In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woning. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.L.B. Hundscheidt, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 3.401,-. De gedaagde, die zonder gemachtigde was, heeft de huurachterstand erkend, maar voerde aan dat zij een betalingsregeling wilde treffen en dat zij geen aanmaning had ontvangen voor de buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de uitspraak was teruggebracht tot € 527,-, wat minder dan een halve maand huur betreft. De rechter oordeelde dat deze tekortkoming van onvoldoende gewicht was om de gevorderde ontbinding en ontruiming te rechtvaardigen. De vorderingen van de eiseres tot ontbinding en ontruiming zijn dan ook afgewezen.
Wel heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 527,- en de buitengerechtelijke kosten van € 421,81, evenals de proceskosten van in totaal € 1.114,47. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter adviseerde de gedaagde om contact op te nemen met de eiseres voor een mogelijke betalingsregeling.