ECLI:NL:RBROT:2022:6138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
ROT 21/2877
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV op basis van de Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV over haar arbeidsongeschiktheid. Eiseres, die als kok werkte, had zich op 19 november 2016 ziekgemeld vanwege klachten aan haar hand. Na een periode van ziekte en een beoordeling door het UWV, werd haar een WIA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 39,42% werd vastgesteld. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 juli 2022 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Het UWV werd vertegenwoordigd door mr. S. Roodenburg.

De rechtbank heeft de medische informatie en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiseres voerde aan dat zij meer beperkingen had dan het UWV had aangenomen en dat de functies die het UWV haar toekende niet geschikt waren gezien haar klachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende onderbouwd heeft waarom de mate van arbeidsongeschiktheid op 39,42% is vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de medische gegevens en dat de door het UWV geduide functies in theorie geschikt waren voor eiseres.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de WIA-uitkering op 39,42% te stellen, terecht was. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van het UWV in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2877

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.A. Alderlieste),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 10 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 18 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en is aan eiseres een uitkering op grond van de Wet WIA toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 39,42%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de zitting van 18 juli 2022 Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Roodenburg.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als kok. Zij heeft zich op 19 november 2016 wegens klachten aan haar hand ziekgemeld voor dit werk. Op 26 januari 2017 is het dienstverband van rechtswege geëindigd, waarna eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg. Vervolgens heeft op 18 november 2017 een eerstejaars ziektewet-beoordeling plaatsgevonden. Hierna is haar uitkering in het kader van de ZW geëindigd. Met het besluit van 7 december 2017 is aan eiseres een uitkering toegekend op grond van de Werkloosheidswet (WW).
2. Eiseres heeft zich op 5 maart 2018 opnieuw ziekgemeld wegens klachten aan haar hand. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 2 maart 2020 (de datum in geding). [1] Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 0%.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep behoeft de verzekeringskundige beoordeling aanvulling. Er is een gewijzigde FML opgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is naar aanleiding van de aanvulling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep afgeweken van de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert – samengevat – aan dat zij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 39,42% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
2 maart 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 2 maart 2020 voor 39,42% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
De medische beoordeling
8. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres in verband met COVID-19 op 14 mei 2020 telefonisch gesproken. Op 1 juli 2020 heeft een fysiek spreekuur plaatsgevonden en is eiseres onderzocht. De arts heeft beschreven dat bij de beoordeling rekening is gehouden met de gegevens uit het dossier, de door derden ontvangen informatie, wat eiseres hem zelf heeft verteld tijdens het spreekuur (anamnese) en wat hij tijdens het lichamelijke en psychische onderzoek zelf heeft waargenomen. De arts heeft aangenomen dat eiseres bekend is met het carpal boss syndroom, waardoor zij verschillende pijnklachten in haar handen ervaart. Eiseres is volgens de arts beperkt in het gebruik van haar handen. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor fysieke omgevingseisen ten aanzien van trillingsbelasting en sterk wisselende temperaturen en dynamische handelingen ten aanzien van hand- en vingergebruik, het werken met een toetsenbord en muis, schroefbewegingen, duwen en trekken en tillen en dragen.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapporten van 24 februari 2021 en 5 april 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en de aanwezige informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken tijdens de telefonische hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij anders denkt over de belastbaarheid dan de arts. Zij acht een langdurige statische belasting van de handen gezien de aard van de klachten te belastend voor eiseres. Verder acht zij eiseres beperkt in de grijpkracht van beide handen. Eiseres kan dat niet langdurig aaneengesloten, ook niet als er weinig kracht moet worden gezet. Verder kan zij op dit punt geen piekbelasting aan.
10. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte geen verdergaande beperkingen heeft aangenomen voor hand- en vingergebruik, het hanteren van een toetsenbord en muis, het frequent reiken tijdens werk, torderen, duwen of trekken, tillen en dragen, het frequent hanteren van lichte voorwerpen tijdens werk, het lopen tijdens werk, staan en het actief zijn. Eiseres heeft haar beroep onderbouwd met een journaal van de revalidatiearts van 24 februari 2020, een verwijsbrief van het hand- en polscentrum van 6 april 2020, een brief van plastisch chirurg van 1 september 2021 en een brief van de plastisch chirurg van
23 februari 2022.
11
.Op de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gereageerd. Zij stelt dat bij de beoordeling van de belastbaarheid uitgebreid rekening is gehouden met de pijnklachten. [2] In haar rapport van 23 februari 2022 heeft zij nader toegelicht dat anders dan door eiseres wordt gesteld niet in geschil is dat de klachten die zijn waargenomen op 17 augustus 2020 ook al op 1 maart 2020 aanwezig waren. Daarom heeft zij forse handbeperkingen aangenomen. De medische informatie geeft volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om het standpunt ten aanzien van de belastbaarheid te wijzigen.
12. Op de zitting heeft eiseres nogmaals benadrukt dat het meningsverschil tussen haar en het UWV ziet op de vertaling van de klachten naar de beperkingen die daaruit volgen. Er hadden op basis van de beschikbare medische informatie uit de behandelend sector meer beperkingen moeten worden aangenomen. Eiseres voert daartoe aan dat uit de medische stukken van de revalidatiearts en de andere artsen blijkt hoe ernstig haar situatie is. Volgens haar is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening gehouden met de medische informatie van dr. [persoon A] . De verzekeringsarts bezwaar en beroep is geen specialist op het gebied van handchirurgie en om die reden is het volgens eiseres lastig om de vertaalslag naar beperkingen te maken. Eiseres heeft de rechtbank ter zitting verzocht een onafhankelijke deskundige (verzekeringsarts) te benoemen.
13
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden zijn om meer beperkingen aan te nemen. Zij heeft toegelicht dat bij de beoordeling van de belastbaarheid uitgebreid rekening is gehouden met de pijnklachten zoals die zijn vermeld door de plastisch chirurg. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de laatste informatie dateert van november 2018. Uit deze informatie blijkt duidelijk dat er een verklaring is voor de aanhoudende pijnklachten. Die klachten hebben ook geleid tot het vaststellen van beperkingen. Nogmaals dezelfde informatie opvragen had geen toegevoegde waarde.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft in haar aanvullende rapport van 4 augustus 2021 aan dat het carpal boss syndroom zich beperkt tot klachten aan het vinger/hand/polsgebied. Zij heeft weergegeven dat reiken een functie is van de schouder, torderen een functie van de rug en staan een functie is van de rug en benen. Geknield en gebogen actief zijn evenals boven schouderhoogte werken zijn functies van de rug, benen en schouders. Ten tijde van de primaire beoordeling zijn er geen problemen gesignaleerd bij het schommelen van de arm en tijdens het onderzoek van de hand en pols is van geen beperking in de mobiliteit gebleken. Om die reden zijn voor deze handelingen geen beperkingen aangenomen. Ten aanzien van de beperkingen voor het bedienen van een toetsenbord en muis zijn in de FML beperkingen opgenomen. Eiseres is beperkt geacht tot maximaal 1 uur bedienen van toetsenbord en muis per dag. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat eiseres tweehandig tilt en draagt en de belasting hiermee evenredig wordt verdeeld over de handen. Daarom acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep een belasting van 2,5 kg per hand acceptabel.
15. In de aanvullende rapporten van 4 oktober 2021 en 23 februari 2022 geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar aanleiding van de door eiseres ingebrachte verklaring van de plastisch chirurg aan dat niet in geschil is dat de pijnklachten van eiseres die zijn waargenomen op 17 augustus 2020 ook al op 1 maart 2020 aanwezig waren. In de belastbaarheid van eiseres is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening gehouden met de pijnklachten zoals deze zijn beschreven door de plastisch chirurg.
16. De rechtbank vindt de toelichtingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep begrijpelijk en ziet geen aanleiding haar niet te volgen.
17. Nu de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgens de rechtbank voldoende onderbouwd heeft waarom de medische stukken die eiseres heeft toegestuurd niet tot meer of andere beperkingen zou moeten leiden wijst de rechtbank het verzoek om een deskundige te benoemen af.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft functies gevonden die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- ( sbc-code 261011) Parkinghost;
- ( sbc-code 111210) Winkelhulpkracht;
- ( sbc-code 316011) Verkoper tickets.
19. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat deze functies niet geschikt zijn gezien haar pijnklachten. Daarnaast komt het uitoefenen van deze functies haar herstelproces na een nog geplande operatie niet ten goede. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt gezocht naar vacatures waaruit blijkt dat er bij de geduide functies veelvuldig met de handen gewerkt dient te worden. De functie van verkoper tickets staat volgens eiseres niet op zichzelf, maar wordt altijd gecombineerd met andere werkzaamheden, waaronder schoonmaak werkzaamheden en drankverkoop. Dat blijkt uit de vacatures die zij bij deze functies heeft gezocht.
20. Volgens eiseres is de functie Winkelhulpkracht ongeschikt, omdat de werkzaamheden grotendeels bestaan uit werkzaamheden met de handen. Eiseres is echter beperkt in knijp- en grijpkracht. En het zorgt voor constante pijn in de handen. De functie van Parking Host is volgens eiseres ongeschikt, omdat in deze functie veelvuldig de handen worden belast, bijvoorbeeld bij schoonmaakwerkzaamheden. Eiseres is niet in staat om werkzaamheden met de handen te verrichten zonder extra pijn te ervaren. De functie Ticketverkoper is volgens eiseres ongeschikt, omdat bij het verscheuren van kaarten bepaalde bewegingen met de handen moeten worden gemaakt die ervoor zorgen dat de hand gewrichten en pezen bewegen. Dit is precies de plaats waar eiseres de meeste pijn ervaart. Daarnaast is het voor eiseres niet mogelijk om een muis of toetsenbord te bedienen, om geld handmatig te tellen of een handscanner of afstandsbediening te hanteren.
21. Op de zitting heeft eiseres benadrukt dat zij in twijfel trekt of het UWV wel goed voor ogen heeft wat er in de geduide functies van de medewerker wordt verwacht. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het in deze functies niet enkel gaat om handelingen zoals die zijn opgenomen in het de beschrijvingen. Er komt eigenlijk altijd meer bij kijken. Bijvoorbeeld het scheuren van kaartjes, klanten bedienen, maar ook toiletten schoonmaken. De geduide functies zijn dan ook onrealistisch.
22. Het UWV stelt dat de geduide functies zijn gebaseerd op reële functies. Er is nauwkeurig gekeken wat de betreffende functies inhouden en welke handelingen moeten worden verricht. Dat is allemaal beschreven en vastgelegd in het systeem (CBBS). Er wordt door een arbeidsdeskundig analist periodiek nagekeken of de functies nog actueel zijn.
23. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapporten van 10 maart 2021 en 7 mei 2021 voldoende heeft uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en per geduide functie toegelicht waarom de functies geschikt zijn. In beroep zijn door eiseres geen nieuwe argumenten aangevoerd.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 7 mei 2021 verder toegelicht dat de in het CBBS opgenomen functie rechtstreeks zijn gebaseerd op de waarnemingen en bevindingen van een arbeidskundig analist. De mogelijk (te) belastende aspecten die zich voordoen in de door eiseres zelf gevonden vacatures kunnen daarom volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet één-op-één geprojecteerd worden op de functies die uit het CBBS zijn geselecteerd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1737. Ten aanzien van het door eiseres aangevoerde dat de functie van ticketverkoper niet op zichzelf staat merkt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op dat de in CBBS opgenomen functies bestaande functies zijn en dat het bestaan van vacatures geen beoordelingsaspect is voor de WIA.
25. De rechtbank ziet geen aanleiding deze toelichting onbegrijpelijk of onjuist te vinden. Vacatureteksten zijn niet leidend bij een arbeidskundige beoordeling. Dat een functie met dezelfde functienaam bij een andere werkgever mogelijk andere functie-eisen kent betekent ook niet dat de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies niet geschikt zijn. Volgens vaste rechtspraak van de Raad is het CBBS in beginsel rechtens aanvaardbaar te achten als ondersteunend systeem en methode bij de beoordeling of, en zo ja in welke mate, iemand arbeidsongeschikt is te achten in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten.
26. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
27. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 2 maart 2020 met de middelste van deze functies 60,58% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als kok, zodat eiseres voor de overige 39,42% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

28 Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 2 maart 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 39,42%. Het beroep van eiseres is dus ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 juli 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier
.
griffier
rechter
De rechter is niet in staat deze uitspraak te ondertekenen.
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 23 juli 2020 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts. De arts heeft aanvullend gerapporteerd op 27 augustus 2020. Het sociaal medisch oordeel in dit rapport is ook getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2.Dit staat in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 augustus 2021.