ECLI:NL:RBROT:2022:6125

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
ROT 22/1488
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijstandsuitkering en duurzaam gescheiden leven van echtgenoten met niet-rechthebbende partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een bijstandsuitkering aan eiser, die gehuwd is met een niet-rechthebbende partner in het buitenland. Eiser ontving een bijstandsuitkering ter hoogte van 50% van de bijstandsnorm voor gehuwden, omdat hij niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam verklaarde het bezwaar ongegrond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ten tijde van de bijstandsaanvraag niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Eiser had verwezen naar de Memorie van Toelichting bij de Wet werk en bijstand, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie van eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven. De IND had al ingestemd met de overkomst van eisers echtgenote en dochter, wat betekende dat aan de belangrijkste voorwaarde voor hun overkomst was voldaan. De rechtbank oordeelde dat de onzekerheid over de mogelijkheid van vliegen vanwege corona niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven.

Daarnaast heeft de rechtbank beoordeeld of er aanleiding was om af te wijken van de bijstandsnorm op basis van eisers financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat eiser, na aftrek van zijn vaste lasten, voldoende middelen had voor zijn levensonderhoud. Er waren geen bijzondere omstandigheden die een verhoging van de bijstandsuitkering rechtvaardigden. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.P. Hameete, in aanwezigheid van griffier E. Huis-Grondman.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1488
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. L. van Baaren),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. J.M. Tang).
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting op 20 juli 2022 heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Met het besluit van 16 september 2021 heeft verweerder eiser een bijstandsuitkering toegekend ter hoogte van 50% van de bijstandsnorm voor gehuwden. De reden hiervoor is dat eiser gehuwd is met een niet-rechthebbende partner en niet duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. Het bezwaar dat eiser tegen dit besluit indiende, heeft verweerder ongegrond verklaard.
2. De eerste vraag die moet worden beantwoord is of eiser ten tijde van de bijstandsaanvraag duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Eiser heeft verwezen naar de Memorie van Toelichting bij de Wet werk en bijstand, waarin als voorbeeld van duurzaam gescheiden leven de situatie is genoemd dat een iemand met een asielvergunning in Nederland nog wacht op de overkomst van zijn familie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de wetgever met dit voorbeeld met name heeft gedacht aan situaties waarin de procedure die voor de overkomst van familie moet worden gevolgd nog in de beginfase is. Zolang niet alle benodigde documenten door de IND zijn beoordeeld, is de duur en de uitkomst van zo’n procedure onzeker. Hiervan was in het geval van eiser geen sprake. Ten tijde van de aanvraag had de IND al ingestemd met de overkomst van eisers echtgenote en dochter. Daarmee was aan de belangrijkste voorwaarde voor de overkomst van eisers echtgenote voldaan. Weliswaar was er nog onzekerheid over de vraag of zij in verband met corona wel naar Nederland zouden kunnen vliegen, maar dat is onvoldoende om te concluderen dat het gescheiden leven van eiser en zijn echtgenote als duurzaam moest worden aangemerkt.
3. Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of er, gelet op eisers financiële positie, aanleiding was om af te wijken van de bijstandsnorm die normaliter in deze situatie wordt gehanteerd. Ook deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Uit de door verweerder gemaakte berekening, gebaseerd op door eiser verstrekte informatie, blijkt dat eiser na aftrek van de vaste lasten, onder andere huur en zorgverzekering, zo’n € 7,- per dag overhoudt voor de kosten van zijn directe levensonderhoud. Volgens het NIBUD is dit bedrag in beginsel voldoende. Van bijzondere omstandigheden die leiden tot hogere kosten van levensonderhoud is in het geval van eiser niet gebleken. Verweerder hoefde daarom de uitkering van eiser niet te verhogen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2022 door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Huis-Grondman, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.