ECLI:NL:RBROT:2022:6176

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
83/166418-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en een gaspistool

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verkopen van 80 stuks illegaal vuurwerk aan agenten in burger en het voorhanden hebben van 1300 stuks illegaal vuurwerk en een gaspistool in zijn woning en schuur. De verdachte voerde aan dat de politie in strijd met het Tallon-criterium had gehandeld door bij een pseudokoop een aanvullende opdracht te geven aan de politiële pseudokopers. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk had verkocht en voorhanden had, wat leidde tot ernstige risico's voor de veiligheid van personen en goederen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij zijn baan en woning had verloren en zijn relatie was verbroken. Gezien deze omstandigheden en het tijdsverloop, legde de rechtbank een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/166418-21
Datum uitspraak: 3 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. C.G.Th. van de Weerd, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vervolging, omdat er bij de toepassing van de pseudokoop in strijd is gehandeld met het zogenoemde Tallon-criterium. Politiële pseudokopers hebben een afspraak met de verdachte gemaakt om vuurwerk te kopen. Een rechercheur van de politie heeft aan de politiële pseudokopers de aanvullende opdracht gegeven om tijdens de afspraak nog een partij vuurwerk te kopen, met als doel dat de verdachte de politiële pseudokopers mee zou nemen naar de plaats waar hij zijn vuurwerk had opgeslagen of dat hij een observatieteam van de politie op het spoor zou brengen van de opslagplaats. Aan deze opdracht is gevolg gegeven. Een observatieteam is de verdachte vervolgens gevolgd naar zijn woning, waar vuurwerk is aangetroffen. De aanvullende opdracht valt buiten de reikwijdte van het door de officier van justitie gegeven bevel tot pseudokoop en is in strijd met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Subsidiair dient dit te leiden tot vrijspraak. Het aangetroffen vuurwerk moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
4.2.
Beoordeling
Gelet op de inhoud van het onderliggende dossier is het belang van het inzetten van het middel pseudokoop als bedoeld in artikel 126i Sv voor het onderzoek voldoende onderbouwd en de wijze waarop het middel is ingezet voldoende vastgelegd. Voor de toepassing van het middel pseudokoop geldt verder dat een opsporingsambtenaar een persoon niet mag brengen tot het plegen of beramen van andere strafbare feiten dan waarop diens opzet al tevoren was gericht. Dit zogenoemde Tallon-criterium is vastgelegd in het tweede lid van het hiervoor genoemde artikel en wordt ook het verbod van uitlokking genoemd.
Uit de inhoud van het dossier blijkt dat een persoon onder de naam [gebruikersnaam] verschillende soorten illegaal vuurwerk, waaronder Cobra’s 6, via de app Telegram te koop aanbood. Besloten is om door middel van een pseudokoop achter de identiteit van de aanbieder te komen. De officier van justitie heeft in het bevel pseudokoop bepaald dat de politiële pseudokopers het via Telegram aangeboden vuurwerk mochten bestellen en dat er maximaal twee bestellingen mochten worden gedaan, met het doel een afspraak te maken met de verkoper om het vuurwerk van hem te verkrijgen.
De politiële pseudokopers hebben een afspraak met de aanbieder (de verdachte) gemaakt om 40 pakjes Cobra’s 6 van hem te kopen. Tijdens de koop hebben ze uitvoering gegeven aan de opdracht van de rechercheur om nog een soortgelijke partij vuurwerk te bestellen. Zij hebben aan de verdachte gevraagd of hij meer Cobra’s 6 had, waarop de verdachte zei dat dat het geval was. De politiële pseudokopers hebben gezegd dat zij nog 40 pakjes Cobra’s 6 wilden kopen, waarop de verdachte zei dat hij deze op voorraad had. De verdachte is het vuurwerk gaan ophalen uit zijn woning en is daarbij gevolgd door een observatieteam van de politie, waarna in de woning van de verdachte vuurwerk is aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank vallen de opdracht van de rechercheur, het doel daarvan en de wijze waarop daar uitvoering aan is gegeven, binnen de reikwijdte van het bevel pseudokoop. Er zijn twee vuurwerkbestellingen bij de verdachte geplaatst met als doel het verkrijgen van het illegale vuurwerk. Dit is ook het eindresultaat geweest. Verder is de verdachte door de politiële pseudokopers niet tot meer of iets anders verleid dan waar zijn opzet al op was gericht. De verdachte hield zich uit eigen beweging bezig met de handel in vuurwerk, omdat hij geld wilde bijverdienen, en de politiële pseudokopers hebben niet meer of anders besteld dan dat de verdachte kon leveren. Er is daarom geen sprake van schending van het Tallon-criterium. Het verweer wordt verworpen. Dit brengt met zich dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er overigens evenmin plaats is voor bewijsuitsluiting.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewijswaardering feiten 1 en 2
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van deze feiten.
Niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het door de verdachte aan de politie geleverde vuurwerk en het vuurwerk dat de politie in en bij zijn woning heeft aangetroffen en inbeslaggenomen professioneel vuurwerk is. Er is onderzoek verricht naar de uiterlijke kenmerken maar niet naar de inhoud van het vuurwerk. De NFI rapportages die zich in het dossier bevinden, zijn algemene rapportages, die niet zijn opgemaakt naar aanleiding van het in deze zaak inbeslaggenomen vuurwerk.
Verder staat op de kennisgeving van inbeslagneming met nummer [nummer proces-verbaal] dat vuurwerk in beslag is genomen op een zolder in Zwijndrecht, terwijl onder de verdachte vuurwerk in beslag is genomen in Papendrecht. Daarom kan niet worden bewezen dat de verdachte dit vuurwerk voorhanden had.
5.2.2.
Beoordeling
Een materiedeskundige van het Team Centraal Onderzoek Vuurwerk (COV) van politie heeft het bij de verdachte aangetroffen vuurwerk onderzocht op uiterlijke kenmerken, zoals merk, type en netto explosieve massa. In sommige gevallen was er ook een categorie indeling (F2 of F4) op het vuurwerk vermeld. Verder heeft de materiedeskundige bij zijn onderzoek gebruik gemaakt van de toegevoegde NFI-rapporten. De materiedeskundige heeft op basis van zijn onderzoek geconcludeerd dat al het vuurwerk professioneel vuurwerk betreft. Bovendien blijkt uit het dossier, met name de foto’s van het bij de verdachte in beslag genomen vuurwerk, dat het vuurwerk fabrieksmatig is geproduceerd. Aangenomen kan worden dat vuurwerk van een bepaalde fabrikant dat onder een bepaalde merknaam, met een bepaalde typeaanduiding en in massaproductie is vervaardigd en op de markt wordt gebracht, in beginsel steeds dezelfde samenstelling heeft. Dat is slechts anders indien er aanwijzingen zijn dat dit (mogelijk) niet het geval is.
De verdediging heeft geen enkele omstandigheid aangevoerd die een aanknopingspunt zou kunnen bieden voor het vermoeden dat geen sprake is van professioneel vuurwerk. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de bevindingen van de materiedeskundige te twijfelen.
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het door de verdachte aan de justitiële pseudopers verkochte vuurwerk en het overige, onder hem in beslag genomen vuurwerk professioneel vuurwerk betreft.
Het verweer wordt verworpen.
Op de kennisgeving van inbeslagneming met nummer [nummer proces-verbaal] wordt vermeld dat vuurwerk in beslag is genomen op een zolder op het adres [adres delict 1] in Zwijndrecht. De rechtbank ziet het genoemde adres als een kennelijke verschrijving, omdat uit verschillende andere gegevens op de kennisgeving van inbeslagneming blijkt dat deze ziet op het vuurwerk dat op het adres [adres delict 2] te Papendrecht onder de verdachte in beslag is genomen. In de kennisgeving van inbeslagneming wordt de verdachte als beslagene aangemeld. Verder is het proces-verbaal nummer van de kennisgeving van inbeslagneming [nummer proces-verbaal] . In het proces-verbaal van de politie van onderzoek in de woning van de verdachte aan de [adres delict 2] te Papendrecht heeft de verbalisant geverbaliseerd dat op de zolder van deze woning een grote hoeveelheid vuurwerk is aangetroffen en in beslag is genomen onder proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal] . Dat nummer correspondeert met het hiervoor genoemde nummer van de kennisgeving van inbeslagneming. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op de zolder in zijn woning professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad. Ook dit verweer wordt verworpen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
1.
hij op 4 december 2020 te Papendrecht, meermalen, opzettelijk aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten meerdere stuks knalvuurwerk (Cobra 6), aan een pseudokoper ter beschikking heeft gesteld;
2.
hij op 4 december 2020 te Papendrecht opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten:
- knalvuurwerk (Caramella 16 g en Cobra 6 en TP2 en Trueno XL Azul en Bermuda en Flashing Cobra en Widowmaker Special) en- shells (4 inch display shell en DS04 en shells met een diameter van 3 inch en 3 inch display shell) en- vuurpijlen (Signalrakete en Shell Pack en Serious Rocket en War Head en Big Kick en Ice Sky)
(in een woning en/of schuur) heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 4 december 2020 te Papendrecht een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistoo
l, van het merk Umarex Colt, type 1911 A1, kaliber 9mm pak, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..

overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;

2..

overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;

3..

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft 80 stuks zwaar, illegaal vuurwerk verkocht aan agenten in burger. Als het vuurwerk succesvol in omloop zou zijn gebracht, zou dit bij particulieren terecht zijn gekomen. Dergelijk vuurwerk is bijzonder explosief en de kracht daarvan kan worden vergeleken met de kracht van een handgranaat. Het is algemeen bekend dat bij het gebruik van dit vuurwerk door particulieren er een groot risico bestaat op ongelukken en dat daarbij ernstig letsel aan personen en schade aan goederen kan ontstaan.
De verdachte had verder ruim 1300 stuks illegaal vuurwerk in zijn woning en schuur liggen. De verdachte woonde daar samen met zijn vriendin en twee jonge kinderen.
Hij had geen veiligheidsmaatregelen getroffen. Indien het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zouden de gevolgen niet alleen voor de verdachte en zijn gezinsleden, maar ook voor de omwonenden en de woningen in de buurt desastreus kunnen zijn geweest.
Door dit vuurwerk op te slaan in en bij zijn woning, heeft de verdachte een onverantwoord risico genomen en de veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht.
De verdachte lijkt van tevoren niet te hebben nagedacht over deze risico’s.
Tot slot had de verdachte een gaspistool in zijn slaapkamer. Het onbevoegd bezit van een vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in soortgelijke zaken, zou het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zijn. De rechtbank acht het echter, net als de officier van justitie en de verdediging, niet wenselijk dat de verdachte naar de gevangenis gaat vanwege zijn persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop.
De verdachte heeft door het plegen van de bewezenverklaarde feiten grote consequenties ondervonden en is daardoor al flink gestraft. Hij is zijn baan en woning kwijtgeraakt, zijn relatie is verbroken en hij heeft een periode geen contact gehad met zijn dochter.
Nu, twee jaar later, heeft de verdachte zijn leven weer op de rit. De verdachte heeft sinds het begin van dit jaar weer een baan, zijn financiële situatie is onder controle (hij staat onder bewind en lost zijn schulden af), hij heeft een huurwoning vlakbij de woning van zijn moeder, waar hij mantelzorger voor is, en er is een omgangsregeling met betrekking tot zijn dochter vastgesteld. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou hetgeen hij de afgelopen twee jaren heeft opgebouwd weer teniet kunnen doen, wat schadelijke gevolgen voor hemzelf, zijn familie en de maatschappij zou hebben. Ook wordt in het voordeel van de verdachte meegewogen zijn meewerkende proceshouding en het feit dat hij op de terechtzitting spijt heeft betuigd, dat de rechtbank oprecht voorkomt.
Alles afwegend komt de rechtbank tot een iets lagere strafoplegging dan de officier van justitie heeft geëist en wordt het passend en geboden geacht om aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de maximale duur van 240 uren en een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, als spreekwoordelijke stok achter de deur, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken, niet naleeft;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdenveertig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
238 (tweehonderdachtendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
119 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 4 december 2020 te Papendrecht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk aan een ander dan een persoon
met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten één of meer stuks
knalvuurwerk (Cobra 6) aan een pseudokoper, althans aan een of meer ander(en),
ter beschikking heeft gesteld;
2
hij, op of omstreeks 4 december 2020 te Papendrecht, althans in Nederland,
opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, een
hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten:
- één of meer stuks knalvuurwerk (Caramella 16 g en/of Cobra 6 en/of TP2 en/of
Trueno XL Azul en/of Bermuda en/of Flashing Cobra en/of Widowmaker Special) en/of
- één of meer stuks shells (4 inch display shell en/of DS04 en/of shells met een
diameter van 3 inch en/of 3 inch display shell) en/of
- één of meer stuks vuurpijlen (Signalrakete en/of Shell Pack en/of Serious Rocket
en/of War Head en/of Big Kick en/of Ice Sky)
(in een woning en/of schuur) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
3
hij, op of omstreeks 4 december 2020 te Papendrecht een wapen van categorie III,
onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk
Umarex Colt, type 1911 A1, kaliber 9mm pak zijnde een vuurwapen in de vorm van
een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.