ECLI:NL:RBROT:2022:6053

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
C/10/635439 / JE RK 22-662
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het gezag van de vader over een minderjarige en benoeming van een voogd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot voogd te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds december 2018 in een pleeggezin verblijft en dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind] te dragen. De rechtbank heeft overwogen dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd en dat de vader, ondanks zijn goede bedoelingen, niet in staat is om aan de specifieke opvoedbehoeften van [naam kind] te voldoen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat beëindiging van het gezag van de vader in het belang van [naam kind] is en heeft de GI benoemd tot voogd. De rechtbank heeft benadrukt dat de band tussen de vader en [naam kind] blijft bestaan, en dat het belangrijk is dat zij regelmatig contact met elkaar kunnen hebben. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Meervoudige kamer
zaakgegevens: C/10/635439 / JE RK 22-662
datum uitspraak: 15 juli 2022

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2016 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen: [naam kind] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegvader] ,

hierna te noemen: de pleegvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen: de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 22 maart 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het proces-verbaal van de zitting van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 22 april 2022.
- de vader,
- de pleegmoeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
Gehoord zijn:
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de pleegvader.

De feiten

De moeder van [naam kind], [naam 4], oefende in het verleden alleen het ouderlijk gezag over [naam kind] uit. Sinds 21 januari 2020 was de vader samen met de moeder belast met het gezag. Bij beschikking van deze rechtbank van 26 oktober 2020 is het ouderlijk gezag van de moeder over [naam kind] beëindigd. Ten gevolge daarvan oefent de vader sindsdien alleen het gezag over [naam kind] uit.
Bij beschikking van de kinderrechter van 30 januari 2017 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] uitgesproken. Op 9 februari 2017 is [naam kind] met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. Op 15 maart 2018 is [naam kind] weer bij de moeder geplaatst. Op 15 november 2018 is [naam kind] opnieuw met spoed uit huis geplaatst.
De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing duren nog steeds voort en zijn laatstelijk verlengd tot 24 februari 2023.
Sinds december 2018 verblijft [naam kind] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.
De GI heeft zich bij brief van 6 april 2021 bereid verklaard om de voogdij over [naam kind] te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht het gezag van de vader te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen.

De standpunten

De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is een
jongen die veel heeft meegemaakt. Mede daardoor is hij een jongen met een specifieke ontwikkelingsvraag die bijzondere hulp en een specifieke en stabiele opvoedomgeving nodig heeft. [naam kind] staat al langere tijd onder toezicht en verblijft sinds december 2018 in het huidige perspectief biedende pleeggezin. Zijn toekomst ligt daar, niet bij de vader. Ook niet bij de moeder, haar gezag is in 2020 beëindigd. Het doel van een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing is om toe te werken naar een thuisplaatsing, maar dat is dus niet meer het geval. De aanvaardbare termijn waarbinnen een plaatsing bij de vader voor [naam kind] mogelijk zou zijn, is volgens de Raad verstreken. Het is de bedoeling dat het contact tussen [naam kind] en zijn vader hetzelfde blijft, maar de Raad meent dat een gezagsbeëindiging alle partijen de duidelijkheid biedt dat de toekomst van [naam kind] in het pleeggezin ligt.
De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De vader en [naam kind] hebben regelmatig contact met elkaar. Door ziekte zijn de omgangsafspraken in de afgelopen periode af en toe verschoven. Daarnaast is de vader verhuisd. Binnenkort zal de GI de nieuwe woning van de vader bezoeken, om te bezien of de bezoeken met [naam kind] daar kunnen plaatsvinden. De bezoeken tussen [naam kind] en zijn vader verlopen ontspannen. De GI heeft oog voor de wensen van de vader ten aanzien van het uitbreiden van het contact tussen hem en [naam kind] . Wel dient daarbij rekening te worden gehouden met de draagkracht van [naam kind] . De huidige regeling is op dit moment het meest haalbare voor [naam kind] . De GI bemerkt dat de communicatie tussen de vader en de moeder niet goed verloopt. Zij hebben al ruim een jaar geen contact met elkaar. Ook geeft het spanning dat de vader wel het gezag heeft over [naam kind] en de moeder niet meer. Een gezagsbeëindiging van de vader en het beleggen van de voogdij bij de GI zal bijdragen aan het creëren van rust tussen de ouders.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij het in zijn hart niet zo voelt, maar het verzoek van de Raad wel begrijpt. Hij vindt dat [naam kind] het beste in het pleeggezin kan opgroeien. Wel zou hij graag meer tijd en ruimte willen met [naam kind] . Zij zien elkaar momenteel één uur per maand; dat is erg weinig.
De pleegmoeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat het goed gaat met [naam kind] in het pleeggezin. Hij is gehecht aan de pleegouders. Voorlopig zouden de pleegouders niet willen dat de voogdij bij hen komt te liggen. Het geeft rust wanneer de GI wordt belast met de voogdij. De pleegouders staan achter het contact tussen [naam kind] en de vader en de uitbreiding daarvan als [naam kind] dat aankan.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken.
[naam kind] verblijft al ruim drie en een half jaar in het huidige perspectief biedende pleeggezin. Hij is hier gehecht, woont hier al het grootste deel van zijn leven en is gebaat bij de structuur, voorspelbaarheid en stabiliteit die hem hier geboden worden. [naam kind] wordt beschreven als een kind dat door zijn thuissituatie beschadigd is geraakt en vanwege zijn problematiek veel sturing en nabijheid nodig heeft. In het pleeggezin wordt hem geboden wat hij nodig heeft. Hij krijgt daar bijvoorbeeld extra ondersteuning in zijn verzorging en opvoeding; méér ondersteuning dan gemiddelde opvoedvaardigheden vragen van opvoeders. Zo heeft [naam kind] in het dagelijkse leven veel één op één begeleiding nodig.
Beide ouders kampen met persoonlijke problematiek. De vader heeft nooit met [naam kind] in gezinsverband gewoond en een opvoedersrol vervuld. De aanvaardbare termijn waarbinnen de vader in staat zou moeten zijn geweest om voor [naam kind] te zorgen, is al lange tijd geleden verstreken. Hoe graag hij het ook zou willen, hij is de afgelopen jaren niet in staat gebleken om aan te sluiten bij de specifieke complexe opvoedbehoeften van [naam kind]. Het huidige pleeggezin sluit wel al jarenlang aan bij deze specifieke opvoedings- en verzorgingsbehoeften van [naam kind].
De vader en [naam kind] zien elkaar momenteel één uur per maand. Nu het gezag van de moeder in 2020 is beëindigd, is de vader sindsdien degene die bevoegd is alle belangrijke beslissingen in het leven van [naam kind] te nemen terwijl hij niet de dagelijkse zorg heeft. De rechtbank is van oordeel dat toewijzing van het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader het meest recht doet aan de al jaren geleden ontstane feitelijke situatie. Alle betrokkenen, ook de vader, zijn het er over eens dat de toekomst van [naam kind] in het pleeggezin ligt. De Raad heeft in zijn rapport benoemd dat het goed is van de vader dat hij ondanks zijn eigen gevoelens hierbij, in staat is in het belang van [naam kind] te denken en handelen.
Het kader van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing is bedoeld om toe te werken naar een thuisplaatsing bij één van de ouders en dat is hier al lange tijd niet meer aan de orde. De rechtbank is van oordeel dat dit een situatie is waarin de wetgever bedoeld heeft dat beëindiging van het gezag dient te volgen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en de rechtbank zal dan ook het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader toewijzen. De rechtbank acht dat in het belang van [naam kind] ook noodzakelijk.
Omdat de beëindiging van het gezag van de vader ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [naam kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt. De Raad heeft verzocht de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen en de GI heeft zich hiertoe bereid verklaard. Ter zitting heeft de pleegmoeder aangegeven het prettig te vinden wanneer de GI wordt belast met de voogdij. De rechtbank acht dit in deze situatie ook het meest passend en zal de GI tot voogd over [naam kind] benoemen. De betrokkenheid van de GI blijft belangrijk gelet ook op de moeizame relatie tussen de vader en de moeder en het vormgeven van het contact tussen de vader en [naam kind].
De rechtbank benadrukt dat beëindiging van het gezag van de vader niet betekent dat de band tussen [naam kind] en de vader niet langer bestaat. De vader is en blijft de vader van [naam kind] en van belang is dat hij invulling kan geven aan zijn ouderrol op afstand. Het is in het belang van [naam kind] dat zij hun band kunnen onderhouden en regelmatig contact met elkaar kunnen hebben. Op dit moment is er één uur per maand contact tussen de vader en [naam kind]. De rechtbank verwacht dat de GI zich zal inspannen om dit contact uit te breiden binnen de mogelijkheden van [naam kind].
Tot slot wordt op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, van het BW de ouder van wie het gezag is beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouder het bewind voerde over het vermogen van de minderjarige.

De beslissingDe rechtbank:

beëindigt het ouderlijk gezag van [naam vader] over [naam kind] ;
benoemt tot voogd over [naam kind] de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam;
veroordeelt de vader aan de voogd rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] ;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van de beslissing met betrekking tot het gezag in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter tevens kinderrechter, en
mrs. J.C.M. Persoon en K.T.F. Chocolaad-de Bos, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.