Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/122522-21 onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/238604-21 onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/326679-20 onder 1 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van achttien maanden met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
4..Waardering van het bewijs
Standpunt officier van justitie
Beoordeling
Conclusie
Standpunt officier van justitie
Beoordeling
Conclusie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
,gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
5..Strafbaarheid feiten
5..
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
psychiaterheeft met medewerking van drs. [naam 4] , arts in opleiding tot psychiater, een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 november 2021.
Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
duidelijk bij zijn normoverschrijdend-gedragsstoornis, maar het is voor rapporteurs niet mogelijk om aan te geven hoe (ernstig) de stoornis heeft doorgewerkt in zijn handelen ten
het ambulant kader zijn de mogelijkheden inmiddels uitgeput, niet alleen vanuit zijn gebrekkige motivatie, maar ook omdat het noodzakelijk geachte toezicht de mogelijkheden van zijn betrokken ouders, zelfs in combinatie met elektronisch toezicht en begeleiding vanuit jeugdreclassering, overschrijdt. Vanwege het zeer gebrekkig probleeminzicht bij de verdachte zelf kan niet worden verwacht dat hij (duurzaam) medewerking en bereidwilligheid zal tonen zich binnen een voorwaardelijk kader te conformeren aan de voorgestelde behandeling. Derhalve is alleen een onvoorwaardelijke PIJ, bij bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, afdoende om het recidiverisico adequaat te verminderen en de ontwikkeling van de verdachte weer op het goede spoor te krijgen.
GZ-psycholoogheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 november 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 januari 2022.
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering(hierna: de jeugdreclassering) heeft mw. [naam 7] ter zitting naar voren gebracht dat zij de verdachte sinds 2019 begeleidt. In het contact is de verdachte altijd beleefd en netjes, maar hij laat nooit het achterste van zijn tong zien. De jeugdreclasseerder heeft veel gesprekken met de ouders gehad. Zij kunnen niet plaatsen waar het gedrag van de verdachte vandaan komt. Behandeling ziet de verdachte als iets voor mensen die gek zijn.
8..In beslag genomen voorwerpen
9..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Uit de toelichting van de raadsvrouw van de benadeelde partij blijkt dat de benadeelde partij de bij de beroving weggenomen goederen niet heeft teruggekregen.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.670,57 aan materiële schade en een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
voor de duur van twaalf maanden;
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
€ 4.014,16 (zegge: vierduizendveertien euro en zestien eurocent), bestaande uit € 1.514,16 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 4.014,16 (zegge: vierduizendveertien euro en zestien eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
€ 12.670,57 (zegge: twaalfduizendzeshonderdzeventig euro en zevenenvijftig eurocent), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 12.670,57 (zegge: twaalfduizendzeshonderdzeventig euro en zevenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
kade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas en/of ID-kaart en/of bankpas en/of 1000 euro en/of sleutels en/of een powerbank en/of een jas, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,