ECLI:NL:RBROT:2022:6123

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
21/3958
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens onzorgvuldig onderzoek door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de afwijzing van haar WIA-uitkering. Eiseres, die eerder een WIA-uitkering ontving op basis van 68,78% arbeidsongeschiktheid, werd door het UWV herbeoordeeld en vastgesteld op 30,17% arbeidsongeschiktheid. Dit leidde tot de stopzetting van haar uitkering per 27 juni 2021. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het onderzoek door het UWV onzorgvuldig was en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de beslissing om geen spreekuurcontact te hebben met eiseres onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen niet aan de vereiste zorgvuldigheidseisen voldeden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het UWV opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiseres opnieuw onderzocht dient te worden door een geregistreerde verzekeringsarts. Tevens is bepaald dat het UWV het griffierecht aan eiseres moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: 21/3958

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 15 april 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV bij een herbeoordeling vastgesteld dat eiseres vanaf 31 maart 2021 30,17% arbeidsongeschikt is. Per 27 juni 2021 is de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) stopgezet.
Met het besluit van 16 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres had een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 68,78%. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres.
2. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 27 juni 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 69,83% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 30,17%.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

4. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.
Eiseres voert aan dat verweerder het bezwaar ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Eiseres zegt zowel fysiek als psychisch beperkter te zijn dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen. Dit geldt met name ten aanzien van zitten, staan en lopen in verband met een te verwachten heupoperatie, maar ook ten opzichte van de psychische klachten dienen volgens eiseres zwaardere beperkingen te gelden. Eiseres stelt zich hierbij op het standpunt volledig arbeidsongeschikt te zijn. Eiseres voert verder aan dat het onderzoek onzorgvuldig is, omdat zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase geen medisch onderzoek is verricht door een verzekeringsarts.
Verder voert eiseres aan dat zij vanwege de zwaardere psychische en fysieke klachten en het medicatiegebruik de geduide functies van (SBC315120) Receptionist, (SBC315133) Administratief medewerker en (SBC267053) Wikkelaar niet kan uitoefenen. Daarnaast is de geschiktheid van de functies volgens eiseres door de arbeidsdeskundige onvoldoende beargumenteerd. Eiseres vindt dat de functies niet geschikt zijn, omdat er geen toilet in de buurt van de werkplek is.
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt medische stukken van de huisarts, longarts, uroloog en orthopeed overgelegd. Volgens eiseres blijkt hieruit dat zij meer beperkt is.

Waarover het gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 30,17% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
27 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

6. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
7. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. [1] Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij heeft beschreven dat er bij de beoordeling rekening is gehouden met de gegevens in het dossier, door derden ontvangen informatie, wat eiseres haar zelf heeft verteld tijdens het spreekuur en wat zij tijdens het lichamelijke onderzoek heeft waargenomen.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de primaire arts in zijn rapport van 9 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaar(s) bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
9. Eiseres voert in beroep aan dat er ten onrechte geen medisch onderzoek is verricht door een verzekeringsarts.
10. Volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep geldt als uitgangspunt dat betrokkene in de bezwaarfase door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact moet worden onderzocht indien de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en er in de primaire fase geen spreekuurcontact is geweest met een geregistreerde verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact in bezwaar kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in beroep nader gemotiveerd waarom is afgezien van een spreekuurcontact in de bezwaarfase. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep was een spreekuurcontact en een medisch onderzoek niet nodig. Er is door de arts in de primaire fase een gerichte anamnese afgenomen en een zelfstandig lichamelijk onderzoek verricht. De bevindingen waren niet discrepant met de informatie uit de behandelend sector. Het onderzoek van de primaire arts is voldoende uitgebreid en volledig geweest en de medische situatie van eiseres was duidelijk. Bestudering van het dossier in bezwaar heeft niet geleid tot aanvullende vragen of onduidelijkheden. Om die reden kon de verzekeringskundige heroverweging plaatsvinden op voldoende objectieve onderzoeksresultaten.
12. De rechtbank vindt dat het medisch onderzoek in bezwaar niet zorgvuldig is verricht. Zij zal dat hierna uitleggen.
13. De door de verzekeringsarts bezwaar en beroep gegeven motivering vindt de rechtbank niet voldoende. Een specifiek op dit geval toegesneden motivering waarom een spreekuurcontact in het licht van de aard van de klachten en de aanwezige medische informatie geen toegevoegde waarde heeft, ontbreekt. De redenering dat persoonlijk contact niet nodig was, omdat het onderzoek door de primaire arts voldoende uitgebreid en volledig was, is niet voldoende. Een dergelijke redenering doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan het uitgangspunt dat als een betrokkene in de primaire fase niet is gezien en onderzocht door een verzekeringsarts (zoals hier het geval is), en de medische grondslag in bezwaar wordt betwist, betrokkene gezien en onderzocht moet worden door de verzekeringsarts in bezwaar. De rechtbank acht mede van belang dat het hier ook gaat om lichamelijke klachten die in een spreekuurcontact door de verzekeringsarts bezwaar en beroep te onderzoeken zijn. Onder deze omstandigheden is de gegeven motivering van de beslissing om te volstaan met een dossierstudie niet voldoende.

Wat is de conclusie van de rechtbank?

14. Het beroep is gegrond, omdat het medisch onderzoek niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen.
15. Omdat het medisch onderzoek in bezwaar (en mogelijk daarna ook het arbeidskundig onderzoek in bezwaar) opnieuw zal moeten worden gedaan, zal de rechtbank hier geen zogeheten bestuurlijke lus toepassen. Dat betekent dat de rechtbank het UWV zal opdragen om binnen tien weken na de datum van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij eiseres in beginsel op het spreekuur dient te worden onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep. Aan de bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
16. Nu het beroep gegrond is, moet het UWV het griffierecht dat eiseres heeft betaald aan haar vergoeden. Omdat eiseres zelf beroep heeft ingesteld is er geen aanleiding voor vergoeding van de proceskosten (voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand).

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op om binnen tien weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van €49,- dat eiseres heeft betaald moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan op 21 juli 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier
.
griffier
rechter
De griffier is niet in staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
De uitspraak is verzonden op en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts