7.3.2.Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Dr. [naam 1] ,
GZ-psycholoogheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 oktober 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een psychische stoornis. De persoonlijkheidsontwikkeling is bedreigd in de richting van antisociale trekken. Hier was ook sprake van ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Vanuit zijn ADHD ontwikkelde hij een gedragsstoornis, met een oppositioneel-opstandige mentaliteit. Daardoor wordt hij onder omstandigheden onvoldoende geremd door zijn morele functies om te komen tot normoverschrijdend gedrag, of kan hij zich daar zelfs toe aangetrokken (gaan) voelen. Hij heeft daarbij problemen met zijn agressieregulatie, wordt relatief snel boos en kan dan snel doorschieten in verbale en/of fysieke agressie.
De gedragsstoornis en ADHD gaan, versterkt door cannabisgebruik, bij de verdachte gepaard met een verhoogde prikkelbaarheid en een geringe frustratietolerantie. Hij lijkt zijn gedrag vooral te reguleren gericht op frustratievermijding en directe behoeftebevrediging.
De verdachte is verhoogd beïnvloedbaar. Bij het ten laste gelegde lijkt, indien bewezen, sprake van groepsgedrag. De straatcultuur uit zijn woonbuurt kan normoverschrijdend gedrag in de hand werken door dit te normaliseren of te idealiseren, waardoor de drempel tot crimineel gedrag wordt verlaagd. De verdachte is een ontkennende verdachte, daarom wordt geen advies gegeven ten aanzien van de mate van toerekening.
De verdachte heeft na de vorige veroordeling getoond dat hij eventuele verantwoordelijkheid zoveel mogelijk afhoudt, zich beperkt laat corrigeren en onvoldoende heeft geleerd van zijn eerdere problemen. Hij bagatelliseert zijn aandeel daarin. Indien dit niet gecorrigeerd of behandeld wordt, is de kans dan ook verhoogd, dat verdachte ook in de toekomst als de situatie daarnaar is, normoverschrijdende gedragskeuzes blijft maken. Teneinde het recidiverisico te beperken en ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling, is van belang dat de verdachte een inhaalslag maakt op het gebied van o.a. zijn morele ontwikkeling, agressieregulatie en de keuzes die hij maakt. Verder is van belang dat hij in zijn vrije tijd functioneert binnen voldoende structuur en duidelijkheid om het recidiverisico te beperken en hem ervan te weerhouden terug te vallen op de sociale groep waarmee hij in de problemen kwam, indien bewezen.
De rapporteur geeft de rechtbank in overweging bij een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde te stellen dat de verdachte een Harde Kern Aanpak (HKA) wordt opgelegd, gevolgd door een verplicht (jeugd-)reclasseringscontact voor een langere periode, bijvoorbeeld twee jaar, zodat er na een intensieve start ook op langere termijn voldoende toezicht blijft op zijn verdere ontwikkeling. Daarbij dient de verdachte zich te houden aan de aanwijzingen van de (jeugd-) reclasseerder, ook als dat inhoudt het volgen van (aanvullende) training, begeleiding en/of behandeling gericht op bovengenoemde aandachtspunten, bijvoorbeeld bij De Waag te Rotterdam.
De
Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 januari 2022. De Raad adviseert de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen en een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de Jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan de avondklok, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- meewerkt aan dagbesteding in de vorm van onderwijs/werk;
- contactverbod met medeverdachten;
- meewerkt aan behandeling bij De Waag of een vergelijkbare instelling;
- meewerkt met andere hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit nodig acht.
De Raad begrijpt dat vanuit het NIFP is geadviseerd om een HKA-traject in te zetten gezien de ernst en de hoeveelheid delicten. De HKA is echter niet haalbaar bevonden door de jeugdreclassering en de Raad kan de overwegingen hierin volgen. Tegenover de ernstige verdenkingen staat dat de verdachte al ruim zes maanden in een schorsing loopt en positief meewerkt met de begeleiding van de jeugdreclassering. Hij houdt zich aan de voorwaarden, zoals de avondklok. In dit stadium verzwaren (bijvoorbeeld met HKA) is ongebruikelijk en kan de motivatie bij een jongere ook juist doen afnemen in plaats van toenemen.
De Raad adviseert ten aanzien van de openstaande voorwaardelijke straf (30 dagen jeugddetentie) deze nu niet ten uitvoer te leggen en adviseert om de proeftijd te verlengen. Jeugddetentie levert op dit moment eerder meer risico’s op (contact met antisociale jongeren, beïnvloedbaarheid, stagneren van schoolgang en sport), dan dat het de kans op herhaling doet verlagen. Het belangrijkste is dat de verdachte gaat leren hoe hij in zijn dagelijks leven uit probleemsituaties blijft en leert hoe om te gaan met de groepsdruk vanuit zijn vrienden en vanuit de wijk waar hij woont. Dit kan hij niet leren binnen de muren van de jeugddetentie en dit dient hij te leren in de praktijk van het dagelijks leven, met goede begeleiding vanuit professionals.
De gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 januari 2022.
JBRR adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie die het voorarrest niet overschrijdt, een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie als stok achter de deur, met hieraan gekoppeld een proeftijd met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zal meewerken aan een behandeling van De Waag of een soortgelijke instelling;
- een zinvolle dagbesteding/school heeft;
- geen contact op zal nemen met medeverdachten.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Aanvullend heeft dhr. [naam 2] namens JBRR ter zitting naar voren gebracht dat er zorgen zijn over de daginvulling van de verdachte. Het is nog niet gelukt om een stageplek voor hem te vinden. Mogelijk zal de verdachte nu starten met een dagopleiding, in plaats van een combinatie van werken en leren. Een andere mogelijkheid is een traject via de organisatie Jonge Strijder, waarmee de verdachte intensiever aan de slag kan met school en een werkplek. De verdachte heeft een sporttraject en heeft twee keer per week training. Een jongerenwerker ondersteunt hem, maar deze komt niet verder. De verdachte werkt wel mee en heeft ook goed contact met de jeugdreclasseerder. Behandeling bij De Waag wordt nodig geacht om de verdachte te leren tot andere keuzes te komen en zijn gedrag beter in de hand te houden. De Raad en JBRR hebben de inzet van een HKA-traject beoordeeld, maar zien daar geen meerwaarde in.