Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, wanneer in
aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens
vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen, dan wel de
voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, ambtshalve een bijzondere curator
benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen
indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het
bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen. Gelet op de aanhoudende
strijd in de opvoedingsomgeving rondom [voornaam minderjarige] acht de kinderrechter het noodzakelijk om
een bijzondere curator te benoemen om het belang van [voornaam minderjarige] in deze centraal te stellen en al
datgene te doen wat in het belang is van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter verwacht dat alle
betrokkenen hieraan hun volle medewerking zullen verlenen.