. Sleeswijk Visserstraat tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon (een I-phone 8+, grijs), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die telefoon onverhoeds uit de hand(en) van die [naam slachtoffer 8] te rukken/trekken en/of (terwijl die [naam slachtoffer 8] hem verdachte achtervolgde en beetpakte) het maken van één of meer trappende beweging(en) naar die [naam slachtoffer 8] en/of tegen een scheenbeen van die [naam slachtoffer 8] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2019 tot en met 18 januari 2020 te Ridderkerk en/of Rotterdam, een telefoon (I-phone 8+, kleur grijs), althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.